‘Een boek kan je leven veranderen’

Als wetenschapper promoveerde Gerrit van Meijeren op de cultuurtheologie van professor Van Gennep. Als classispredikant beschouwt hij zichzelf als influencer, die verbindingen tot stand probeert te brengen. Mensen hebben volgens deze denker-dominee een tegenover nodig.
Een uitgemaakte zaak was het niet dat Gerrit van Meijeren (1965) theologie zou studeren. Ook geschiedenis en journalistiek leken hem interessant. De breedte van de theologie en studie ervaringen van een oudere broer trokken hem over de streep.
Om dominee te worden?
‘Eerst zeg je natuurlijk van niet maar dat wordt het toch.’ Hij werd predikant in dorpsgemeenten die zich, zoals hij het uitdrukt, verwant voelen met de gereformeerde traditie. Net als hijzelf. Na een aantal jaren op diverse plekken actief geweest te zijn als interim-predikant raakte Van Meijeren betrokken bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk, bij de opzet van de mobiliteitspool. Vervolgens werd hij predikant voor het beroepingswerk.
In de toen nieuwe functie van classispredikant kwamen veel ingrediënten samen uit Van Meijerens weg door de kerk. Interessant en boeiend leek het hem om deze rol in de kerk mee te helpen vormgeven. In 2018 werd hij de eerste classispredikant van de classis Zuid-Holland Zuid. Ondertussen werkte hij aan een proefschrift over de theologie van de hoogleraar F.O. (Ted) van Gennep (1926–1990), waarop hij in 2022 promoveerde.
Ben je als classispredikant vooral bezig met problemen in de kerk?
‘Zeker zijn er problemen van allerlei aard. Maar de classispredikant vervult in de eerste plaats een bemoedigende rol en hij is een soort influencer. Kerkelijke gemeenten zijn zelfstandig. Maar om daarin processen op gang te brengen zijn af en toe stemmen nodig die mensen in beweging zetten.
Er zijn stemmen nodig die mensen in beweging brengen
Ik probeer verbindingen aan te brengen tussen gemeenten onderling, tussen predikanten, tussen pioniers ook. Pioniersplekken zijn broedplaatsen voor nieuwe ideeën en initiatieven. Het is belangrijk dat verbindingen tot stand komen tussen bestaande gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn.
Onderlinge verbinding vind ik sowieso een aandachtspunt. Iedereen beleeft kerkzijn heel lokaal en weet niet zo goed hoe het bij de buren gaat. Terwijl we in alle verscheidenheid allemaal toch deel uitmaken van dezelfde kerk en het ene lichaam van Christus. We hebben elkaar nodig.
Het kan heel kostbaar zijn dat er af en toe een collega op bezoek komt met wie je eens een vertrouwelijk gesprek kunt voeren, die ook eens met je bidt. Dat gebeurt bijna nooit in de kerk. We zijn ontzettend bezorgd al te vroom over te komen.
Energie krijg ik vooral van mooie ontmoetingen. Ook met kerkenraden van gemeenten waar het niet zo goed loopt of waar zorgen zijn; waar we toch tot een inhoudelijk gesprek komen. Wat betekent kerk-zijn vandaag de dag? Wat verlangen we eigenlijk? En dan niet terúgverlangen, maar vooruitkijken.
Een christen is een toekomstmens. Samen nadenken over: hoe verder? Dat kan zelfs gaan over: hoe gaat het goede nieuws verder als jullie hier niet meer zijn?’
Ondertussen verdiepte je je in het werk van professor Van Gennep.
‘Toen ik bij de landelijke kerk ging werken, een jaar of twaalf geleden, ben ik daarmee gestart. In contact met Henk de Roest, uiteindelijk een van mijn promotoren, kwam ik op het spoor van Van Gennep. Wat me triggerde, was dat hij veel met literatuur deed.
Zelf was ik altijd al geïnteresseerd in wat theologie en literatuur elkaar te zeggen hebben. Van Gennep ging het gesprek met de cultuur aan via de literatuur. Het is ook fascinerend om een beeld te krijgen van iemands geschiedenis, om bijvoorbeeld te zien hoe Van Gennep, afkomstig uit een familie van zakenlui en militairen, cultureel en spiritueel ook door anderen gevormd is.
Als kind verbleef hij regelmatig bij het echtpaar Cramer-Schaap. Hij was predikant, zij zou later de bekende kinderbijbel schrijven. Vervolgens is er de invloed van de remonstrantse dominee Fetter, bij wie Van Gennep in de hongerwinter catechese volgde. Fetter las met zijn catechisanten Dostojevski, Tolstoj, Shakespeare en Schiller, en ook de Bijbel.’
We weten niet zo goed hoe het bij de buren gaat
Vooral de Russische schrijvers maakten indruk. Wat leerde Van Gennep van hen?
‘Tolstoj en Dostojevski hebben hem het kader gegeven waarin hij is leren geloven, aldus Van Gennep. Dostojevski leerde hem, zoals hij zei, over de demonie van de goddelijke mens en de barmhartigheid van de menselijke God.
Dat moet je zien tegen de achtergrond van het fascisme en het communisme en hun hang naar eenheid die alle verscheidenheid kapotmaakt, met idealen die zo absoluut zijn dat die mensenlevens kosten. Dat heeft hij van Dostojevski geleerd: met een mens die geen tegenover meer heeft, loopt het niet goed af.
Zoals Ivan uit De gebroeders Karamazov aangaf: “Als God niet bestaat, is alles geoorloofd.” Dan dreigt zelfvergoddelijking. Als achter de mens niet meer die Ander – met een hoofdletter – oplicht, is de kans groot dat de ander vooral een stain-de-weg wordt, misschien wel een tegenstander die je uit de weg wilt ruimen. Dan word je als mens niet meer begrensd in je denken en je handelen. De noodzaak van een tegenover – ook in de samenleving – speelt in Van Genneps theologie een belangrijke rol.’
Hoe werkte die observatie door in Van Genneps theologie?
‘Van Gennep zag hoe in de revoluties van de laatste eeuwen de Vader, als aanduiding van macht en gezag, werd afgeschaft. In de jaren zestig zag hij dat ook gebeuren. Tegelijk ziet hij dat de vaderfiguur in een andere, onderdrukkende vorm terugkeert. In de almachtige partij bijvoorbeeld.
Tegenwoordig zouden we kunnen denken aan het liberalisme dat helemaal doorgeschoten is, waardoor we overgeleverd zijn aan de vrije markt. Bij gebrek aan God komen er vormen van macht op die onvrijheid bewerkstelligen.
In zijn boek De terugkeer van de verloren vader (Baarn, 1989) is Van Gennep op zoek naar een vaderschap dat wegblijft van dictatuur en chaos. De Vader die terugkeert, is de vader van Jezus Christus. Die vader is dan geen absolute macht, maar degene die zich in het verborgene doet gelden, als degene die het lijden van deze wereld draagt en die daardoor toekomst mogelijk maakt. Dat inzicht is mede geïnspireerd op Bonhoeffer.’
Van Gennep las literatuur ‘ethisch’. Wat bedoelde hij daarmee?
‘Literatuur legt iets van de verborgen dimensies van de tijd bloot. Het is een seismograaf van het levensgevoel, zou je kunnen zeggen. In een goede roman komen dé vragen van dat moment aan de orde en wordt concrete, geleefde ethiek beschreven. De auteur confronteert je met nieuwe visies op de werkelijkheid. De vraag is vervolgens hoe je je daartoe als lezer verhoudt. Dat is ethische lezing van literatuur.
Niet dat je op zoek gaat naar een soort moraal van het verhaal, dat is veel te plat. Een roman is aangelegd op de dialoog. Die gaat het gesprek aan met mij en stelt mij vragen, ook over hoe ik leef. Een boek kan je leven veranderen. Van Gennep heeft dat meegemaakt met Dostojevski en Tolstoj, op eenzelfde manier als ook de Bijbel hem beïnvloedde.
In verschillende culturen heeft God zich bekendgemaakt en op verschillende plekken kun je Hem dus tegenkomen. Eigenlijk zegt Van Gennep daarmee dat Jezus niet alles is wat God te zeggen heeft. Net als Miskotte trouwens. Tegelijk benadrukt Van Gennep het belang van de bijbelse grondwoorden. Die moeten we niet kwijtraken. Het bijbels narratief vormt een soort tegenover dat vertaald moet worden naar de actualiteit. “We weten niet wat liefde is,” schrijft hij al in de jaren zeventig, “omdat de betekenis in onze taal in sentiment en seks ten onder is gegaan. Onze barmhartigheid is liefdadigheid geworden. Onze gerechtigheid is verbleekt tot bureaucratie. Gods werkelijkheid van genade en vrijspraak is verburgerlijkt.”
Als je alleen maar zegt “je mag er zijn”, dan raak je iets kwijt van het toetsende en kritische van de Schrift – van het tegenover dat de Schrift wil zijn. Er is een beweging naar buiten maar ook naar binnen bij Van Gennep.’
Van Gennep ging het gesprek met de cultuur aan via de literatuur
Wat kunnen we in onze tijd leren van Van Gennep?
‘Van Genneps visie op katholiciteit inspireert mij als classispredikant om in te zetten op onderlinge ontmoeting en gesprek. En dat begint met luisteren “omdat een ander iets weet dat ik niet weet”. En dat geldt niet alleen in de kerk. We hebben in onze samenleving heel weinig gemeenschappelijks meer. We komen elkaar niet meer tegen, leven in onze eigen bubbel en worden alleen gevoed met onze eigen informatie die ons via algoritmes bevestigt in wat we al weten.
Van Gennep wijst op de katholiciteit van het verbond. In het verbond ben je aan elkaar gegeven en heb je elkaar nodig, juist in het anders zijn. Het is eenheid in verscheidenheid, waarbij die verscheidenheid zelfs hard nodig is. Van Gennep benadrukt hierom het belang van mesoof middenstructuren voor het samenleven. Dat kan de kerk zijn, maar ook de vakbond, de milieubeweging, de wijk of de straat. Plekken waar mensen die heel verschillend zijn, elkaar ontmoeten en zeggen: over dit en dat moeten we het hebben samen, want hier staat iets op het spel. Leefbaarheid bijvoorbeeld.
Wat dat betreft wist Van Gennep van de wereldproblemen waarin de stem van de kerk en onze verantwoordelijkheid een rol moeten spelen. Toen al noemde hij de tegenstelling tussen volk en staat, de armoede, het milieu en de schaarste van bodemschatten.
Van Gennep laat zien dat het in het evangelie steeds gaat om het doorbreken van grenzen. En hij koppelt dat heel nadrukkelijk aan de rol van Jezus. Jezus gaat naar mensen toe die in isolement verkeren, hij raakt ze aan, hij spreekt ze aan en daardoor ontstaat communicatie.
Het element dat je écht naar de ander luistert – naar ándere stemmen – en dat je die recht doet, is een heel belangrijk punt. Het is iets wat de socioloog Hartmut Rosa in onze tijd zegt in Demokratie braucht Religion, een boekje dat ik iedereen aanraad.’
Dick Vos is freelance tekstschrijver en fotograaf.
Slenteren in de stad van de mens
Gerrit van Meijeren, Slenteren in de stad van de mens. De cultuurtheologie van F.O. van Gennep, 352 p. Middelburg 2022. 352 pp. €35,00. ISBN 9789493220188