De Voedselbank
Bij Lucas 11,1-13 / Lucas 11:1-13
Verhaal
Op school hebben de kinderen een les over de Voedselbank. Ze gaan er ook een kijkje nemen hoe dat werkt. Als de kinderen zien hoe de dozen met voedsel klaargemaakt worden, begrijpen ze opeens hoe dat voelt. Ouders en kinderen die te weinig geld hebben om eten te kopen, wachten op het moment dat de doos gebracht wordt, of dat ze die kunnen afhalen. Wat zou er in zitten? Wat eten we vandaag?
Op die school zitten ook een paar kinderen die zelf zo’n doos krijgen. Niemand weet wie het zijn. Eentje, Shirley, durft ervan te vertellen: hoe blij ze zijn met de doos, maar ook dat ze zich er een beetje voor schamen.
‘En als je iets niet lust, mag je dat dan zeggen?’
‘Toen we pas meededen,’ vertelt Shirley, ‘was mijn moeder ontzettend kwaad als we iets niet lustten, maar nu zegt ze dat we er blij mee moeten zijn, en als je geen zin hebt, dan willen de anderen het wel. Dan ruilen we met elkaar.’
Iedereen in ons land moet toch te eten hebben.
De kinderen op die school maken een plan om de Voedselbank te helpen. Eerst willen ze lekkere en gezonde dingen meebrengen, maar de Voedselbank zegt dat ze liever geld hebben. Dan kunnen ze beter verdelen wat er in de dozen gestopt wordt.
Geld. De meeste kinderen hebben geen geld. Een euro per maaltijd opzij leggen?
Sommige kinderen doen niet mee. ‘Ik ga niet bedelen voor anderen. Laat die kinderen zelf maar bedelen.’
‘Dat mag je niet zeggen als je zelf genoeg hebt.’
‘Als je zakgeld hebt, of een baantje, dan kun je toch wat geven?’
Ze proberen het, maar veel is het niet. Misschien later, als ze wat meer geld hebben. Dat denken sommige kinderen. Andere kinderen zijn het alweer vergeten.
Gebed
Onze Vader,
Geef ons vandaag het brood dat we nodig hebben.
We bidden erom, terwijl het voor ons op tafel staat.
Vergeef ons als we eten weggooien.
Anderen hebben misschien te weinig,
of ze hebben honger.
God, U geeft het ons,
er is genoeg voor iedereen,
leer ons om samen te delen.