‘Een inspirerende ruimte keert je naar binnen maar ook naar boven’
Interview met architect en docent Monique Lieuw-a-Len
Inspirerende gebouwen worden bezield door licht. Architect en bouwkundedocent Monique Lieuw-a-Len vertelt hoe immense betonnen daken lijken te zweven door een bijzondere lichtinval. En hoe je ogen door hoogte, licht en zichtlijnen getrokken worden naar het sacrale.
Ir. Monique Lieuw-a-Len (60) is architect en docent Bouwkunde aan het MBO Utrecht. Ze doceert bouwkunde en aanverwante vakken, zoals architectuurgeschiedenis, bouwfysica, installatietechniek en tekenen. Daar geniet ze intens van. Ze is blij dat ze acht jaar geleden de overstap heeft gemaakt van zelfstandig opererend architect naar het technisch onderwijs.
‘In de tropen wil je juist schaduw in je woonkamer’
Ze heeft in Delft bouwkunde gestudeerd. Aanvankelijk studeerde ze informatica, een half jaar, op advies van ‘de hele wereld om haar heen’. Maar: ‘Ik wilde mijn hart volgen en dat was de weg van de bouwkunde.’
Licht en schaduw
‘Ik keek altijd al naar gebouwen om me heen. Toen ik 13 jaar was gingen we met vakantie naar de Verenigde staten, naar Florida, Miami. Daar kwam ik opeens in een totaal andere wereld terecht. Wij woonden in Paramaribo, waar ik ben geboren en getogen. Daar had je alleen van die houten koloniale panden. En dan zie je in de Westerse wereld hoge en experimentele gebouwen, in verschillende kleuren. In Miami Beach zag ik veel Art-Deco. Ik was er meteen door gefascineerd: hoe is dit ontworpen, hoe is er met licht gespeeld?
‘De zware deur valt achter je dicht
en opeens ben je in een koele serene ruimte’
Miami heeft een subtropisch klimaat. Suriname is tropisch. Hier, in Nederland met ons zeeklimaat, zie je hoe jouw keuken is gesitueerd op het zuiden of zuidwesten, om zoveel mogelijk licht binnen te krijgen. In de (sub)tropen denk je juist andersom. Daar plaats je de slaapkamers op het zuiden en de ruimtes waar je vaak verblijft, zoals de keuken en de woonkamer, plaats je op het noorden omdat je schaduw wil hebben. Dat vergt anders denken. Zo zijn er in Miami grote overstekken voor schaduwpartijen. In Paramaribo zijn veel gebouwen gebouwd volgens Europese normen, waarbij niet is nagedacht over (sub)tropische architectuur. Maar in Miami ging men intelligenter om met donker en licht, koude en warmte.’
Rust, stilte, koelte
‘Bij elke vakantie werd en word ik wel getriggerd. Bijvoorbeeld in Venetië, als je zo’n middeleeuwse kerk binnenkomt. Buiten is het warm, zo’n 40 graden, en dan gaat die zware deur achter je dicht. Je bent opeens in een koele serene ruimte die heel hoog is, een mooie fijne plek waarin al je aandacht naar boven wordt gezogen. De lichtinval van zo’n gebouw, wat ook meestal zo bedoeld is, zorgt ervoor dat je hart als het ware wordt opgetild.
‘Je hart wordt als het ware opgetild’
Het keert je naar binnen, maar ook naar boven, zoals in de meeste kerkgebouwen het geval is. Daar ben gevoelig voor. Ik denk dan: “Hé, rust, stilte, koelte, allemaal licht(inval). Hier wil ik langer blijven, ik wil hier vertoeven.” En dan die glas-in-loodramen. Er is een bepaalde lichtspeling, ook op het interieur. Dan voel ik me bijna in de hemel. Dan gaat mijn huid een beetje tintelen.’
Le Corbusier
Ik heb dat in meerdere kerkgebouwen, in oude, bijvoorbeeld gotische, met hoge verticale ramen die verwijzen naar de hemel. Maar ook in moderne. Zo bezocht ik een kerk in Zuid-Frankrijk, in Ronchamp. De architect is Le Corbusier. Daar kreeg ik kippenvel van. Ik werd helemaal stil van binnen. Deze architect had op een heel andere manier vertaald hoe een kerkgebouw eruit moest zien. Niet volgens een gotische, Romaanse of romantische stijl, maar echt modern. De kerk lijkt op een soort paddenstoel. Aan de buitenkant zie je een grote witte muurmassa met een groot massief dak. Maar als je binnen bent, zie je opeens een lichtspel van kleuren door die minimale vaten (de ramen) die zich in de buitenkant van de muren bevinden. Die ramen merk je vanuit de buitenkant bijna niet op, maar eenmaal binnen zie je door gekleurd glas het licht op elk moment van de dag een ander kleurspel geven. Licht heeft weinig ruimte nodig om zich ten volle te manifesteren. Dat hele, zware, massieve dak zweefde als het ware boven de witte muren. Dat trof mij.
‘Dan voel ik me bijna in de hemel,
mijn huid gaat tintelen’
En dan de lichtval op het altaar, de zijlichtinval met al die kleuren! Elk moment van de dag heb je een ander lichtspel in die kerk, net zoals in de meeste kerken – over het algemeen zijn ze op de zon georiënteerd. Le Corbusier had een ervaring waardoor hij op het idee is gekomen om de kerk van Ronchamp op deze manier vorm te geven. Hij beweerde niet gelovig te zijn, maar hij snapte de ervaring van “het geloof”. Hij kon een mystieke meditatieve sfeer creëren door te spelen met lichtinval en kleur.’
Basilica
‘De allereerste christelijke bijeenkomst zo’n tweeduizend jaar geleden was in een bovenzaal, niet in een “kerk”. Er waren toen immers nog geen kerkgebouwen, wel synagogen. En er waren Romaanse gebouwen, waaronder de “basilica”, een regulier begrip. De oorspronkelijke vorm van de “basiliek” komt uit de Romaanse architectuur. De basilica deed dienst als gerechtsgebouw, als marktplaats. Het was een gebouw waarin werd rechtgesproken en waarin men samenkwam, inkopen deed. Langzamerhand kwamen de Romeinen ertoe om de almaar groeiende christelijke populatie in de basilica een plek te bieden om samen te komen. Vanuit dat idee is de basiliek ontstaan en gaandeweg uitgebreid met een absis en torens.
Een ander opmerkelijk voorbeeld is de Aya Sophia in Istanbul, gebouwd rond 600. Deze is vanuit de Romaanse architectuur geëvolueerd. De Aya Sophia behoort tot de Byzantijnse architectuur, met kenmerkende koepels. Oorspronkelijk is het gebouwd als christelijke basiliek. Ergens na 600 hebben de moslims dat gebied veroverd en de Aya Sophia omgevormd tot een moskee door vier minaretten op de hoeken te plaatsen. Er bevinden zich nog steeds christelijke mozaïeken in het interieur.
‘Het Oog in de koepel verwijst naar
“omhoog”, naar het licht, de hemel’
Veel islamitische architectuur komt voort uit de Byzantijnse architectuur. En die is weer voortgekomen uit de Romaanse architectuur. De San Marco in Venetië heeft ook die koepels. De koepelarchitectuur komt van de Romeinen.’
Koepel
‘Het Pantheon in Rome is een wereldwonder op zich, qua constructie. Dat het nog steeds staat! Het is uiteraard vóór Christus gebouwd. Boven in de koepel zit een “oog” waardoor de regen gewoon naar binnenkomt. Als je daar binnengaat, voel je die bepaalde sfeer die je omhoog trekt. Het was oorspronkelijk een tempel voor de goden. Het Oog, de Oculus in de koepel, verwijst naar “omhoog”, naar het licht, de hemel.
Over lichtspeling in de kerk gesproken: het altaar dat zich meestal onder de fraai gedecoreerde lichtkoepel bevindt, is een belangrijk centrum van aandacht in de rooms-katholieke kerk. Denk aan de plafondschilderingen in de koepels (de Sixtijnse Kapel, de Dom in Florence, de Aya Sophia). Als je naar het plafond kijkt, word je helemaal lyrisch. Daar hebben de schilders (zoals Leonardo da Vinci) maandenlang op hun rug op een stellage gewerkt, om onder de hemel een hemel te creëren.
‘De schilders creëerden
een hemel onder de hemel’
Bij binnenkomst, via de achterkant van de kerk, ga je naar het middenschip en dan wordt je oog al getrokken naar de apsis waar het altaar staat. Daar is een ronding in een meestal verlicht gedeelte, en dan word je getrokken naar het licht. Je oog wordt door de zuilengang naar voren en naar achter geleid. De doopfont staat vaak achter bij de entree. Voordat de mensen de kerk verder binnengaan, moeten ze eerst door het water(bad). Als je binnenkomt wordt je oog meteen aangezogen naar het sacrale gedeelte, het heilige, dat je ziet vanuit de zijbeuken waardoor het licht naar binnen schijnt. Zo word je meegetrokken. Kortom, alles verwijst naar het licht. Dat is wat wij zoeken!’
Grotwoningen
Als ik nu zou gaan bouwen, zou ik een inspirerend gebouw willen ontwerpen. Een gemeenschapscentrum waar mensen afstand nemen van de drukke wereld, waar ze binnengezogen worden in een ruimte van licht, waar ze vrijheid voelen, waar ze de natuur om zich heen zien, de schepping. Enerzijds afgezonderd van een drukke straat, aan de voorkant. Anderzijds een rustige, lichte, koele ruimte van waaruit ze aan de achterkant naar buiten de natuur in kunnen gaan. Mensen snakken naar rust, licht en ruimte. De wereld wordt steeds drukker, niemand wil meer in een grot blijven. Er zijn wel grotwoningen, denk aan die van de Dogon bewoners, een volk in Afrika, of aan de Matera in Italië, de Meteora in Griekenland. Ook in de grotten wil men licht!
‘Alles verwijst naar het licht’
Als ik ga tekenen, houd ik altijd rekening met de zon. De zon is essentieel. Nu geldt dat nog meer dan voorheen, gezien de klimaatveranderingen. Je kunt met licht spelen en met je interieur. Als je rekening houdt met de zon, wordt je leefruimte automatisch verwarmd. Het is belangrijk dat je zo min mogelijk gebruik hoeft te maken van klimaatinstallaties. Tegenwoordig moet je als architect goed nadenken hoe je de zon gebruikt in je huis. In de winter moet de zon zover mogelijk je huis binnen kunnen schijnen. In de zomer moet de zon zoveel mogelijk buiten worden gehouden, maar wel zodanig dat het binnen nog licht.
‘De zon is essentieel’
Romeins en Grieks
‘Ik probeer mijn studenten te inspireren door de tijdlijn van de geschiedenis uit te leggen: wat je nu ziet om je heen, heeft ergens zijn oorsprong. Als je in een kerk komt met een boog, weet dan dat dit niet zomaar bedacht is. Reeds voor Christus had men door dat stenen in een boog gestapeld, leidde tot sterke constructies. Die gewelven, ribbogen, viaducten en aquaducten staan er nog steeds. Zo sterk zijn ze geconstrueerd.
Hoe we nu bouwen heeft ook een oorsprong in Griekse architectuur, denk aan overstekken, de curves in boeiboorden. Landelijke huizen met hun overstekken hebben een uitstraling. De Grieken wilden een machtige uitstraling. Imposante gebouwen in Amerika, in Washington waar de overheid zetelt, hebben veel Griekse elementen om macht uit te stralen. Het Witte Huis, het Capitool, de Duomo in Florence: ze bevatten allemaal Romeinse en Griekse stijlen.
‘Zonder Licht heeft een gebouw geen ziel’
Lichtspel
In mijn werk als architect zoek ik de grenzen op, zonder een bepaalde stijl. Ik pas me aan. Ik maak een soort moodboard van allerlei huizen en architectuur en daar probeer ik iets nieuws uit te bouwen. Ik heb mijn eigen huis getekend en gebouwd. In plaats van een schilddak heb ik een zadeldak gecreëerd. In de tropen zou ik in de breedte bouwen om gebruik te maken van de Noordoost-passaat zodat het waait door je huis. Hier kijk ik naar het energiegebruik, ik houd het compact, met een minimaal gebruik van klimaatinstallaties. Het mooiste vind ik een gebouw zoals dat van Adolf Loos in Wenen. Dat gebouw geeft hetzelfde gevoel als in een goede kerk: lichtspel, doorkijkjes van entree naar woonkamer naar piano, verschillende woonlagen, splitlevels. Zichtlijnen. Mijn huis is mede gebaseerd op de architectuur van Loos. Er zijn zichtlijnen via de hoofdentree naar de kamer, keuken en tuin. Het is overzichtelijk en licht uitstralend. De entreeruimte is nooit donker.
‘Verschillende belichtingen vallen
samen met verschillende gebedstijden’
Kortom: licht is belangrijk in kerk en huis. Als er niet goed nagedacht wordt over Licht dan heeft het gebouw geen ziel. Als je strijklicht gebruikt zodat het diffuus binnenkomt, en als je het licht binnenlaat met verschillende lichtinvallen, vindt op elk moment van de dag een andere belichting plaats. Die valt samen met de gebedstijden. Zonder licht geen ziel. Het zijn veelal de gotische en Romaanse gebouwen die het Sacrale Licht binnenlaten.’
Marianne Sommers is gepromoveerd binnen de mystieke theologie. Ze is werkzaam als senior gekwalificeerd onderzoeker binnen de Fontys Hogescholen. Binnen de opleiding Sociale Studies functioneert ze als supervisor en als docent filosofie, ethiek en professionele dilemma’s. Ze is lid van de redactie van Herademing.