Een luisterend hart
Het thema voor de Dag van de Kerkopbouw, die op 11 oktober jl. werd gehouden, was ‘De toekomst begint met luisteren’. De belangrijke boodschap die daarin verscholen ligt, wordt hier nauwkeurig uitgewerkt. ‘Laat de kerk een plaats zijn waar je “een luisterend hart” kunt ontwikkelen..!’
Het kerkelijk seizoen draait weer op volle toeren!
Kerkenraden komen bij elkaar, bespreken zaken die om aandacht vragen en vragen zich af hoe een bezinningsproces over ingewikkelde en grote vragen goed vorm kan krijgen. Grote vragen zijn bijvoorbeeld:
Hoe ziet de kerk van de toekomst in ons dorp, in onze stad, in onze wijk eruit? Welke keuzes maken we nu we kerk zijn met steeds minder mensen en middelen – en kunnen we misschien zelfs meer met minder?
In kerkenraadsvergaderingen proberen we zorgvuldig onze mening te vormen: we bezinnen ons op achtergrondinformatie, we horen elkaars standpunten, bediscussiëren die en proberen elkaar te overtuigen met goede argumenten. We overwegen waar en wanneer we de gemeente erbij betrekken. En na rijp beraad nemen we in een vergadering van de kerkenraad een besluit.
Democratisch
Meestal proberen we in de kerkenraad een unaniem besluit te nemen. Dat is echter niet in alle gevallen mogelijk. Stemmen is dan nodig. We hopen dan op een duidelijke meerderheid. Heel democratisch toch? Maar bij zo’n democratisch genomen besluit valt de groep wel uiteen in ‘winnaars’ en ‘verliezers’. Voor de ‘verliezers’ is het besluit teleurstellend en soms ook pijnlijk. De minderheid voelt zich overstemd en wil daarna vaak niet meer meewerken aan het vervolg.
Luisteren
De Dag van de Kerkopbouw, op 11 oktober van dit jaar, zette me toch weer aan het denken. Zouden de besluitvormingsprocessen in ons kerkelijk leven rijker kunnen? Het thema van de dag in Harderwijk was: ‘De toekomst begint met luisteren’. Ook de toekomst van de kerk! Op die dag kwam het luisteren naar verschillende groepen en contexten aan de orde.
Waarom is luisteren zo belangrijk? Niet alleen vanwege het serieus nemen van mensen en het creëren van draagvlak voor een belangrijk besluit. Er is ook een geestelijk motief. We geloven toch dat de Heilige Geest werkzaam is in de kerk, in de gemeente én in de individuele gelovige (zie 1 Kor. 12:7, Efeziërs 1:13 en 4:4)? Door de Geest die in ons woont, worden we ingeschakeld in de zending of de missie van Jezus in deze wereld.
Stem van de Geest
Als we ons dát realiseren, gaan we ons afvragen: hoe komen we de stem van de Geest op het spoor? Waar beweegt de Geest ons naar toe, wanneer we de stem van de Geest, in onszelf of in een ander binnen een groep, proberen te ontdekken? Wat wil Hij ons duidelijk maken? Zo bezien we onszelf en de ander niet als een eventuele ‘voorstander’ of ‘tegenstander’, maar als een gelovige in wie de Geest woont. De Geest die wil spreken tot jou en via die ander. Dát is een begin van geestelijk onderscheiden. Het persoonlijke en gemeenschappelijke gebed is de basis voor ons luisteren en ons afvragen: waar wil de Geest ons naartoe roepen?
Voorwaarden
Wie een proces van geestelijk onderscheiden wil ingaan, moet zich vooraf afvragen:
1. Wat is de echte vraag?
Onder concrete, praktische vragen zitten vaak dieperliggende, fundamentele vragen. Je komt die diepere laag op het spoor door bij een praktische vraag je af te vragen: Wat is onze roeping hierin? Waartoe worden we nu, in deze situatie, door de Heilige Geest uitgenodigd?
Een voorbeeld: Een classis benadrukt bij een vacature van een predikant om bij buurgemeenten te verkennen of er samenwerkingsmogelijkheden zijn. De fundamentele vragen zijn dan niet: met welke gemeente kunnen we snel overleggen om aan de verplichting vanuit de classis te voldoen? Hoe kunnen we zo spoedig mogelijk starten met het beroepingsproces voor een nieuwe voorganger? Het antwoord op de vraag vanuit de classis ‘Willen jullie onderzoeken of jullie kunnen samenwerken met een gemeente in de regio?’ wordt anders, wanneer je je afvraagt: Wat is onze roeping in het samenwerken met een andere gemeente? Is onze roeping dat we in onze regio de lofzang gaande houden? En zo ja, hoe dan? Is onze roeping dat er een kerkplek op het dorp blijft? En dat we samen ervoor zorgen dat de kerk – hoe klein ook – vindbaar blijft voor de mensen die hier wonen? Je ontdekt fundamentele vragen ook door met de mensen die het betreft in dialoog te gaan. Niet praten over, maar praten met en aandachtig luisteren naar mensen. Ook dan is het vertrekpunt het (persoonlijk) gebed.
2. Hoe zoeken we in deze vragen naar de wil van God? Hoe oriënteren we ons op dat wat goed is?
In dit luisterproces – dat je ook ‘luisteren met je hart’ kunt noemen – gaat het niet om argumenten verzamelen. Het gaat erom, dat wij de stem van God horen. Hoe maken we ruimte voor die stem en hoe zwaarwegend is die stem voor ons? Veel kerkenraden zoeken de wil van God door uit de Bijbel te lezen, te luisteren naar de traditie (geschiedenis van de kerk, belangrijke documenten in de kerk) en zich te bezinnen. Schrift en traditie zou je het ‘uiterlijke kompas’ kunnen noemen. Maar er is ook een ‘innerlijk kompas’, een aanvoelen, een gevoelen. Wanneer de Geest woont in gelovigen, is het belangrijk te horen wat elke gelovige in de gemeente ten diepste (aan) voelt en vindt. En wat het effect ervan is op jezelf en op de gemeenschap. Ervaren we rust, vertrouwen, misschien blijdschap en een toename van liefde? Dat kunnen indicaties zijn dat de Geest zich laat kennen (vgl. Galaten 5: 22).
3. Zijn we bereid tijd te investeren in dit luisteren met het hart?
Bij een proces van gemeenschappelijk onderscheiden hebben we geen haast. Voor beantwoording van de vraag ‘de kerk van de toekomst – hoe?’ trekken we minimaal een half jaar uit. We nemen ruimte voor gebed, meditatie, bezinning en uitwisseling. Het gaat om de trage vragen van het kerk-zijn. Er is geen snelle oplossing. Omdat we het proces kunnen overlaten aan God, kan er ontspanning komen. God laat zich niet dwingen nú antwoord te geven op onze vragen. We wachten op zijn aanwijzing.
4. Hoe maken we innerlijk ruimte voor wat zich aandient?
Kunnen we zonder oordeel kijken naar wat we zelf voelen en ervaren? Voelt iedereen zich vrij om zich open uit te spreken? Bieden we onszelf en elkaar ruimte, zodat de ander zich niet afgewezen voelt en de Geest tot ons kan spreken? Bij innerlijke vrijheid zijn we vrij van oordelen. Dat kan, wanneer we in het spreken van de ander proberen te zoeken naar wat God ons te zeggen heeft. Eigen stokpaardjes laten we los. We beseffen dat de ander misschien een weg om te gaan ziet, die ik niet zie.
5. Zijn we attent op de geestelijke effecten van een besluit?
Worden we als groep innerlijk bewogen naar troost, rust, vrede en vreugde (vruchten van de Geest!)? Of ontstaat er een beweging naar boosheid, ergernis en teleurstelling? Durf ook te erkennen en te vertragen wanneer we – na goed luisteren naar elkaar – nog niet eruit zijn. Wanneer we geen gemeenschappelijke richting hebben gevonden, kan dat een teken van de Geest zijn: ‘Nu nog niet – neem de tijd om een besluit te laten rijpen!’ Durf dus op te schorten.
Fasen in het proces
Hoe verloopt zo’n proces van geestelijk onderscheiden? Ik beschrijf hier hoe dat eruit zou kunnen zien. Wie meer hierover wil weten, kan zich verdiepen in de Ignatiaanse spiritualiteit, een kerkelijke traditie met oude papieren. Professionele ondersteuning en begeleiding kan een gemeenschap helpen te komen tot een juiste houding.
- Wanneer we met elkaar helder hebben wat de echte kernvraag is, overwegen we persoonlijk – ook in gebed – onze reactie hierop. We nemen tijd om hierover te mediteren.
- Wanneer we samen komen, verwoorden we naar elkaar wat onze persoonlijke overwegingen – opgekomen in onze persoonlijke gebedstijd – zijn naar aanleiding van de kernvraag. Zorgvuldig luisteren we naar elkaar. We gaan niet in discussie. Ook niet wanneer je iets hoort wat volgens jou niet klopt of waarmee je het helemaal niet eens bent. We wisselen onze overwegingen uit. We luisteren goed naar argumenten, overwegingen en gevoelens.
- In de dagen daarna maken we voor onszelf tijd en ruimte om wat we in de groep gehoord hebben, te overwegen. We luisteren naar ons gevoel: waar kan ik wat mee, wat bouwt mij op? We worden uitgenodigd argumenten voor en tegen te bedenken. In die tussentijd zoeken we elkaar niet op, want we doen niet aan ‘partijvorming’.
- In een volgende samenkomst zoeken we na Bijbellezen en gebed naar een nog beter antwoord op de kernvraag. Samen proberen we te komen tot een soort gemeenschappelijke richting of beslissing.
- Is er (nog) geen duidelijkheid, zien we nog geen richting, dan maken we opnieuw ruimte voor gebed, meditatie en persoonlijke bezinning. We spreken een volgende bijeenkomst af. In die tussentijd praten we niet met elkaar over dit proces.
- Wanneer zich een gezamenlijke richting of antwoord aftekent, nemen we het besluit. Na dit besluit blijven we luisteren naar ons gevoel. Indien nodig gaan we opnieuw met elkaar in gebed en gesprek.
Ik ben ervan overtuigd, dat deze luisterende (onderscheidende) vorm van dialoog en besluitvorming rijper en rijker is dan zakelijke discussies, gevolgd door democratische besluitvorming (de helft plus één). Zo’n proces van gemeenschappelijk onderscheiden biedt meer ruimte om te ontdekken waar de Geest ons heen beweegt en voortstuwt. Dit vraagt wel (begeleide) oefening. Maar laat de kerk nu juist een plek zijn waar je een ‘luisterend hart’ kunt ontwikkelen…!
Met dank voor de input van Rob Polet, diaken voor het bisdom Haarlem-Amsterdam, theoloog en werkzaam voor het Platform Ignatiaanse spiritualiteit; hij werkte mee aan de Dag van de Kerkopbouw. Dank ook aan Els Deenen, lid van de voorbereidingsgroep Dag van de Kerkopbouw.
Nico Belo was als hoofddocent Gemeenteopbouw verbonden aan de Opleiding Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede. Ook was hij jarenlang hoofden eindredacteur van het WKO-bulletin, een uitgave van het interkerkelijke Werkverband Kerkelijk Opbouwwerk. Hij is betrokken geweest bij het team ‘Met Andere Ogen’, dat processen van Waarderende Gemeenteopbouw begeleidt, en bij de organisatie van de Dag van de Kerkopbouw op 11 oktober 2024.