Geen gevoel voor humor …
Lieve Toos
Een rubriek met prangende vragen en accurate antwoorden, dat is Lieve Toos. Heeft u ook een pijnlijke of een prangende vraag waar u graag een accuraat en adequaat antwoord op krijgt? Stuur het naar de redactie van Woord & Dienst (redactiewoordendienst@kokboekencentrum.nl).
Al een aantal jaren sta ik met genoegen midden in mijn kerkgemeenschap, als herder, leraar, priester, profeet, PR-officer en praktiserend (beroeps)gelovige. Inmiddels is mijn genoegen enigszins gemengd geworden want gaandeweg merk ik dat het gevoel voor humor in de kerk alhier minimaal is. Ik weet niet of deze humorgevoelsarmoede regionaal bepaald is, als een volksaard; daar wil ik mijn collegae in de ring nog eens verder naar vragen.
Ik sta dus elk jaar met Pasen voor een dilemma: wel of geen paasgrap? Ik heb in mijn eerste jaar in deze gemeente meteen in het kerkblad de risus paschalis uitvoerig uitgelegd maar het resultaat was: ‘Dat zijn we hier niet gewend; wij zijn protestants, dominee!’
Dan moet het een écht geestige grap zijn
Soms probeer ik het toch: een grap in de preek. Moet kunnen, denk ik, hoewel ik in mijn handboeken Homiletiek er niets over vind. Meestal is de reactie afwijzend: ‘U vertelt een grap; u neemt ons niet serieus!’ Terwijl ik toch alleen serieuze grappen vertel …
Eenmaal heb ik de voorpagina van een liturgieboekje voorzien van een cartoon van collega Bert Kuipers. Dat werd dus een stevig agendapunt bij de commissie Eredienst. Ook eenmaal heb ik in een preek de stijl van collega Gremdaat gebruikt: kent u die uitdrukking? Alleen bij de jeugdouderlinge was er vage herkenning.
Ik heb hier een half metertje humorboeken in de kast maar het meeste is joodse of katholieke humor. Protestantse humor is dun gezaaid … Kortom: zijn protestanten gemiddeld genomen humor-gevoelsarm?
Grappende dominee
Beste grappende dominee,
Om meteen antwoord te geven op uw laatste vraag: ja, helaas is het begrip ‘genade’ sinds de reformatie enigszins ontdaan van de gein. Om het met een bekende carnavalskraker te zeggen: ‘Geef mij de liefde en de gein, pak jij de poen en het chagrijn.’
Ik begrijp dat humor voor u een zeer serieuze zaak is, maar dat uw gemeenteleden de genade van een geintje zo nu en dan helaas niet kunnen waarderen. Dat zou inderdaad kunnen liggen aan hun volksaard, maar wellicht ook aan het soort grappen dat u maakt. Het zou namelijk zomaar kunnen zijn dat uw gemeenteleden wel gevoel voor humor hebben maar een ánder gevoel voor humor. (Ook Lieve Toos voelt zich hierin weleens miskend, maar dat terzijde.)
Het is natuurlijk heel treurig dat u de enige bent die om uw grappen kunt lachen, al vindt Lieve Toos het stiekem komisch dat uw gevoel voor humor een serieus agendapunt is bij de commissie Eredienst. Dat is pas echte gein! Maar uiteraard wilt u geen ‘lach of ik schiet’-toestanden in de kerk, dus dan zit er eigenlijk niets anders op dan u neerleggen bij het trieste feit dat uw grappen niet aankomen.
Of u kunt hier echt werk van gaan maken. U bent natuurlijk niet voor niets voorganger en mag het gerust als een herderlijke taak opvatten om uw schaapjes naar het groene gras van een goede grap te leiden. Maar dan moet het ook wel een écht geestige grap zijn, die gevat kan worden door de goede verstaander. Misschien kunt u uw kerkenraad gebruiken als testpanel voor een mogelijke try-out?
Weet dat de meeste cabaretiers en stand-upcomedians er jaren over gedaan hebben om de juiste toon te vinden en dat bij bijna niemand ‘de lach aan hun kont hangt’. Dus houd nog even vol, blijf hoopvol moppen tappen en bedenk ten slotte dat genadige zelfspot wellicht de meeste herkenning en op zijn minst een glimlach oplevert bij uw gemeenteleden.
En anders kunt u altijd nog Paulus citeren die tegen de gelovigen in Korinthe zegt: ‘U staat me wel toe dat ik een beetje dwaas doe. Daar hebt u vast geen bezwaar tegen.’ (2 Kor. 11:1)