Menu

Basis

Een wervelwind als voorbode van iets nieuws

Vogel in de lucht
(Beeld: Moccabunny via iStock.com)

Bij de schepping van hemel en aarde lezen we over de Geest van God. Een krachtige stormwind raast over de wateren: er staat iets te gebeuren. Eeuwen later, wanneer de leerlingen bijeen zijn na de hemelvaart van Jezus, lezen we opnieuw over zo’n briesende wervelwind.

Eerst naar het scheppingsverhaal. Wat doet die Geest van God daar boven het water? ‘Zweven’, zeggen de gangbare vertalingen. Maar hoe moet ik me een zevende geest voorstellen? Welk beelden roept dat op? Geestverschijningen, spoken, witte wieven, griezelen met Halloween.

Eerst moeten we verhelderen wat de tekst bedoelt met het woord dat meestal als ‘Geest’ wordt vertaald. In het Hebreeuws staat er ruach, een vrouwelijk woord. Het betekent ‘ademtocht’, ‘windvlaag’, ‘storm’ zelfs. Huub Oosterhuis vertaalde: ‘De adem van God scheerde over de wateren’. Ja, dat geeft een beeld: golven, schuimkoppen, windvlagen, stormkracht.

Vogels

Het werkwoord wordt doorgaans gebruikt met betrekking tot vogels. Ja, die ‘zweven’ of komen aangesneld met brede wiekslagen. Aan het oud-Hebreeuws verwante talen spreken van zwevende gieren: vermaarde vliegers die wel zeven uur per dag in de lucht blijven.

Mozes maakte in zijn laatste lied deze vergelijking:

Zoals een arend zijn nest beschermt
en boven zijn jongen zweeft,
zo spreidde de HEER zijn vleugels uit
en droeg zijn volk op zijn wieken.
(Deuteronomium 32:11)

Dat de HEER vleugels heeft, is zo gek niet. Hijzelf roept in herinnering ‘hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb’ (Exodus 19:4). En David bidt: ‘Verberg mij in de schaduw van uw vleugels’ (Psalm 17:8).

De vergelijking gaat mank. Die arend zweeft boven zijn nest om het te beschermen, de HEER vliegt onder zijn volk om hen als kuikentjes te dragen. Nou ja, kuikentjes… die zijn van kippen, en pulletjes van eenden; een adelaar heeft adelaarsjongen.

Twee vertaalkeuzes

Het werkwoord betekent in een ander verband: ‘beven’, ‘sidderen’, ‘trillen’, dus snel heen en weer bewegen. Met adem denk je dan aan ‘puffen’, zoals je op de zwangerschapscursus hebt geleerd. In de immense ruimte van de schepping is het een wervelwind die tekeer gaat.

Bij een vogel denk je aan ‘bidden’, zoals roofvogels doen: op dezelfde plaats in de lucht blijven hangen door heel snelle vleugelslagen te maken.

De joodse geleerde Ibn Ezra (1089-1167) houdt het bij windkracht 13: ‘Een geweldige wind zweepte de wateren op’. Zijn collega Rasji (1040-1105) kiest voor de vogelsymboliek: ‘als een duif die op haar nest broedt’. Dat komt dichtbij hoe Jezus – met een vrouwelijk beeld – zichzelf vergelijkt met een hen: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels…’ (Matteüs 23:37).

Meer vertaalkeuzes zijn er niet: het is of de beeldspraak van Gods adem, of je houdt het op vogelvergelijkingen. Hier zo pal aan het begin van Genesis ligt een machtige ademtocht van God het meest voor de hand. En is dat ‘zweven’ een ‘wervelen’. In Hebreeuwse oren klinkt ‘windvlaag van God’ als ‘een godsallemachtige wind’. Maar stel je die stormwind niet afschrikwekkend voor, met donder en bliksem.

Windvlaag als voorbode

Er moet nog geschapen worden, maar zodra God ademhaalt, heeft de donkere oervloed zijn mythische zuigkracht al verloren en is alleen nog maar ‘water’. Nog even en God spreekt zijn eerste scheppingswoord. Daarvan is die windvlaag de voorbode. Het is als bij de Godsverschijning op de Horeb: ‘Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar in die windvlaag bevond de HEER zich niet. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar in die aardbeving bevond de HEER zich niet. Na de aardbeving was er vuur, maar in dat vuur bevond de HEER zich niet. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan. Toen klonk een stem…’ (1 Koningen 19:11-13).

Het is de windvlaag van Pinksteren: ‘Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag…’ (Handelingen 2:2).

Klaas Touwen is predikant van de Oude Kerk in Amsterdam en van de Nederlandse Kerk in Duitsland.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken