Eerlijk gevonden
Ferdy en Harry gaan naar supermarkt De Keyser om een zakje chips en een blikje cola te kopen. Ferdy gaat altijd even bij de winkelwagentjes kijken of iemand zijn muntje vergeten is. Hij had er eens eentje gevonden van 50 cent en dat was mooi meegenomen, vond hij.
Vandaag zitten er geen muntjes meer in.
Als ze voorbij de kassa zijn, zien ze een briefje van tien euro op de grond liggen.
‘Ik zag het het eerst,’ zegt Harry en hij pakt het geld vlug op. Niemand kijkt, iedereen loopt gewoon door met een kar vol boodschappen.
‘We moeten het terugbrengen naar de kassa,’ vindt Harry.
‘Ben jij gek?’ roept Ferdy. ‘We hebben het eerlijk gevonden.’
Buiten op een bankje gaan ze eerst hun cola opdrinken.
‘Misschien is het wel van iemand die arm is,’ bedenkt Harry.
‘Misschien is het wel van iemand die te veel geld heeft,’ vindt Ferdy. ‘Als je het naar de kassa brengt, legt de juffrouw het in de la en dan heeft niemand er wat aan.’
Dat is ook weer waar. Ze bedenken een oplossing en lopen terug naar de kassa: ‘We hebben tien euro gevonden.’
‘Geef maar hier,’ zegt de juffrouw.
‘Nee,’ zegt Harry, ‘hier is mijn telefoonnummer. Als er iemand komt moet-ie mij maar bellen, dan breng ik het terug.’
‘Oké,’ zegt de juffrouw en legt het briefje met het telefoonnummer in de kassa.
‘We delen het,’ zegt Ferdy.
‘Goed,’ antwoordt Harry. Hij denkt: van wie is dat geld nou eigenlijk? Van wie het verloren heeft of van wie het gevonden heeft?
Hij vertelt het thuis. ‘Goed gedaan,’ zegt zijn moeder. ‘Het is voor jou.’
Als hij weer eens in de supermarkt is, kijkt hij rond of er iemand aan het zoeken is. Onzin natuurlijk. Er staat een stalletje van Unicef, dat is een goed doel voor kinderen. Hij koopt een pakje mooie kaarten. Precies vijf euro. Hij weet niet wat hij ermee moet doen, maar het lijkt hem het beste zo.
Wat moet je doen als je een portemonnee vindt?
Wie heeft gelijk, Ferdy of Harry?
Waarom vindt Harry het zo moeilijk om het geld te houden?
Bij Matteüs 22:15-22