Menu

None

Exegetische notities bij Matteüs 5:17-26

Israëlzondag 2023 – Preekschets Matteüs 5:20

Jezus heeft niet alleen de wet uitgelegd, maar ook vervuld. En wie Hem volgt, deelt in zijn vervulling van de Thora, vindt vergeving van zonden, vernieuwing van hart en eeuwig leven.

Waarschuwing vooraf

‘Denk niet …’ (vers 17). Deze retoriek komen we twee keer tegen in het Matteüsevangelie. Hier in de Bergrede en in Matteüs 10:34. Tot twee keer toe ziet Jezus zijn onderwijs bedreigd door een misverstand. In Matteüs 10 door de gedachte dat Hij overal harmonieuze verhoudingen zou creëren. Hier door de mogelijke beeldvorming dat Jezus de Thora en de Profeten als achterhaald terzijde zou schuiven. Was dat wat de mensen wel dachten? De aanleiding tot deze opmerking uit Jezus’ mond komt in ieder geval niet voort uit concrete beschuldigingen op dit moment, maar is een waarschuwing vooraf. (‘Ga niet denken …’, ‘Versta mij goed …’, ‘Voor alle duidelijkheid …’)

Trouw

Naast ‘afschaffen’ is ‘vervullen’ in vers 17 een belangrijk woord. In het Bijbelse taalgebruik wil ‘vervulling’ niet zeggen dat de zaak is afgedaan, maar juist dat deze volkomen geldig is geworden. Het staat niet voor afschaffing, maar juist voor op een hoger niveau brengen.

Jezus benadrukt juist zijn trouw aan de Thora en de Profeten. Er gaat geen jota (de i, de kleinste letter van het alfabet) en geen tittel (geen boogje of krulletje, ter versiering of ter verduidelijking van veel op elkaar lijkende Hebreeuwse letters) van de Thora verloren (vers 18).

Met klem stelt Jezus dat de Thora onverkort gehandhaafd wordt, totdat alles tot zijn doel gekomen zal zijn, alles wat is aangekondigd, gebeurd zal zijn. Daarin worden de contouren van het profetisch visioen zichtbaar (Jesaja 11:9; Jeremia 31:31-34). Vanuit de verwachting van het rijk van vrede en gerechtigheid mag nu reeds naar Gods wil gehandeld worden.

Jezus verzekert dat wie de geboden, zelfs de kleinste, doet en leert groot zal heten in het Koninkrijk der hemelen (vers 19). Positiever kan het nauwelijks gezegd worden.

Vrome jood

In zijn uitleg van de Bergrede schrijft Pinchas Lapide: ‘De meeste auteurs maken gebruik van de Bergrede om te ‘bewijzen’ dat Jezus het jodendom waarbinnen Hij was geboren wilde ‘doorbreken’ of ‘te boven komen’; dat Hij de Thora wilde ‘afschaffen’ of ‘ontkrachten’ of zelfs ‘verwerpen’ (…) Hierbij grijp ik naar mijn hoofd, en ik kan er niet onderuit om de vraag te stellen: Hoe kan van een vrome jood, die in de evangeliën veertien keer als rabbi wordt betiteld, die honderden leerlingen rond zich verzamelde en ontelbare keren in de synagogen van zijn eigen woonstreek Galilea predikte, beweerd worden dat Hij de Thora wilde vernietigen, die voor Hem en de zijnen de enige Bijbel was, waarop Hij zich onvermoeibaar beriep, die nooit uit zijn mond week en waarvan Hij de heiligheid zo nadrukkelijk placht te onderstrepen? (…) Zei Jezus zelf, nadat Hij het geringste in de Thora (de tienden van de munt, de dille en de komijn), met het ‘gewichtigste van de wet’ (gerechtigheid, barmhartigheid en trouw) heeft vergeleken, niet: ‘Dit moet men doen en het andere niet nalaten.’? (Matteüs 23:23) (Pinchas Lapide, De Bergrede: utopie of program?, pag. 44)

Anti-rabbijns kader

Maar als Jezus ten volle Mozes en de profeten handhaaft, hoe moeten de woorden die vijf keer in de Bergrede terugkomen: ‘Maar Ik zeg u’ – ἐγὼ δὲ λέγω ὑμῖν dan worden verstaan? Volgens iemand als Herman Ridderbos bindt Jezus in deze woorden de strijd aan ‘tegen de wijze van wetsoverlevering en wetsonderwijs der Rabbijnen’. Jezus wil het ‘Joodse verlossingsschema’ doorbreken. Hij leest de Bergrede in een anti-rabbijns kader. Maar het Griekse woordje δὲ hoeft helemaal geen contrast aan te geven. In het evangelie duidt het doorgaans een verband en geen tegenstelling uit. Je kunt dus ook vertalen met ‘En Ik zeg u’. In de NBV is dit inderdaad gecorrigeerd. Dat komt overeen met de door de rabbijnen gebezigde uitdrukking ‘ואני אומר לכם’. Op die manier leest iemand als Jacob Neusner in zijn boek A rabbi talks with Jesus de Bergrede. Jezus staat in zijn onderwijs niet tégenover de rabbijnen, maar juist in lijn mét de rabbijnen. Op een manier die volledig past binnen de rabbijnse traditie.

Op grond van deze woorden uit de Bergrede kun je Jezus dan ook niet uitspelen tegen de Farizeeën, zoals ten onrechte nog altijd gebeurt. Door bijvoorbeeld te beweren dat Jezus opkwam voor het evangelie, de genade, de liefde, terwijl de Farizeeën en anderen het zochten in een leven naar de Thora. Ook voor Jezus ging het om een leven overeenkomstig de Wet en de Profeten.

Onveranderlijkheid

Uitgangspunt is de onveranderlijkheid van de Thora die God aan Mozes heeft geopenbaard. Die wil ontvangen en doorgegeven worden. En doorgeven wil zeggen: leren, uitleggen, toepassen, voortzetten. In het rabbijnse traktaat Pirkei Avot (Spreuken van de Vaderen) staan de woorden: ‘Mozes ontving de Thora op de Sinaï en gaf haar door aan Jozua, Jozua aan de oudsten, en de oudsten aan de profeten. En de profeten gaven haar door aan de mannen van de grote vergadering. Ze zeiden drie dingen: wees wijs in de rechtspraak; verzamel veel discipelen; maak een omheining om de Thora.’ Het onderwijs van Jezus in zijn Bergrede past in deze woorden. De onderwijzer die de wet uitlegt wordt geacht meer te doen dan de wet alleen te herhalen of parafraseren, maar onderwijzen, uitleggen, verbreden, vermeerderen, verrijken.’ Dat is precies wat Jezus doet. Hij leert zijn volgelingen zich zo te gedragen dat zij ook de aanleiding om te zondigen zullen vermijden. In zijn onderwijs komt de eigenlijke bedoeling weer onder het stof van discussies vandaan.

Innerlijke gezindheid

In plaats van de Thora aan de kant te schuiven, wordt deze door Jezus juist nog meer aangescherpt. Niet alleen de daad telt voor God, maar onze innerlijke gezindheid. Niet alleen wat je uiteindelijk doet, maar ook wat je zegt en zelfs wat je denkt. In het vervolg van de Bergrede worden de consequenties voor het leven van iedere dag getrokken. We ontvangen in dit hoofdstuk een zestal voorbeelden (verzen 21, 27, 31, 33, 38, 43). Zo is moord niet alleen maar de fysieke daad van doden, maar heeft dat ook betrekking op de onderliggende motivatie van die daad. Overspel is niet alleen maar de fysieke daad om met iemands partner te slapen, het gaat ook om de motivatie die hieraan ten grondslag ligt.

Het is een illustratie van de δικαιοσύνη πλεῖον uit Mattheüs 5:20. De NBV vertaalt met ‘gerechtigheid die groter is’, terwijl bijvoorbeeld de HSV met ‘gerechtigheid die overvloediger is’ nauwkeuriger aansluit bij het Grieks. ‘Overvloedig’ kenschetst de mate van de gerechtigheid treffender dan ‘groter’. De nadruk ligt op meer dan het gewone. Het gaat in deze uitdrukking niet om het kwantitatieve maar om het kwalitatieve aspect.

Gerechtigheid

Gerechtigheid is doen wat er van je verwacht wordt, functioneren naar je bedoeling. De Schriftgeleerden en Farizeeën hadden een indrukwekkende opvatting over hoe je als mens, als volk van God hebt te leven. Jezus handhaaft de gerechtigheid die zij leren op grond van Thora of Profeten. Maar Hij wil dat zijn volgelingen naast hun onderwijs óók zijn onderwijs ter harte nemen en zijn woorden zullen horen en doen (verg. Matteüs 7:24-27).

Jezus heeft niet alleen de wet uitgelegd, verdiept, toegespitst, maar ook vervuld. Hij heeft volbracht wat de Thora leerde en wat Hij zelf als Thora leerde. En inderdaad, zo is Jezus een boodschapper met een uniek gezag. Eén die niet alleen zei: ‘En Ik zeg u …’ maar die ook zei: ‘Volg Mij.’ En wie Hem volgt, deelt in zijn vervulling van de Thora, en vindt in Hem vergeving van zonden, vernieuwing van hart en eeuwig leven. Die neemt de geboden alleen maar serieuzer, tot op hun diepste diepte, tot op hun eigenlijke bedoeling, tot op God die daarin spreekt.

Aanwijzingen voor de liturgie

  • Psalm 1; 19; 40; 86; 119
  • Weerklank 8, 114; 251:1, 2 en 4; 405; 419; 426:1, 4 en 5; 441; 468
  • Op Toonhoogte (2015) 1, 265:1en 2, 276; 282; 295; 494; 505

Jacco Overeem is predikant van de Hervormde Gemeente Woerden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken