Evelyn Underhill
Ambassadeurs van God
Dit is de tweede nieuwe serie, die in dit nummer van start gaat. We hebben de auteur gevraagd een aantal meer of minder bekende mystici voor ons te introduceren, onder de titel ‘Ambassadeurs van God’.
Kernvraag: Wat is God aan het doen in je leven?
De Britse schrijfster Evelyn Underhill (1875-1941) had al jong mystieke ervaringen, maar kende niemand die haar daarin kon begeleiden. Uiteindelijk besloot ze om in de grote mystici te duiken om daarvan te leren. Dat resulteerde in 1911 in het recent door mij vertaalde boek Mystiek, hoe God werkt in de mens. Het heeft al velen geïnspireerd, waaronder de dichter en Nobelprijswinnaar T.S. Eliot, de schrijver C.S. Lewis en de maatschappelijk betrokken monnik Thomas Merton.
In Engeland werd ze de eerste vrouw die doceerde aan de universiteit en raakte nationaal bekend door haar radiotoespraken over spiritualiteit, haar publicaties en geestelijke begeleiding. Dit is een vorm van pastoraat die vandaag ook in ons land aandacht krijgt. Kernvraag daarin is: Wat is God aan het doen in je leven? Underhill was nuchter en had humor. Zo schreef ze aan een overijverige gelovige: ‘Het is goed om nederig te zijn. Maar om nou wormen te gaan eten die God jou niet voorschotelt, geeft alleen maar spirituele buikpijn’. Ze was getrouwd met een jurist, waarbij ze ’s middags in de sloppen van Londen met de armen optrok. Evelyn Underhill overleed in 1941 en heeft een plek gekregen op de liturgische kalender van de Anglicaanse Kerk, op haar sterfdag 15 juni.
De spirituele weg
Underhills uitwerking van de geloofs- of spirituele weg in haar boek Mystiek is klassiek geworden. Die houdt een groei in liefde in en wordt gekenmerkt door vijf fasen, waarbij deze elkaar in werkelijkheid niet altijd netjes opvolgen. Herkennen in welke fase iemand zich bevindt, kan een grote pastorale waarde hebben. Ik stip ze hier even aan.
De weg begint met ‘ontwaken’ (bekering of omkeer). Vaak wordt daarmee het accepteren van bepaalde religieuze opvattingen bedoeld, zoals ‘Christus is mijn verlosser’. Maar wezenlijk is de ervaring dat je opgenomen wordt in een groter geheel (God). Soms is dit een geleidelijk proces, soms een crisiservaring.
Het besef van de grootheid van God verscherpt het besef dat ons bestaan uit de pas loopt met zijn goedheid en waarheid. Je verlangen groeit om die meer in je leven te weerspiegelen. Dit is de fase van ‘loutering’. Tegenspoed, ziekte en verlies zijn dan niet zinloos meer, maar kunnen bijdragen aan onze vorming, als ‘gymnastiek voor de ziel’.
Loutering leidt tot de ervaring van ‘verlichting’. Dit is een soort verliefdheid op de wereld. Je ziet ‘God in alles’. Deze fase is de bron van creativiteit van kunstenaars, wetenschappers en originele denkers. Maar ook wie na lang broeden op een probleem ineens uitroept: ‘Ik heb het!’ ziet even het licht. Waarbij we altijd wel weten dat niet ‘ik’ die mooie oplossing vond, maar dat die zomaar gegeven werd.
De vierde fase is de ‘donkere nacht van de ziel’. Hierin zijn we God kwijt, we ervaren geen steun of plezier meer aan het geloof. Hij trekt zich terug, opdat we leren niet meer ‘iets’ van hem te willen, maar hemzelf. Sommige theologen beschouwen de huidige tijd van ontkerkelijking, waarin God ver weg lijkt, als een donkere nacht van onze cultuur.
De vijfde en laatste fase is die van ‘eenwording met God’. Hij neemt de regie van ons leven over. ‘Niet ik, maar Christus leeft in mij’, verklaart Paulus. Dit lijkt curieus, totdat we terugdenken aan de momenten waarop we erg gelukkig waren. ‘Ik vergat mijzelf’, zeggen we dan. Even waren we ons ‘ik’ kwijt, alsof iets of iemand anders de regie overnam. Underhill laat zien hoe je in deze fase bruist van energie, speelsheid en creativiteit. Daardoor verzetten de grote mystici bergen, in vaak moeilijke omstandigheden.
Bij dit alles is het van belang te bedenken dat het niet belangrijk is waar we op de spirituele weg zijn, maar dat we die weg gáán.
Jean-Jacques Suurmond is emeritus-predikant, coach, supervisor en publicist.