Gerechtigheid en vrede
Preekschets Psalm 72:1, Advent
Geef, o God, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon. (NBV)
- Schriftlezing: Psalm 72
- Preektekst: Psalm 72:1
- Thema: Verlangen naar een 10.
Liturgisch kader
De zondagen van advent zijn niet ‘zomaar’ een voorbereiding op het naderende kerstfeest, om alvast in een feestelijke stemming te komen. Het gaat om verwachting en verlangen, die gevoed worden door profetieën over de komst van de Messias en die vervuld worden met de geboorte van Jezus. Die vervulling is echter ten dele: de Messias is gekomen, maar zijn rijk nog niet ten volle aangebroken. In de donkere dagen voor kerst wordt de nood van de wereld gevoeld en het verlangen aangewakkerd naar die nieuwe, volmaakte wereld.
In de Joodse traditie is Psalm 72 al vroeg herkend als een lied waarin het over de Messias gaat. In de kerkelijke leesroosters heeft de psalm een prominente plek gekregen in de periode van Epifanie; maar hij misstaat ook niet in de adventstijd.
Naast een aantal verzen uit de berijming van deze psalm, krijgen adventsliederen een plaats in de liturgie waarin gezongen wordt van gerechtigheid en vrede, zoals ‘Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen’ en ‘God lof, nu is gekomen Gods aangename tijd’.
Uitleg
Het opschrift van de psalm noemt Salomo als auteur. Al wordt er veelvuldig op gewezen dat dit opschrift ook begrepen kan worden als ‘voor Salomo’. Voor de betekenis maakt het niet veel uit. Inhoudelijk sluit de psalm aan bij het gebed van Salomo aan het begin van zijn koningschap (2 Kronieken 1:9-10) waarin hij God om wijsheid vraagt bij het regeren van het volk. De psalm is een gebed dat past bij de aanvaarding van het hoge ambt, waarbij de zoon zijn vader opvolgt (de koning = de koningszoon, vers 1). Deze koning lijkt nauwelijks geïnteresseerd in eigen eer. Tot twee keer toe gaat het over buitenlandse volkeren en vorsten die zich aan hem onderwerpen (verzen 8-11 en 15-17); maar deze verzen volgen op de beschrijving van zijn rechtvaardige en vreedzame optreden (verzen 2-7 en 12-14). Het ontzag voor de koning lijkt vooral daardoor te zijn afgedwongen en niet door heerszucht en met geweld. Het is alsof de heilzame binnenlandse politiek uitstraalt op de internationale betrekkingen.
Het overgrote deel van de psalm gaat over de uitwerking van twee centrale begrippen: gerechtigheid (verzen 1, 2, 3, 4, 7) en vrede (verzen 3 en 7). Het zijn met name de zwakken / armen / weerlozen (verzen 2, 4, 12, 13) die hier profijt van zullen hebben, omdat hun (eindelijk) recht gedaan wordt; de psalm bidt om hun redding / bevrijding / ontferming / verlossing (verzen 4, 12,13, 14). Deze focus op mensen die het in deze wereld niet getroffen hebben, komt natuurlijk helemaal overeen met de intentie van Gods wet (verzen 1 en 2). Gods gerechtigheid betekent niet dat de goeden beloond en de kwaden gestraft worden. Gods gerechtigheid is dat alle mensen tot hun recht komen – met name de zwakkeren in de samenleving hebben op dat punt nog veel te winnen.
Ergens in de psalm verandert het gebed voor Salomo in een profetie – in de vertaling is dat zichtbaar waar het ‘moge(n)’ in de eerste helft van de psalm (de verzen 2 tot en met 8) plaatsmaakt voor het ‘zal’/ ‘zullen’ in de tweede helft (de verzen 12 tot en met 17). Het is alsof de dichter hiermee wil zeggen dat de lat zo hoog gelegd wordt, dat geen menselijke koning aan die standaard kan voldoen. In feite droomt hij van een wereld waarin God zelf koning is. Zonder dat het woord gebruikt wordt, krijgt de psalm hiermee messiaanse trekken. Hier komt verwachting en vervulling kijken.
Geen wonder dus dat de psalm uitloopt op een lofprijzing van de HEER (verzen 18 en 19), want Hij is immers de enige die het wonder (vers 18) tot stand kan brengen van een volkomen rechtvaardige wereld. Opvallend – of in dit licht toch niet zo opvallend – is dat in deze lofprijzing dezelfde woorden gebruikt worden als in de lofzang op de koning (vers 17): ‘zijn naam’, ‘eeuwig’, ‘gezegend’ / ‘geprezen’ (Hebreeuws: ‘barak’).
En dat terwijl er ook goede redenen zijn om aan te nemen dat deze lofprijzing niet tot de oorspronkelijke psalm behoort, maar bedoeld is om het tweede boek van de psalmen af te sluiten – vergelijk het slot van Psalmen 41, 89 en 106). Deze toevoeging is dan echter bijzonder goed gekozen, gezien het parallelle woordgebruik.
Vers 20 klinkt als een voetnoot bij het tweede psalmenboek en zou daarom bij de lezing weggelaten kunnen worden.
Tot slot: ondanks de messiaanse duiding is er in het Nieuwe Testament geen directe verwijzing naar deze psalm te vinden.
Aanwijzingen voor de prediking
De verkondiging mag aansluiten bij het gevoel van verwachting dat passend is in deze tijd van advent: welke verwachting hebben we voor een wereld waarin veel onrecht gebeurt? Welk verlangen komt er bij ons op wanneer we de nood zien in ons eigen leven of in dat van anderen? Dat ook in onze samenleving nog zoveel mensen gerekend kunnen worden tot de ‘armen’ of ‘zwakken’, geeft niet veel vertrouwen in de wil of het vermogen van de mensheid in het algemeen en onze overheden in het bijzonder om Gods gerechtigheid in de praktijk te brengen. Een gebed voor de koningen en presidenten van deze wereld is dus zeker op zijn plaats!
Je zou wensen dat alle machthebbers een gebed als Psalm 72 bidden wanneer zij aan hun werk beginnen: dat ze niet op die positie zitten om zichzelf te verrijken of om te zorgen dat hun vrienden goede baantjes krijgen; wanneer machtige mensen echt het allerbeste willen voor hun volk zou deze wereld al veel beter zijn, met minder onrecht, minder geweld…
We kunnen het gebed natuurlijk ook op onszelf toepassen: ‘geef, o God, uw wetten aan mij als arts of timmerman of dominee; uw gerechtigheid aan de docent, de winkelbediende, de accountant, enzovoort…’ Wat zou er dan veranderen op ónze werkvloer? Meer begrip voor cliënten, meer geduld voor elkaar?
Er zullen wellicht ook mensen onder het gehoor zitten, die zichzelf tot de ‘zwakken’ of de ‘weerlozen’ rekenen; mensen die hun leven een onvoldoende geven. Wellicht teleurgesteld in overheden, slachtoffer van onrecht, door ‘pech’ of door eigen schuld aan de verkeerde kant van de streep terechtgekomen. Onder een koning als Salomo zouden deze mensen het beter hebben! Zij mogen veel verwachten van de komende Messias…
Dat Gods gerechtigheid veel gevraagd is, is geen excuus om ervan af te zien. Maar de psalm geeft wel aanleiding om te erkennen dat een volkomen rechtvaardige wereld niet in de hand van mensen is. Wanneer Salomo bidt om een koning die zal ‘leven zolang de zon bestaat, zolang de maan zal schijnen, van geslacht op geslacht’ zal hij niet meer aan zichzelf gedacht hebben. Wij zijn niet in staat om de wereld écht beter te maken. We willen wel het goede doen, maar we worden steeds weer verleid om vooral aan ons eigen geluk te denken. Dat doen niet alleen de koningen in deze wereld – die zonde zit in ons allemaal.
In de verkondiging mogen we daarom de profetische kant van Psalm 72 benadrukken: er zál een koning komen die Gods gerechtigheid werkelijkheid zal laten worden. En dat is een koning die ook echt eeuwig zal regeren. Wanneer we als christelijke gemeente Psalm 72 bidden en zingen, is dat niet een gebed voor zomaar een koning; de psalm geeft uitdrukking aan ons verlangen dat Jezus (terug) zal komen en dat Hij onze koning zal zijn.
Advent betekent immers: uitzien naar die volmaakte wereld en naar de Koning van die volmaakte wereld: Gods eigen Zoon! Hij zal de oorzaken van ons ongeluk wegnemen: de duivel, de zonde, de dood…
Ideeën voor kinderen en jongeren
Voor kinderen.
Neem twee ingepakte cadeaus mee en stel de kinderen de vraag: ‘Als jij mocht kiezen, zou je dan het grote of het kleine cadeau willen hebben? En welk cadeau zou je weggeven aan iemand die heel arm / ongelukkig is? God geeft het grootste cadeau – zijn Zoon – aan ons!’
Voor jongeren.
Ben jij tevreden met een zesje? Voor een toets misschien wel, maar als je een cijfer moest geven voor jouw leven: ben je dan tevreden wanneer je je bevindt op de rand van gelukkig en ongelukkig? Of wil je méér: een goed en gelukkig leven? Als de Messias komt, mag je méér dan voldoende verwachten!
Jan Swager is predikant van de Gereformeerde Kerk Doornspijk.
Geraadpleegd
- A. Weiser, Die Psalmen II, Psalm 61-150, Das Alte Testament Deutsch, Göttingen 1987, 340-343
- Blueletterbible.org