Duurzaamheid en armoede
Dankdag (Deuteronomium 24:10-22, Psalmen 65 en Matteüs 20:1-16)
De schepping staat als een ‘huis’, zou je kunnen zeggen als je de woorden leest in Psalmen 65:7a: ‘U hebt met kracht de bergen vastgezet.’ Dit vers vormt als het ware het titelvers van de eerste strofe in een reeks van drie over de betrouwbaarheid, vruchtbaarheid en rijke oogsten die de schepping onder Gods heerschappij heeft te bieden.[1]
De tweede strofe van Psalmen 65 wordt ingeleid met vers 10a: ‘U zorgt voor het land en bevloeit het.’ En tot slot worden de rijke oogsten bejubeld in de derde strofe, ingeleid met vers 12a: ‘U kroont het jaar met uw goede gaven.’ Opvallend is dat het inleidende vers van de middelste strofe als kernwoord ‘zorgen voor’ heeft. Gods heerschappij over de schepping heeft het karakter van ‘zorgen voor’. Precies dat ‘zorgen voor’ brengt vruchtbaarheid voort en rijke oogsten. Wat hebben wij als beelddragers van deze God verloren dat de schepping als het huis waarin wij wonen, zoals paus Franciscus zegt, onder druk is komen te staan? Want de actualiteit is er een van een dreiging die over de ‘duurzaamheid’ van de schepping hangt.
Levensbestendig
Het woord ‘duurzaamheid’ komt, voor zover ik heb kunnen nagaan, niet in de Bijbel voor. Maar in tal van opzichten doet duurzaamheid er wel degelijk toe in de Bijbel. Huub Oosterhuis begint zijn hertaling van Psalmen 103 met: ‘Duren zal de liefde van God voor allen die zijn woord aanvaarden en het volbrengen.’ En horen we even verderop, in Psalmen 136, ook niet keer op keer ‘zijn liefde duurt in eeuwigheid’? Het Hebreeuws zegt dan le‘olam, en misschien kunnen we dat wel heel goed vertalen met ‘levensbestendig’. Dat reikt ons ook een interessante invalshoek aan om na te denken over de relatie tussen duurzaamheid en armoede, tussen energietransitie en welvaartskloof. Wat hebben we als samenleving nodig om met elkaar de noodzakelijke stap te zetten naar wat nodig is voor het behoud van de schepping?
Je ‘verdiende’ loon
De evangelielezing uit Matteüs bepaalt ons bij de vraag wat een ‘rechtvaardig’ loon is. Dat namelijk is in die parabel wat de landheer overeenkomt met de mensen die hij inhuurt voor het werk in zijn wijngaard. Ieder krijgt één denarie voor het werk dat hij verricht heeft. Iedereen. Of je nou ’s morgens vroeg of pas aan het eind van de dag aan het werk bent gegaan. Eén denarie is niet heel veel, maar het is wel genoeg om in ieder geval een dag van rond te kunnen komen. De werkers van het eerste uur mopperen daar stevig over. Ze voelen zich tekortgedaan, zij hebben immers langer gewerkt. Maar de landheer wil van geen wijken weten: ieder krijgt wat hij nodig heeft. Dat is namelijk ‘rechtvaardig’.
Iedereen doet ertoe
De toralezing uit Deuteronomium 24 illustreert ons dat ook. Wanneer je bijvoorbeeld aan iemand een lening verstrekt, dan moet die persoon je daarvoor een onderpand teruggeven. Maar als iemand nou zo arm is dat hij niets anders dan zijn overkleed aan jou kan geven, dan moet je hem zijn onderpand voor zonsondergang teruggeven. Waar moet hij anders onder slapen? ‘En voor jou zal het zijn tsedaqah voor het aangezicht van de Heer je God’ (24:13). Kortom, je mag niet aan iemands bestaansminimum komen. Of anders gezegd: je moet bedacht zijn op wat iemands bestaansminimum is, op wat mensen nodig hebben om zich in een samenleving niet buitengesloten te voelen, nutteloos, niet in tel.
Energietransitie
De notie van tsedaqah, ‘gerechtigheid’, doet ertoe waar wij naarstig zoeken hoe wij samenlevingsbreed de energietransitie kunnen realiseren. Niet alleen degene die daar wel de financiële armslag voor heeft, maar ook degene die werkelijk niet weet waar hij het geld daarvoor vandaan moet halen. En dat gaat verder dan dat je woning ‘van het gas af’ gaat. Want eenmaal van het gas af, heb je bijvoorbeeld ook een nieuwe pannenset nodig om weer te kunnen koken. De Alliantie voor Sociale Rechtvaardigheid doet op lokale overheden een dringend appèl om middels ‘sociale maatregelen’ mensen met een kleine beurs tegemoet te komen. Deze sociale maatregelen zouden we een vorm van tsedaqah kunnen noemen. Zulke maatregelen zijn een treffende eigentijdse illustratie bij wat in de parabel ‘een rechtvaardig loon’ genoemd wordt. Het draagt eraan bij dat daadwerkelijk iedereen binnen de samenleving betrokken kan zijn bij het realiseren van een duurzame samenleving.
De wijngaard als duurzame samenleving
Dat iedereen nodig is, is iets wat ook in de parabel van de werkers in de wijngaard naar voren komt. In de ogen van de landheer is het alle hens aan dek. Steeds keert hij terug naar de markt om mensen erbij te halen. Want nú is er werk aan de winkel! Die urgentie herkennen we als het gaat om het verduurzamen van onze samenleving. Zoals we die urgentie ook herkennen als het erom gaat dat dit gebeurt op een manier die niemand buitenspel zet. In de parabel wordt het gekaderd door de inleidende zin over het Koninkrijk van God. Daarmee wordt niet een of ander land aangeduid, maar een levensprogramma dat handvat en richtlijn wil bieden voor waar het op aankomt en hoe je met het oog daarop keuzes maakt die recht doen aan mensen individueel en een samenleving als geheel. Als we daarvoor kunnen zorgen, komen we weer thuis bij ons beelddrager zijn van God en kunnen we op Dankdag God loven met de woorden: ‘U kroont het jaar met uw goede gaven.’
Deze exegese is opgesteld door Chris Kors.
Ds. Chris Kors is predikant. Bovenstaande tekst komt uit de bezinningsbrochure die als katern bij Oecumenisch Bulletin 1/2020 van de Raad van Kerken verschijnt. Bestellen/downloaden: zie www.raadvankerken.nl.
Voetnoot
[1] Zie voor een andere exegese van deze evangelielezing: Gods onnavolgbare goedheid.