Ezechiël 3,4-15
Bij Ezechiël 3,4-15
‘Luister Ezechiël,’ zegt God. ‘Je moet naar je eigen volk gaan, Ik stuur je. Ik heb een boodschap voor hen, maar Ik weet nu al dat de mensen niet naar je willen luisteren. Ze zijn ontzettend eigenwijs. Dus moet jij net zo eigenwijs zijn. Ik zal je gezicht hard maken, dat helpt. Ga naar hen toe en zeg hun wat Ik jou zal zeggen.’ Ineens voelde Ezechiël dat hij werd opgetild, en hij hoorde een groot geruis. De Geest van God tilde hem op en bracht hem naar de mensen van Israël. ZOEF… Wat een ervaring! En dacht je dat Ezechiël daarna meteen naar de mensen toeging? O nee, dat kon hij niet. Hij trilde en beefde en was helemaal van slag doordat God hem had aangeraakt. Pas na zeven dagen trok hij een beetje bij.
Wat denken jullie, wat voor boodschap Ezechiël aan de mensen moet gaan brengen? Wat zou God te zeggen hebben?
(Maak samen eens het geluid van een groot geruis: laat het zachtjes aankomen, sterker worden, en dan weer wegtrekken.)