Menu

Basis

Een voorkeursoptie voor de armen?

Zorg voor de armen is de eeuwen door een vanzelfsprekende opdracht voor de kerk …Of toch niet? En: is er ook niet steeds het risico dat mensen als object van zorg gezien blijven worden, in plaats van als gelijkwaardig lid van de gemeente van Christus?

Armoede in de Bijbel

‘Wie een geringe onderdrukt, smaadt diens Maker, maar wie zich over een arme ontfermt, eert Hem’ (Spreuken 14:31). Deze tekst is slechts een van de vele in de Bijbel die over de zorg voor armen gaat. Van begin tot eind is duidelijk dat God zich bekommert om degenen die het moeilijk hebben. In de Torah vinden we wetten, die ervoor moeten zorgen dat mensen die makkelijk achtergesteld kunnen worden, beschermd worden. De zorg voor hen moet niet afhankelijk zijn van de eventuele goedgeefsheid van beter bedeelden: iedereen heeft recht op een leven zonder zorgen en het is dus een goddelijke plicht om rekening met anderen te houden.

We zien dan ook dat de profeten hard van leer trekken tegen rijken en machtigen die zich misdragen tegen de zwakkeren in de samenleving. ‘De bevolking van het land doet niets dan afpersen, doet niets dan roven. De ellendige en arme persen zij af, en de vreemdeling buiten zij uit zonder recht’, zegt God tegen Ezechiël (22:29), wanneer Hij het volk aanklaagt om hun zonden. Vergelijkbare woorden lezen we ook bij de andere profeten: wie de ander onrecht aandoet, doet God onrecht aan.

In het Nieuwe Testament zien we deze lijn verder gaan. Jezus ontfermt zich over mensen die het moeilijk hebben en uit regelmatig kritiek op de hardheid van de leiders van het volk. Hij geneest zieken, neemt het op voor gemarginaliseerden in de maatschappij, zoals hoeren en bedelaars, en leert de mensen om de ander lief te hebben als zichzelf. Zijn volgelingen volgen Hem ook hierin, zo schrijft Jakobus: ‘Nu dan, rijken, huil en jammer over al de ellende die u overkomt (…) Zie, het loon van de arbeiders die uw velden gemaaid hebben, dat door u achtergehouden is, schreeuwt tot God’ (Jakobus 5:1, 4a).

Armoede in de kerkgeschiedenis

De kerk is zich de eeuwen door bewust gebleven van de opdracht om voor de minderbedeelden te zorgen. Dit ging met vallen en opstaan, dus ons past bescheidenheid. Het kwam voor, dat kerkleiders zichzelf verrijkten of hun machtspositie koste wat kost wilden vasthouden en nederigheid en dankbaarheid verwachtten van de armen. Soms raakte de zorg voor gemarginaliseerden bijna geheel uit beeld, werd de schuld van hun moeilijkheden bij henzelf neergelegd of werd er met twee maten gemeten (zoals wél zorg voor de armen van het eigen volk, maar anderzijds enthousiast deelnemen aan de slavenhandel). En hoe vaak is de tekst ‘Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken’ (Deuteronomium 15:11) niet misbruikt om het nut van armoedebestrijding te bagatelliseren, want er zullen toch altijd armen blijven. Er zijn echter ook veel goede voorbeelden. Gezien de omvang van het thema beperk ik me tot enkele voorbeelden uit de geschiedenis om vervolgens in te gaan op nieuwere ontwikkelingen.

Diaconale voorbeelden

In de vroege kerk zien we een speciale positie voor de diakenen, naast die van de priesters en bisschoppen. Zo staat er in de vijfdeeeuwse Syrische Kerkorde te lezen, dat de diaken zich moet bekommeren om de vreemdelingen, de zieken en de weduwen en wezen. Ze moeten de armen bezoeken om te zien of niemand in angst, ziekte of nood verkeert. De ijverigste en beste bestuurder onder de diakenen mag de vreemdelingen ontvangen in het gasthuis van de kerk!

Kloosters werden naast een plek van studie en devotie ook een toevluchtsoord en een plaats van waaruit hulp verleend werd aan mensen in nood. In de zestiende eeuw ontstonden, onder andere dankzij de jezuïeten, naast de al bestaande ‘werken van barmhartigheid’ allerlei nieuwe initiatieven, zoals zorg voor psychiatrische patiënten en prostituees. Ook onderzochten de jezuïeten de oorzaken van armoede om zo bijvoorbeeld te proberen te voorkomen dat mensen in de schulden zouden raken. In Milaan ontdekte de aartsbisschop dat armoede vaak de oorzaak voor prostitutie was en zorgde daarom voor onderwijs aan prostituees en arme kinderen.

De Spaanse priester-dominicaan Bartolomé de las Casas zette zich aan het begin van de zestiende eeuw al fel in voor verbetering van de situatie van de inheemse bevolking in Latijns-Amerika. Door zijn toedoen werd de slavernij van deze mensen afgeschaft. Het ongewenste effect hiervan was echter wel, dat men toen slaven uit Afrika begon te halen. Ook hiertegen kwam De las Casas in het geweer, maar zonder resultaat.

Bij de reformatoren zien we verschillende visies op diaconie. In Luthers tijd werkte maar een zeer klein percentage van de bevolking, velen leefden van bedelarij. Daar wilde hij wat aan doen. Volgens hem was een arbeidsplicht nodig, zodat iedereen zelf in zijn bestaan zou kunnen voorzien. De zorg voor de armen zag hij verder als taak van de christelijke overheid, waarbij deze wel geld moest krijgen uit kerkelijke collectes en de opbrengst van kerkelijke goederen.

Voor Bucer is het diaconaat echter een nota ecclesiae: de ware kerk moet zowel naar binnen als naar buiten diaconaal handelen. Kerk en overheid moeten hierin wel samenwerken. Zijn opvatting over diaconaat is erg ruim, bijvoorbeeld meisjes helpen bij hun bruidsschat, arbeiders aan werk helpen zodat ze zelf de kost (weer) kunnen verdienen, gevangenen loskopen.

Nieuwere ontwikkelingen

Was diaconie eerst eeuwenlang vooral een aangelegenheid voor de eigen lokale of re gionale context of eventueel de context van een kolonie of zendingspost, door de globalisering veranderde de situatie enorm. Mensen zien met eigen ogen of via tv de verschillen tussen rijkdom en armoede, vrijheid en onderdrukking, veilige en gewelddadige regio’s. Ook is er de bewustwording, dat wat men in het ene gebied doet, koopt en bepaalt invloed heeft op mensen elders. In politiek, maatschappij en kerk spelen deze thema’s een rol, waarbij interesse en keuzes variëren van grote betrokkenheid en zorg voor de ander tot het vooral bezig zijn met het eigen welzijn. Ik richt me hier nu alleen op ontwikkelingen in kerk en theologie.

Bevrijdingstheologie

Onder de invloed van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), waarbij de kerk aangespoord werd om meer aandacht te schenken aan de wereld om haar heen en de ‘tekenen der tijden’ te interpreteren vanuit het Evangelie, ontstond in Latijns-Amerika de bevrijdingstheologie.

Op de bisschoppenconferentie in Medellín (Colombia, 1968) werd de enorme kloof tussen arm en rijk en de onderdrukkende sociale structuren die dit in stand hielden besproken. De bisschoppen staken daarbij ook de hand in eigen boezem: als de kerk zich hier niet tegen zou verzetten en alleen gericht zou zijn op het geestelijk heil van de mensen, zou de kerk zelf deze structuren ook in stand houden. De kerk moest daarom uitgaan van de ‘voorkeursoptie voor de armen’ en opkomen voor hen en hun rechten. Deze visie verspreidde zich ook naar elders, waarbij deze aangepast werd al naar gelang de lokale situatie. Te denken valt aan de ‘zwarte’ theologie, feministische theologie en de Minjung-theologie (sociale gerechtigheid in Zuid-Korea).

Werd de bevrijdingstheologie in al zijn verschillende schakeringen aan de ene kant omarmd, aan de andere kant was er kritiek dat deze te politiek was en de theologie op de achtergrond raakte.

Mensen ‘uit de marges’

Anderen vonden, dat de bevrijdingstheologie nog niet ver genoeg ging: draagt de bevrijdingstheologie niet het risico in zich, dat de armen of andere achtergestelden object blijven van de zorg en aandacht van degenen die het beter hebben, een kerkelijke positie hebben, meer geleerd hebben?

Moeten in plaats van de voorkeursoptie vóor de armen, deze mensen ‘uít de marges’ juist niet zelf aan het woord komen? Deze visie is te vinden in het document van de Wereldraad van Kerken Samen voor het leven (2012):

‘Zending vanuit de marges onderkent dat ‘het centrum’ toegang heeft tot systemen die recht, vrijheid en individualiteit waarborgen en respecteren, terwijl leven in de marge uitsluiting van recht en waardigheid betekent. Mensen in de marge zien vaak dingen die voor mensen in het centrum onzichtbaar zijn. Zij weten vaak welke buitensluitende krachten een bedreiging voor hun overleven vormen.’

Een aspect hiervan is (het gebrek aan) inclusie in kerken. Is het niet vaak zo, dat iemand (onbewust) toch gezien wordt als bijvoorbeeld ‘de gehandicapte’, ‘de niet-blanke’, ‘de ex-verslaafde’. Is er ook hier niet steeds het risico, dat mensen als object van zorg blijven gezien worden in plaats van een gelijkwaardig lid van de gemeente van Christus?

We zien dat ‘zorg voor de naaste’ voor alle kerken een blijvend thema is. Daarbij is er ook (steeds meer) aandacht voor onderwerpen als inclusie, kwetsbaarheid, wederkerigheid, holistic mission. Duidelijk is dat christenen uit allerlei kerkelijke richtingen zich bekommeren om wat er gebeurt in de wereld, of het nu gaat om armoede, rampen, vluchtelingen, onderdrukking of het klimaat. We zien dit in documenten van de Wereldraad, in pauselijke encyclieken en exhortaties, in het protestants-evangelische Micha-netwerk en het werk van de oosters-orthodoxe oecumenisch Patriarch Bartholomeus.

Welvaartsevangelie

Binnen de christelijke visies is er echter ook een die het probleem van een andere kant lijkt te benaderen: de welvaartstheologie. In alle varianten die ervan zijn, is er dezelfde kern: wie op God vertrouwt, zal het goed gaan. Hij geeft zegen, juist ook in dit leven. Een boodschap die veel mensen aanspreekt, zeker degenen die te lijden hebben onder armoede en onrecht.

Van buitenaf is het moeilijk om dit enthousiasme te kunnen begrijpen: het klinkt allemaal wel mooi, maar in de praktijk verandert er voor de meeste mensen niets, behalve voor veel kerkleiders, die zich kunnen verrijken door de giften van goedgelovige volgelingen. Maar als je arm bent, wil je dit dan juist toch niet geloven? Hoop houden, ook al verandert er niet direct iets? Bij sommige gemeenten is er ook inderdaad vooruitgang te zien, de hoopvolle boodschap zet mensen aan om dingen aan te pakken en voor elkaar te zorgen. Op andere plaatsen zie je mensen echter teleurgesteld raken, niet alleen op deze boodschap, maar soms op alles wat met God en kerk te maken heeft.

Het scepticisme waarmee veel westerse zendingswerkers dit soort kerken elders in de wereld bekijken, zou trouwens ook gespiegeld moeten worden naar de eigen kerkelijke situatie. Heeft de rijkdom en maakbaarheid in het Westen de kerken niet al lang beïnvloed, waardoor er een soort welvaartsgeloof is ontstaan: over het algemeen scoren thema’s als geborgenheid, zorg voor elkaar, liefde en lofprijzing hoger in het kerkelijk leven dan veroordeling van onze rijkdom, van onze schuld in onderdrukkende structuren, van lijden en verdriet. Als het al over die laatste thema’s gaat, wordt het gauw goedgepraat door activisme (zoals fairtrade producten kopen) of Gods vergevende liefde en zorg. Ligt daar niet een groot probleem voor kerken in het Westen? En daarnaast: luisteren we wel werkelijk naar de stem van de mensen uit de marge? Kijken we toch niet vanuit ons eigen perspectief naar zaken? En andersom: hoe vaak geven mensen uit de marge niet de ‘correcte’ antwoorden op de schijnbaar open vragen van de mensen in het centrum, omdat ze – hoe je het ook wendt of keert – toch van hen afhankelijk zijn?

Terug naar de Bijbel

Sinds de tijd van de Bijbel is er weinig veranderd. Zoals gezegd zullen er inderdaad altijd armen bij ons blijven. Hoeveel we ook doen, we moeten niet de illusie hebben dat armoede ooit tot de verleden tijd gaat horen.

De meeste mensen die gewend zijn aan de welvaart die ze hebben, zullen niet werkelijk radicaal willen delen met mensen elders. En er zullen altijd mensen zijn, die zich willen verrijken. Onderdrukkende structuren zullen dus ook niet verdwijnen.

Daarnaast heeft de Bijbel ook nog enkele kritische noten te kraken. Het probleem zit er niet alleen tussen rijk en arm, maar ook tussen armen onderling. Armen zijn geen betere mensen dan rijken, ze maken dezelfde fouten. Zo lezen we van de slaaf van wie een schuld van tienduizend talenten is kwijtgescholden, dat hij zijn medeslaaf in de gevangenis gooit, omdat deze hem nog honderd penningen schuldig is (Mattheüs 18). Het is dan wel een gelijkenis, maar zijn die juist niet gebaseerd op reële situaties?

Ook bij het idee van de voorkeursoptie voor de armen zijn nog wel enkele kanttekeningen te maken. ‘U mag een arme bij zijn rechtszaak niet voortrekken’, staat er in Exodus 23:3. Blijkbaar waren er toen ook al mensen die zich het lot van de armen aantrokken.

Dat is zeker goed en zelfs duidelijk Gods wil, zoals we aan het begin zagen. Maar het mag niet zo zijn, dat daardoor de gerechtigheid geweld aan gedaan wordt. En als we naar Jezus kijken – kunnen we dan nog zeggen dat Hij een ‘voorkeursoptie voor de armen’ heeft? Zien we bij Hem juist ook niet, dat Hij zich over corrupte rijken (de tollenaar Zacheüs) en mensen uit de onderdrukkende macht (de hoofdman in Kapernaüm) ontfermt?

Blijkbaar ligt het in de Bijbel allemaal iets gecompliceerder dan alleen een voorkeur voor de arme en zwakkeren in de samenleving. Dat zij door Gods wetten extra beschermd worden staat buiten kijf, net zoals Jezus oog heeft voor zieken, armen en gemarginaliseerden. Maar blijkbaar gaat het om meer – of eigenlijk: om iets anders. Is het niet zo, dat iedereen – rijk of arm, zwak of machtig – God nodig heeft, preciezer: Gods vergeving in Christus? Daar draait het om. En wie dat aanvaardt, zal ook anders (moeten) omgaan met zijn medemens.

Dan zou delen vanzelfsprekend moeten zijn. Net zoals om de ander niet meer als arme te zien, maar als broeder en zuster, van wie mening, visie en klacht er natuurlijk toe doen. Net zo goed als de mening van de broeder en zuster in het centrum er toe doet. Deze gerechtigheid is de bijbelse basis van de zorg voor de naaste. In de uitwerking kan dit heel nauw raken aan politieke en maatschappelijke initiatieven, maar het uitgangspunt is anders. ‘Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden’ (2 Korinthe 8:9).

Literatuur

– Hub Crijns, Herman Noordegraaf e.a., Diaconie in beweging. Handboek diaconiewetenschap, Utrecht: Kok, 2011

– Nederlandse Zendingsraad, Raad van Kerken in Nederland, World Council of Churches, Samen voor het leven. Zending en evangelisatie in een veranderende wereld, Amersfoort, 2013

— Foka van de Beek is theoloog, stafmedewerker bij de Nederlandse Zendingsraad en hoofdredacteur van TussenRuimte.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken