Menu

Basis

De zachte kracht van het Jezusgebed

Contemplatie met hoofd, hart en handen

Vrouw die aan het bidden is
(Beeld: Eduardo Druta/Unsplash)

In een wereld die alsmaar sneller draait, klinkt het Jezusgebed als een stille tegenstem. Contemplatief gebed helpt om te vertragen, te ademen, en opnieuw af te stemmen op het heilige. In dit essay laat Kitty Bouwman zien hoe de oefeningen van Franz Jalics – geworteld in stilte, aandacht en overgave – ons openen voor Gods nabije aanwezigheid. Een zachte kracht in een jachtige tijd.

‘Ik heb een kracht in mijn ziel
die geheel ontvankelijk is voor God.
Ik ben er zo zeker van dat ik leef
Dat niets mij zo nabij is als God’

– Meister Eckhart

Het Jezusgebed in het vroege christendom

Van oudsher bidden christenen met de naam ‘Jezus Christus’. Deze vorm van bidden werd al door de woestijnmonniken beoefend. Zij verlieten de steden en trokken zich terug in de woestijn om God te zoeken. In de vierde eeuw leefden er vele christenen in de woestijnen van Egypte, Palestina en Syrië. Op die manier volgden zij Jezus van Nazareth, die zich regelmatig had teruggetrokken op een eenzame plek om alleen te zijn en te bidden.

De woestijnmonniken beoefenden het onophoudelijke gebed, dag en nacht. Tijdens hun dagelijkse werkzaamheden prevelden ze psalmen, maar ook het Onze Vader — het gebed dat Jezus zelf aan zijn leerlingen had geleerd. Dit prevelen en murmelen was een manier om de Bijbelteksten op zich te laten inwerken. Ze ontvingen daarbij genade en een ervaring van God. Onophoudelijk bidden was voor hen een activiteit waarbij lichaam, ziel en geest betrokken waren.

Prevelen en murmelen was voor de woestijnmonniken een manier om de Bijbelteksten op zich te laten inwerken

Tijdens zijn leven had Jezus gezegd dat zijn leerlingen tot de Vader moesten bidden, in zijn naam. De woestijnmonniken verbonden dit gebed echter met de naam van Jezus zelf, en zo ontstond het Jezusgebed. Zij gebruikten het gebed van de blinde Bartimeüs in een aangepaste vorm: ‘Heer Jezus, Zoon van God, ontferm u over mij, zondaar’ (Marcus 10,48).

De ervaring van Franz Jalics: bidden in gevangenschap

In de twintigste eeuw ontwikkelde de jezuïet Franz Jalics (1927–2021) een nieuwe vorm van bidden, die hij verbond met de naam van Jezus. Jalics werd geboren in het Hongaarse Boedapest en doceerde in de jaren zeventig fundamentele theologie en dogmatiek in Buenos Aires, Argentinië.

De contemplatieve oefeningen ontstonden tijdens een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven. Ze worden ook wel aangeduid als ‘bidden met je handen’. Om dit te begrijpen, vertel ik eerst over de ingrijpende gebeurtenis die daaraan ten grondslag ligt.

Het was een tijd van grote politieke spanningen tussen linkse en rechtse groeperingen. Franz Jalics woonde samen met een medebroeder aan de rand van een sloppenwijk in Buenos Aires. Daarmee wilden zij tonen dat het mogelijk is om vreedzaam op te komen voor de armen. Ze hadden daartoe uitdrukkelijk een zending gekregen van de kerk en de jezuïetenorde. Toch was hun aanwezigheid in de krottenwijk velen een doorn in het oog: ze zagen het als een sympathiebetuiging aan de linkse guerrilla. Lasterlijk werden Jalics en zijn medebroeder afgeschilderd als linkse revolutionairen.

Op een dag in 1976 werden beiden door militairen ontvoerd. Vijf maanden lang werden ze gevangen gehouden: ze zaten op de grond, geblinddoekt, met de handen geboeid — eerst op de rug, later voor het lichaam. Ze leefden vijf maanden in volledige onzekerheid over hun lot. De militaire dictatuur stond bekend om verdwijningen, martelingen en terechtstellingen; duizenden mensen kwamen om.

Zelfs met vastgebonden handen nam Franz Jalics het zachte stromen waar

Tijdens hun maandenlange gevangenschap vonden Jalics en zijn medebroeder houvast in het Jezusgebed. In deze benarde situatie herinnerde Jalics zich het zachte stromen tussen zijn handen tijdens het vieren van de eucharistie, waarin hij als priester voorging. Zelfs met vastgebonden handen nam hij dit zachte stromen waar. Ze mediteerden door de naam van Jezus steeds opnieuw te herhalen. Dag in, dag uit, van ’s morgens tot ’s avonds, bleven ze bij dit eenvoudige Jezusgebed. Hier vindt het ‘bidden met de handen’ uit de contemplatieve oefeningen zijn oorsprong.

Haus Gries
Haus Gries, oefeningscentrum van het Jezusgebed in Wilhelmsthal, Duitsland  © Wikimedia Commons

Na zijn vrijlating verliet Jalics Argentinië en begon hij met het begeleiden van de zogenoemde contemplatieve oefeningen, gebaseerd op zijn ervaring met het Jezusgebed tijdens zijn maandenlange gevangenschap. Het waarnemen van de handpalmen kreeg daarin een centrale plaats. In 1984 opende hij een centrum in Duitsland, Haus Gries, waar deze oefeningen sindsdien onafgebroken worden beoefend. Over deze praktijk schreef hij een handleiding: Contemplatieve oefeningen, een boek dat vele herdrukken beleefde en in tal van talen werd vertaald, ook in het Nederlands.

Voordat ik verder ga met de contemplatieve oefeningen, wil ik u eerst vertellen wat contemplatie is.

Wat is contemplatie?

‘In het leven van een mens komen contemplatieve ogenblikken voor. Iets licht daarin op wat de mens altijd al verwacht heeft. Ze laten vermoeden dat het leven meer te bieden heeft dan wat wij in de grijze alledaagsheid meemaken. Ze verrassen ons en laten een verlangen na om dieper in het geheim van het leven binnen geleid te worden; want ze geven een voorgevoel van ons eigenlijke thuis.’ – Franz Jalics in De contemplatieve weg (Carmelitana, 2010)

In ieder leven zijn er van die momenten die je kunnen verrassen, openblikken waarop we een levende stilte ervaren. Momenten waarop we ons bewust worden van ‘iets’ wat er altijd als was, maar wat we niet eerder hebben opgemerkt. Het is ons zo diep eigen dat we er niet eigenmachtig over kunnen beschikken. Dat ‘iets’ kan worden aangeduid als verlangen. Verlangen is niet iets dat we zelf bezitten; het wordt geboren uit het diepste innerlijk van ons hart.

‘En daarom moet je altijd met volharding bidden, niet met veel woorden of met veel spreken, maar met een groot verlangen. Het verlangen bidt altijd, ook als de tong zwijgt. Als je altijd verlangt, bid je altijd. Want wanneer slaapt het gebed? Het slaapt wanneer ons verlangen bekoelt.’ – Augustinus

Het verlangen bidt altijd, zegt Augustinus, en als je verlangt, bid je. Verlangen en bidden horen onafscheidelijk bij elkaar.

Wanneer we in contact komen met dit verlangen, ervaren we dat het leven meer is dan de alledaagse werkelijkheid waarin we ons bewegen. Wij dragen dit verlangen in ons als een innerlijk kompas dat ons richt op God. Het is echter niet hetzelfde als iets wensen. Wensen gaat over iets willen hebben, voldoen aan verwachtingen, of een doel bereiken. Iets wensen is gericht op mijn eigen ik.

Verlangen en bidden horen onafscheidelijk bij elkaar

Verlangen is van een andere orde. De bron ervan ligt dieper. Het verlangen is ons ingeschapen door de goddelijke scheppingsliefde. Haar oorsprong ligt in de diepte van ons wezen en is altijd gericht op het goddelijke leven. Augustinus opent zijn Belijdenissen met dit onrustige verlangen: ‘Onrustig is mijn hart, totdat het rust vindt in U, o God.’ Dit verlangen opent de mogelijkheid om God te zien en te schouwen.

Contemplatief gebed: verbinding tussen hemel en aarde

Contemplatie betekent zien, waarnemen en schouwen. Het schouwen van God is pure genade. Het woord contemplatie is afgeleid van con (samen) en templum (tempel). Oorspronkelijk betekende contemplatie: vanuit de tempel de vlucht van vogels aan de hemel observeren. De tempel fungeert als verbinding tussen hemel en aarde.

In de christelijke spiritualiteit verwijst contemplatie naar een ruimte die wordt vrijgemaakt door het doen van oefeningen, zoals bidden, deelnemen aan de liturgie of geestelijke lezing van de Bijbel (lectio divina). Deze oefeningen leiden ons naar binnen, in een omheinde ruimte waarin een ontmoeting kan plaatsvinden tussen de levende God en de mens. In deze ontmoeting wordt de goddelijke werkelijkheid geschouwd. Zo’n ontmoeting kunnen we niet op eigen kracht bewerken — ze wordt ons geschonken. Wanneer we in deze ruimte worden binnengetrokken, ondergaan we de werking van Gods aanwezigheid die ons naar binnen doet keren.

Persoon die op een bergtop aan het bidden is
Het contemplatieve gebed – zoals het Jezusgebed – verbindt hemel en aarde © Logan Voss/Unsplash

Het contemplatieve gebed vraagt enerzijds een inspanning van onze kant om met God in contact te komen, wat mogelijk is via contemplatieve oefeningen. Anderzijds worden we binnengeleid in een geheimvolle ruimte van contemplatie. Het contemplatieve gebed is dus actief én passief. Het ene vloeit niet noodzakelijk voort uit het andere. Soms worden we pas actief in het gebed nadat we ‘iets’ van God hebben ervaren. Die ervaring wekt in ons een verlangen en zet ons aan tot bidden.

Contemplatieve oefeningen

Vijf toegangswegen tot een contemplatieve houding

Franz Jalics heeft een pedagogie ontwikkeld die binnenleidt in het Jezusgebed. Deze pedagogie is eigenlijk een mystagogie: een inwijding gericht op het geheim van God. Zijn contemplatieve oefeningen zijn concrete handreikingen. De voornaamste elementen zijn: het waarnemen van de natuur, het zitten in stilte, het observeren van de ademhaling en de handen, en het innerlijk herhalen van de naam Jezus Christus.

Er zijn vijf toegangswegen die tot een contemplatieve houding kunnen leiden:

  1. De natuur
  2. De lichaamshouding
  3. De adem
  4. De handen
  5. Een innerlijk woord

1. De zachtheid in de natuur

Deze weg begint bij de zintuigen. Contemplatie is ten diepste waarneming: God vinden in alle dingen. Als Schepper heeft God zich altijd in alles geopenbaard, en daarom worden wij uitgenodigd om met aandacht alles om ons heen waar te nemen. Dat is de eerste stap in de contemplatieve oefeningen. We maken lange wandelingen in de natuur, waarbij de natuur zelf onze leermeester(es) is. We kijken en luisteren met aandacht naar de dingen om ons heen. Wanneer we merken dat er gedachten, gevoelens of herinneringen in ons opkomen, nemen we die eenvoudig waar, en keren dan weer terug naar de waarneming van de natuur.

Soms worden we tijdens een wandeling onverwacht geraakt door de natuur: een ruisende boom laat zich horen, een bloem in het wild toont zich, of we merken een donzig eendje op. Zulke aanrakingen doen ons verwonderen en verstillen. Ze doorbreken de vanzelfsprekendheid waarmee we ons doorgaans verhouden tot de natuur. Deze aanraking opent de zachte aanwezigheid in de natuur. Daarover staat geschreven in het boek Wijsheid van Salomo (8, 1, Vulgaat):

Wijsheid ordende alle dingen met zachtheid

Dit is overigens de enige tekst in het Eerste Testament waarin expliciet over zachtheid wordt gesproken. In de concordantie van dit testament wordt het woord ‘zacht’ zelfs niet genoemd; niet alle wijsheidsboeken zijn erin opgenomen. De zachtheid van de Wijsheid is dus geen vanzelfsprekend gegeven in de Bijbelse traditie, maar haar zachtheid blijft wel gedurig aanwezig in de schepping — ondanks alles wat wij mensen ermee doen.

Baby eendje
Zachtheid blijft aanwezig in de schepping, ongeacht wat wij ermee doen. © Gerin Gedge/Unsplash

2 & 3. Waarneming van lichaam en adem

De contemplatieve oefeningen maken ons bewust van ons lichaam en onze ademhaling. We zitten lange tijd in dezelfde houding op een meditatiebankje, kussen of stoel. Dat vraagt om aandacht voor het hele lichaam: we nemen onze lichaamsdelen één voor één waar. We luisteren naar onze ademhaling en volgen onze ademsweg.

In de stilte komen we dichter bij onszelf. We worden ons bewust van allerlei lichamelijke signalen: pijn in de knie, last van de rug, gespannen schouders, een beklemmend gevoel in de buik of een oppervlakkige ademhaling. Zulke lichamelijke pijnen of ongemakken komen niet alleen op door een onjuiste zithouding tijdens het mediteren, maar kunnen ook te maken hebben met wat er in ons omgaat.

Wat er ook naar boven komt in de meditatie: alles mag er zijn. In het gebed blijven we gericht op de Levende — op God die als mens zijn tent onder ons heeft opgeslagen en zijn leven met ons deelt. We weten: ‘Zijn juk is zacht en zijn last is licht ‘(Mattheüs 11,30).

4. Het zachte stromen in de handen: grondslag voor het Jezusgebed

In onze handen stroomt veel energie, in het bijzonder in de handpalmen. Handen scheppen verbondenheid. Wanneer woorden tekortschieten, kunnen we de ander nabij zijn door hem of haar aan te raken en te troosten. Dan stroomt er levenskracht door de handen naar de ander.

Franz Jalics ontdekte de kracht van zijn handen in het gebed tijdens zijn gevangenschap. Ondanks zijn geboeide handen nam hij het zachte stromen tussen zijn handpalmen waar. Dit stromen werd het focuspunt in zijn gebed. Hij vouwde zijn vingers in elkaar, maar hield zijn handpalmen ongeveer tien centimeter van elkaar, zodat er een open tussenruimte ontstond. Op deze manier nam hij het zachte stromen waar. Die gewaarwording bracht hem in het hier en nu. De zachte stroom tussen zijn handpalmen werd de grondslag voor het Jezusgebed.

Handen
Handen vormen in het contemplatief gebed een sleutel tot een innerlijke ruimte die ons kan openen. © Ana Castillo/Unsplash

Tijdens het beoefenen van het contemplatief gebed worden we soms in beslag genomen door allerlei gedachten, gevoelens en herinneringen die onze aandacht opeisen. Toen Petrus dreigde te verdrinken in de chaos van het water en in zijn paniek om Jezus riep, reikte Jezus hem de hand en kwam hem tegemoet. (Mattheüs 14, 22–33) Zo mogen ook wij ons vertrouwen op Jezus stellen. Wanneer we onze aandacht blijven richten op de handpalmen en de leegte uithouden, ontstaat er een innerlijke ruimte die ons kan openen. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat het zachte stromen in de handen niet voor iedereen even goed voelbaar is.

5. Het innerlijke woord: ja zeggen tegen God

Jezus heeft ons geleerd te bidden met het Onze Vader. Ons gebed richt zich tot Diegene die in het verborgene is: ‘Uw naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.’ Maria stemde in met de boodschap van de engel Gabriël en antwoordde: ‘Mij geschiede naar uw woord.’ (Lukas 1:38)

Door ‘ja’ te zeggen en in te stemmen met God, kan er een innerlijke ommekeer plaatsvinden: van een zelfgericht leven naar een leven dat openstaat voor de Levende. Als we met God instemmen, is er een ja — maar als dat niet zo is, blijven we bij ons nee. Het is belangrijk trouw te blijven aan wat er in je omgaat, en ook je nee’s onder ogen te zien. Maar als er een ja is, mag het ook werkelijk een ja zijn, zoals Maria antwoord gaf op de uitnodiging van God. Dan is er overgave aan Diegene die groter is dan ons hart, in Wie wij leven, bewegen en zijn.   

De zachte krachten in het Jezusgebed

‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder last gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op en leer van mij, want ik ben zacht en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden’ (Mattheüs 11, 28-29).

Tijdens de contemplatieve oefeningen richten we ons gebed op Gods bevrijdende kracht, die zichtbaar werd in Jezus van Nazareth. Om tot God te komen, richten we ons tot Hem. We spreken zijn naam innerlijk uit, op de uitademing. Deze weg maakt ons ontvankelijk voor zijn zachtheid. In het gebed kan Hij ons als levende persoon tegemoetkomen, ons helen en herstellen in onze diepste verbondenheid met God.

Op de contemplatieve weg hoeven we zelf niets te bereiken — zelfs niet onze genezing of bevrijding. Het is voldoende dat we verblijven in zijn aanwezigheid. Jezus is op deze weg onze gids. In ons vertrouwen kan Hij ons zuiveren, tot in onze diepste lagen, en ons verzoenen met onze levensgeschiedenis.

Op de contemplatieve weg hoeven we zelf niets te bereiken. Het volstaat te verblijven in Gods aanwezigheid

In het contemplatieve gebed blijven we niet stilstaan bij de naam Jezus. Het gebed voert naar zijn goddelijkheid, naar Christus, in wie alles is geschapen: ‘want in hem leven wij, bewegen wij, en zijn wij’ (Handelingen 17, 28). Hij is groter dan ons hart en komt ons tegemoet. Als onze gast neemt hij zijn intrek in ons hart, in de ‘tempel’ die wij zijn. Want de tempel van God is heilig, en die tempel zijn wij (1 Korintiërs 3, 17). Daarom kunnen wij door hem bewoond worden. 

Op de inademing spreken wij zijn naam innerlijk uit. We dalen af met onze aandacht naar de diepste lagen van onze ziel, naar de plek waar wij ‘zijn’, waar wij in Christus zijn. Misschien vangen we een glimp op van zijn alomvattende tegenwoordigheid, die er altijd is, overal leeft en werkt.

Over de auteur

Dr. Kitty Bouwman is geestelijk begeleider van de contemplatieve oefeningen in de Oude Abdij in Drongen, nabij Gent. Als onderzoeker is ze verbonden aan het Ruusbroecgenootschap aan de Universiteit Antwerpen en aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen.

Literatuur

  1. Franz JalicsContemplatieve oefeningen: Een inleiding in de contemplatieve levenshouding en in het Jezusgebed, Carmelitana Gent, 2017.
  2. Franz JalicsJezus Christus als gids, geestelijke begeleiding in het Evangelie, Berne Media (Heeswijk), Carmelitana Gent, 2019.
  3. Franz JalicsDe contemplatieve weg, Carmelitana Gent, 2006.
  4. Theresia de MeijerGevoelig worden voor de aanwezigheid van de Eeuwige. In: Herademing 100, 2018, 57-61.
  5. Pieter-Paul LembrechtsDe contemplatieve oefeningen van Franz Jalics. In: Cardoner 2017.
  6. Pieter-Paul LembrechtsMeditatie in vier stappen, overgave, focussen, schouwen, vertrouwen(www.theologie.nl).
  7. Karin SeethalerDe kracht van de contemplatie, In de stilte genezing vinden, Berne Media, 2016.

Over Franz Jalics in The Two Popes

Tijdens de gevangenschap van Franz Jalics was paus Franciscus de provinciaal overste van de Argentijnse jezuïeten, Jorge Mario Bergoglio. Na zijn verkiezing tot paus in 2013 gingen journalisten in zijn verleden graven. Sommigen verweten hem dat hij niet genoeg had gedaan om de twee jezuïeten te beschermen. Volgens anderen was het juist door zijn pragmatische houding dat hij hen uiteindelijk weer vrij kreeg.  Jalics publiceerde een verklaring waarin hij aangaf dat hij en Bergoglio zich al lang geleden verzoend hadden en het incident hadden afgesloten. Deze gebeurtenis is opgenomen in de historische dramafilm The Two Popes (2019).

De contemplatieve oefeningen in Nederland en Vlaanderen

In het Nederlandse taalgebied worden contemplatieve oefeningen beoefend in de Oude Abdij in Drongen, Drongenplein 27, 9031 Gent, België (0032 (0) 92265226), info@oudeabdij.be.
Informatie over de contemplatieve retraite van augustus 2025 is online te vinden op: https://www.oudeabdij.be/contemplatieve-retraite.html

In het Duitse taalgebied worden de contemplatieve oefeningen gegeven in Haus Gries.


Harde en zachte krachten
Herademing 2025, nr. 2

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken