Menu

Premium

Gedenkteken

gedenksteen (massebe), gedachtenis, banier, tefllin (gebedsriemen of fylacteria)

Bij de uitgang van Yad Vashem, het Jeruzalemse museum dat onafgebroken de zes miljoen joodse slachtoffers van het nazisme gedenkt, staat op de muur geschreven: ‘Ballingschap wordt veroorzaakt door vergeten, in gedenken ligt het geheim van de verlossing’. Deze woorden zijn afkomstig van de grote Rabbi Israël Baäl Sjem-Tov, de grondlegger van het Chassidisme. Om het gedenken te vergemakkelijken en vorm te geven, scheppen we gedenktekens. Beelden, plaquettes, schilderingen, muziek, pilaren en eenvoudig gemarkeerde ruimten. Over de hele wereld staan zulke monumenten, herinneringen aan en verwijzingen naar toen en daar. Het oude Israël wist ook van gedenken en de daarbij behorende monumenten. Dit volk leefde en leeft van de gedachtenis. In het vervolg proberen we de waarde en het belang van gedenken voor het voetlicht te brengen.

Grondtekst

Het bekendste Hebreeuwse woord voor gedenkteken is matstsevah; het verschijnt 36x, hoofdzakelijk in verhalende teksten (Gen. 28:18, 22; 31:13, 45, 51, 52 enz.). Sommige vertalingen geven het als massebe, dus onvertaald, weer. De NBG-vertaling 1951 heeft de neiging de negatieve betekenis met ‘gewijde steen’ en de positieve betekenis met ‘opgerichte steen’ te vertalen. Ons lijkt de vertaling ‘gedenksteen’ vrij aardig overeen te komen met de verschillende functies. Verder gebruikt de bijbel het woord jad, doorgaans te vertalen met ‘hand’ of ‘macht’, maar soms met ‘gedenkteken’ (1 Sam. 15:12; 2 Sam. 18:18; Jes. 56:5, waaraan Yad Vashem zijn naam heeft ontleend; Ez. 21:24[19]). De tsijjoen duidt eveneens een ‘gedenkteken’ (Ez. 39:15), maar ook ‘wegwijzer’ (Jer. 31:21) of ‘grafteken’ (2 Kon. 23:17). Bij nes (ruim 20x) gaat het niet om een gedenkteken, maar om een herkenningsteken, vaak in de Nederlandse vertalingen met ‘banier’ weergegeven, vooral gebruikt als veldteken (Num. 21:8-9; Jes. 5:26). Dezelfde betekenis heeft dèlèt in Numeri 1:52 en 2:2 (vgl. Hoogl. 2:4).

Letterlijk en concreet

a.Een gedenkteken bestaat doorgaans uit een stuk natuursteen dat in zijn pure of bewerkte vorm een bijzondere betekenis krijgt, door hem te verbinden aan een bepaalde gebeurtenis. Hoe een steen tot een gedenkteken wordt, zien we in het verhaal van Jakob in Betel (Gen. 28:10-22). De steen (‘èvèn) die Jakob gebruikt om zijn hoofd op te leggen, stelt hij de volgende morgen op als gedenkteken (matstsevah). Vorm engrootte van zulke stenen lopen uiteen, hoewel zij vermoedelijk dikwijls de vorm van een obelisk hebben. Ook komt het voor dat meerdere stenen zijn gegroepeerd of dat er een steenhoop wordt gemaakt rondom bijzondere momenten (Gen. 31:46; Ex. 24:4).

b.Veelal heeft het gedenkteken een godsdienstig karakter. Er is dan sprake van een verbinding tussen God en mens. Ook los van de cultus verschijnen gedenktekens. Bijvoorbeeld bij het graf van Rachel (Gen. 35:20). Of bij Absalom die een steen voor zichzelf opstelt, opdat zijn naam niet in de vergetelheid raakt (2 Sam. 18:18). Aan de ene kant zien we teksten waarin het oprichten van stenen positief wordt gewaardeerd (Gen. 28:10-22), aan de andere kant waarschuwen Tora en Profeten ervoor (Lev. 26:1; Deut. 7:5). Dat laatste zien we vooral in de latere tijd, vanwege het gevaar van vereenzelviging met andere, steen-vererende godsdiensten.

c.De banier is een lange stang die omhoog wordt gehouden, zodat hij van verre zichtbaar is. Hij functioneert vooral in het leger. Het is een signaalteken, waaromheen mensen zich kunnen verzamelen en waaraan men boodschappen kan aflezen (Num. 26:10; Jes. 30:17).

Beeldspraak en symboliek

a.Er bestaat geen voorwerp waarvan de symboliek zo vanzelfsprekend is als dat van het gedenkteken. Het betreffende voorwerp verwijst naar een gebeurtenis, beeldt een ervaring uit en fungeert als teken. Dit keer bespreken we het kernwoord, gedenkteken, aan de hand van de Jakob-verhalen.

b.Niet minder dan viermaal lezen we dat Jakob een steen opricht. Telkens vindt de oprichting plaats aan het slot van een episode uit zijn leven; zelfs de structuur van de verhalen is een getuigenis! Zijn leven loopt als het ware van steen- tot steenoprichting. De aartsvader uit zijn diepste roerselen met de taal van gedenkstenen. Allereerst is daar zijn droom bij Betel (Gen. 28:10-22). Als hij gaat slapen neemt hij een steen om het moede hoofd op neer te leggen. Een gewone steen, een uit de vele. Daarna komt de droom over de ladder of trap die tot de hemel reikt en aan de top staat de Heer, die hem een gezegend bestaan toezegt. De droom zegt: God is met jou! Voor de vluchtende Jakob een ongekend signaal van hoop in bange dagen. De volgende morgen vroeg – beeld van haast – neemt hij het stenen hoofdkussen en richt dat op tot een gedenksteen (massebe). De top van de steen zalft hij met olie, eerbiedig verwijzend naar de Heer aan de top van de ladder. Hemel en aarde komen in deze gedenksteen bij elkaar, zoals bij de ladder in de droom. De steen is geen gewone steen meer, maar een monument dat Gods aanwezigheid in Jakobs broze bestaan symboliseert. Tot slot wordt die steen ‘huis van God’. Hier zal God zich laten zien aan mensen, hier zullen mensen Gods naam aanroepen. De steen, opgeraapt van het veld, wordt ‘groeisteen’: een doodgewone steen groeit uit tot gedenksteen, de gedenksteen ontwikkelt zich tot godshuis. De steen verwijst niet alleen naar die bijzondere ervaring van de aartsvader, hij symboliseert evenzeer de relatie tussen God en mens, hemel en aarde. Zo zal deze steen Jakob en zijn nakomelingen tot een wegwijzer ten leven zijn. Mens èn God hebben gedenktekens nodig om met elkaar te communiceren (vgl. 31:13).

Even later richt Jakob nogmaals een steen op, nu bij de verbondssluiting tussen hem en zijn verwant Laban (31:44-55). Weer neemt de vluchteling een gewone steen en zet die op als een gedenksteen. Vervolgens roept Jakob de familie op om stenen tot een hoop te verzamelen. Dat gebeurt. Bij de hoop stenen houden zij een maaltijd, een ritueel om de onderlinge band te verstevigen en de afspraken te bevestigen. De kern van de verbondssluiting is dat men elkaar geen kwaad zal doen. De opgerichte steen en de steenhoop gelden als getuigen van die afspraak. Elke verbondspartner die langs dit monument komt, hoort de stenen zeggen: gedenk jouwbelofte de ander te eerbiedigen.

De derde keer dat Jakob een steen opricht, is weer in Betel (35:1-15). Daar was God hem indertijd verschenen en daar was de steen uitgegroeid tot godshuis. Nu herhaalt hij op deze plaats het ritueel van het opstellen van een gedenksteen, die hij meteen zalft. Een ding is anders dan toen: Jakob brengt ditmaal een offer. De steen uit Genesis 28 is inderdaad een godshuis geworden. Door deze daad viert Jakob de presentie van de Eeuwige op deze plaats. De tweede gedenksteen zegt: de verschijning van God zal zich herhalen, tot in eeuwigheid. De herhaling is de bevestiging van de hoop die eerder was gewekt.

Voor de laatste keer richt Jakob een steen op bij het tragische levenseinde van zijn vrouw Rachel (35:20). Terwijl zij een zoon baart, sterft zij. Leven en dood kruisen elkaar, ja wisselen elkaar af. Tranen van vreugde en tranen van verdriet op een en hetzelfde moment. Dit moment legt Jakob vast in een monument. De steen op het graf van Rachel verwijst naar de tragiek van verstrengeling van leven en dood, en voorkomt dat Rachels naam zal worden vergeten. In de joodse traditie betekent nèfèsj niet alleen ‘ziel, leven’, maar ook ‘grafmonument’; het monument symboliseert de overledene (Misjna Sjekaliem 2:6). Zie verder 2 Koningen 23:17; Ezechiël 39:15; 1 Makkabeeën 13:27-30.

c.In Israëls geschiedenis en in de geschiedenis van enkelingen kunnen we gebeurtenissen aanwijzen die zo gewichtig zijn, dat zij niet vergeten mogen worden. Vandaar gedenktekens. We zien dat bij de gave van de Tora aan Mozes (Ex. 24:4). Twaalf opgerichte stenen getuigen onafgebroken van dit uitzonderlijke moment. We horen er voorts van bij de doortocht door de Jordaan (Joz. 4:1-9). Ook hier twaalf stenen, verzameld door vertegenwoordigers van de twaalf stammen die de eenheid van het volk symboliseren. Jozua richt die stenen op in het midden van de Jordaan, waar de priesters hebben gelopen met de ark tijdens de doortocht. Als een gedachtenis, een symbool van Gods bevrijdende daden.

d.Hoe valt dit oprichten van gedenkstenen te rijmen met het verbod elders om zulke stenen op te stellen? Deze vraag hebben de rabbijnen zich gesteld. Kennelijk bepalen de context waarin en de intentie en het doel waarmee de steen wordt opgericht, of er sprake is van verdieping van de relatie met de Heerdan wel van vervreemding van de Heer. Als gedenkstenen verwijzen naar de bevrijdende daden van God, zijn het stenen van verdieping en leiden zij tot grotere eerbied voor Hem (vgl. Jes. 19:19). Als zij verwijzen naar andere goden, zijn het stenen van vervreemding. In het laatste geval symboliseren zij de knieval voor de tegengoden en vertegenwoordigen zij het kwaad. Dan breekt de profetische kritiek los (Ex. 34:13; 2 Kon. 18:4; Hos. 10:1-2).

e.Het beeld van het omverwerpen van de gedenkstenen van de omliggende volken vertolkt het wegvallen van het basisvertrouwen van die volkeren. Immers, in de context van vreemde godsdiensten staan de masseben voor pseudo-zekerheid. Als deze opgerichte stenen, door de vertaling NBG-1951 inconsequent weergegeven met obelisken (van Egypte) of zuilen (van Tyrus), omver worden gehaald, blijft enkel leegte over (Jer. 43:13; Ez. 26:11).

f.In Jesaja 56:5 belooft God aan de ontmanden, die cultisch gezien niet als volwaardig worden gezien en daarom buitengesloten worden, binnen de muren van het godshuis een jad wasjem. De exacte betekenis van deze woorden is discutabel. Echter, de strekking is duidelijk: voor allen die worden buitengesloten zal er eens een plaats zijn; zij zullen zijn als ‘monumenten’, gezien en gedacht. Dit beeld onthult het volledig geheelde bestaan dat God voor ogen heeft.

g.Nog geheel andere gedenktekens zijn er. We noemen ze, aansluitend bij de joodse traditie, tefillin (gebedsriemen, fylacteria). Tefillin zijn kleine kubussen, vastgemaakt aan lange riemen, waarvan de ene wordt geplaatst op de linkerbovenarm (‘nabij het hart’) en de andere op het voorhoofd (‘tussen de ogen’). De joodse mannen dragen deze riemen tijdens het doordeweeks morgengebed. In die kubusjes zitten perkamenten rolletjes met teksten uit de Tora, teksten die de oorsprong van dit ritueel vormen (Ex. 13:116; Deut. 6:4-9; 11:31-22). Daarin staat dat de geboden zijn ‘als een teken op uw hand en als een gedachtenis tussen uw ogen’. Deze tekenen symboliseren de woorden van de Eeuwige die nimmer vergeten mogen worden.

h.Tot slot vermelden we de banier. De psalmist is dankbaar dat God degenen die Hem vrezen een banier geeft, een signaal om te kunnen vluchten in benauwdheid (Ps. 60:6; vgl. Jes. 5:26). Banier is hier beeld voor vluchtweg. InNumeri 21:8-9 staat de banier voor oriëntatie, vertrouwen op de Heer. Wie omhoog kijkt naar de banier, zal gered worden. De uitspraak van Mozes ‘De Heer is mijn banier’ (Ex. 17:15) mogen we als een belijdenis van zijn vertrouwen op de blijvende hulp van de Heer beschouwen. Wie echter zijn banier verlaat, verliest zijn oriëntatiepunt (Jes. 31:9). Ook mensen of volkeren worden wel banier genoemd. Heel bekend is het beeld uit Jesaja 11:10, waar we lezen dat de wortel van Isaï zal staan als een banier der volken (‘Nes Ammim’). Israël zal als oriëntatie, wegwijzer zijn voor de volkeren. De christelijke traditie heeft in de banier een heenwijzing naar Christus’ kruis gezien. In de liederenschat van de kerk treffen we meer dan eens deze metafoor voor Christus en zijn kruis aan.

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 20; 60; 81; 105; Gezang 4; 6-7; 67; 109; 125; 225; 235; 260; 320; 352; 358; 479; Alles II: 4; IV: 3; Gezangen: 412; Gezegend: 3; 5; 7; Land: 36; Liederen: 47; Zolang: 39 (= Gezangen: 623; Liturgie: 441).

b.Poëzie:

Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 1996, blz. 172: ‘Verzetsmonument van Wim Reyers’. Wim Ramaker, Dichterbij kan ik niet komen, Kampen 1993, blz. 39: ‘Monument Kamp Westerbork’; 48-50: ’40/45 Sta een ogenblik stil’.

c.Verwerking:

Vergeten is ballingschap, gedenken is verlossing. Deze gedachte kunnen we verder uitwerken aan de hand van concrete voorbeelden. In het groot: hoe belangrijk is het om jaarlijks stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog en bij de Shoa! In het klein: hoe belangrijk is het om degenen die wij verloren hebben op gezette tijden te gedenken! Hoe elementair is het om cruciale momenten, zowel vreugdevolle als verdrietige, in ons leven te markeren! Andere thema’s, vragenderwijs, zijn: Op wat of wie oriënteren wij ons? Wie of wat bepaalt de richting van de weg die we gaan? Voor wie of wat zouden wij gedenktekens willen oprichten? Waarom ervaren mensen bemoediging en kracht door momenten van gedachtenis?

Verwijzing

Voor meer informatie rond de zichtbare tekenen van de dagelijkse vroomheid verwijzen we naar de bespreking van ‘kwast‘ (gebedsmantel) en van Mezoeza als onderdeel van het woord ‘deur‘. Aangezien gedenktekens meestal van steen zijn, is de verwantschap met het begrip ‘steen‘ duidelijk aanwijsbaar.

Wellicht ook interessant

God zelf ontmoeten
God zelf ontmoeten
None

Thema: God zelf ontmoeten

Hoe vind je stille tijd in een wereld die op hol is geslagen? Nikolaas Sintobin nodigt je in God zelf ontmoeten uit om op retraite te gaan. Zonder klooster, gewoon vanuit je eigen huiskamer. Want in de stilte en het gebed kan God opeens verschijnen. Hij laat zich daarbij inspireren door de geestelijke inzichten Ignatius van Loyola. Het leidt tot een herontdekking van de geestelijke begeleiding uit vroeger tijden. Geestelijke begeleiding die erop gericht is de ander te helpen bij het ontwikkelen en onderhouden van een relatie met God. Belangrijk daarin is het herkennen van Gods stem in je leven. Vanuit de overtuiging dat God spreekt via gevoelens, verlangens en dagelijkse ervaringen.

Bijbel
Bijbel
None

Bijbelstudieboeken voor kringen over het Oude Testament

Het Oude Testament vertelt het verhaal van Gods trouw door generaties heen. In een bijbelstudiekring ontdek je hoe alle boeken van het Oude Testament Gods boodschap verkondigen. Door samen de Bijbel te lezen en te bespreken ontdek je ook welke boodschap God voor jou heeft. Samen lezen voorkomt bovendien eenzijdigheid: de vraag van de ander scherpt jouw inzicht en wat jij observeert kan die ander juist weer helpen bij de toepassing. Zo helpt gezamenlijke bijbelstudie je om concreet te groeien in geloof.

Nieuwe boeken