Gods helende kracht voor Naäman
Preekschets 2 Koningen 5:15b, een zondag in de zomer
‘Zie toch, ik weet nu dat er geen God is op heel de aarde dan in Israël.’ (2 Koningen 5:15b Naardense Bijbel 2014)
- Bijbelgedeelten: 2 Koningen 5:1-19, Johannes 4: 1-10, vgl. 1 Koningen 17
- Preektekst: 2 Koningen 5:15b
- Thema: Heil en heling over grenzen heen! Levend water.
Liturgisch kader
Deze preekschets is geschreven voor een zomerzondag, een ‘groene’ zondag: Gods helende kracht wordt wereldwijd zichtbaar.
Liederen
- Psalm 85, een vredespsalm.
- Alle doopliederen vanwege de symboliek van water en reiniging.
- Hemelhoog 86.
- Uit het Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk, 2013: Lied 351, Lied 377, bij de gebeden Lied 887, Lied 343 en Psalm 130.
Uitleg
Historie
De Koningsboeken zijn in de Joodse Tenach profetische boeken: profeten verheffen hier hun stem om terug te keren naar God. Vorsten mogen dan praktische oplossingen aandragen (waarom zou een volk anders een koning willen?), priesters en profeten verwijzen bestuurders en volk naar hun diepere wortels, in de Thora als richtingwijzer beschreven, waarvan vaak afgeweken wordt. Waar God gehoorzaamd wordt, telt rang en stand niet, daar komt recht en heling. De meeste uitleggers gaan ervan uit dat de Koningsboeken pas na de ballingschap op schrift zijn gesteld, uit mondelinge en op schrift gestelde historische tradities, ook meer legendarische fragmenten, over de voortdurende worsteling tegen de (heidense) gewoonten van vorsten binnen Israël en Juda tegen de Thora in. Gehoorzaamheid aan de Heer is helend, daarbuiten is er hoogstens magie en menselijke macht.
Het dienstmeisje en de zieke generaal
De meeste uitleggers gaan ervan uit dat hier meer speelt dan alleen de genezing van een vreemdeling. Het Israëlische dienstmeisje in slavernij brengt Naäman die huidvraat heeft ontwikkeld, op het spoor van Israël. Naäman wordt als het ware uitgeleid naar het beloofde land Israël, waar de Thora klinkt – uitgezonderd Joram (‘God is verheven’!) die deed wat kwaad was in de ogen van de Heer.
De slavin is zonder naam, zich van haar positie bewust: ze gaat naar haar eigenares, en deze gaat naar haar man, volgens de gangbare orde; een vrouw telt nauwelijks en een slavin al helemaal niet. Opvallend is dat ze de Thora laat zien in haar diepste bedoeling: Gods richtingwijzer werkt ook buiten Israël. Wat hulp betreft aan een generaal van een vijandige staat: je zou verwachten dat deze slavin blij is met een generaal die door huidvraat is geveld en dreigt te worden uitgestoten uit de gemeenschap.
Naam
En toch – het begin van dat verhaal zet alles al op z’n kop. Er staat in vers 1 dat Naäman door de Heer een overwinning voor de koning van Aram had behaald. Vergelijk Amos 9:7. De naam Naäman is verwant aan Noömi (Naomi), afgeleid van de Hebreeuwse woordstam n’m (lieflijk, vriendelijk zijn). Naomi is door haar schoondochter Ruth verbonden met een ‘buitenlandse’ macht. Ruth komt als voormoeder in de geslachtslijn van David. Lieflijkheid is niet bepaald een eigenschap voor een generaal. Zo wordt de geschiedenis van Israël verbonden met Gods gezag over de volkeren, ook over de vijanden van Israël. Veel profeten spreken daarover, zoals Jesaja.
En nu is deze generaal ziek. Welke ziekte? In de Bijbel is ‘melaatsheid’ elke ziekte die huiduitslag veroorzaakt (Hebr. sara’at). Dat geldt zelfs voor schimmel op kleding en/of op de muren van huizen, vergelijk Leviticus 13 en 14. We weten niet, of onder de Arameeërs dezelfde wetten wat betreft onreinheid golden als in Israël. Wel is het duidelijk, dat Naäman die huidziekte heel ernstig opvat. Evenals in Israël naar Thora, vond er uitsluiting plaats van mensen die eraan leden. Niet alleen de positie van Naäman was in gevaar, ook zijn waardigheid. Hij dreigt als iemand zonder naam te worden.
De Eeuwige
Er moet toch een band (genegenheid?) zijn gegroeid tussen dat slavinnetje (op een rooftocht meegenomen uit Israël?) en deze generaal. Zo vertegenwoordigt zij de Eeuwige bij hem. Zij verwijst – via Naämans vrouw – Naäman dóór naar de Godsman in Israël, die in Samaria woont. Doordat zij in een heidens huishouden woonde, was zijzelf onrein. Maar dit meisje heeft een ruimere kijk op wie God voor de mensen wil zijn. Niet voor niets betekent Elisa ‘God is Redder’, in afleidingen: ‘God is mijn eed. Uiterste betrouwbaarheid dus.
Naäman heeft er wel oren naar en hij verzoekt – heel oosters – zijn vorst om naar Samaria te mogen vertrekken. Heel oosters ook, de vorst van Aram geeft hem toestemming en geeft een lading geschenken mee. Let op: voor de koning, niet voor de profeet. Want in de visie van de volkeren die de Eeuwige niet kenden, waren profeten voorspellers in dienst van de koning, die voorspelden wat de macht van de vorst het beste diende. Israëls profeten oproepen tot omkeer, en dat ging ook wel tegen de vorst in, soms met dramatische gevolgen voor de profeet. In gehoorzaamheid aan de Heer is zegen, daarbuiten niet. Ook Achab had 400 profeten in dienst. Maar – Achab deed wat kwaad was in de ogen van de Heer. Profeet Elia keerde zich op de Karmel tegen Achab. En ‘Izebel’ betekent ‘leeghoofd’, met recht een zeepbel!
Elisa
Geen wonder dat koning Joram ontzet reageert op de brief, die Joram naar gewoonte toen van de koning van Aram via Naäman had ontvangen, een verzoek tot uitredding van Naäman uit zijn ziekte. Hij ziet in Naäman een aanleiding van de koning van Aram om oorlog met hem te voeren, die Israël aan de rand van de vernietiging zou kunnen brengen. Niet ongebruikelijk in die tijd.
Gelukkig wordt Naäman naar Elisa gestuurd. Maar Elisa neemt niet eens de moeite om naar buiten te komen, een belediging van de eerste orde. Een man van aanzien moet toch ook met aanzien worden behandeld? En dan die opdracht. Zevenmaal wassen in de Jordaan. En dat terwijl de rivieren van Damascus groter waren en schoner. Zevenmaal! Het getal van de volheid, van Gods handelen! Van de zes scheppingsdagen plus Sabbat. En dan de Jordaan! Een rivier die volgens Naäman maar een nietig stroompje was, maar heel betekenisvol in Israël: de doortocht naar het beloofde land! Naar een nieuw en veilig bestaan. Het gaat dus niet alleen om wassen in een riviertje, maar om overgave aan de God van Israël, Schepper van hemel en aarde.
Opvallend is dat Elisa de aandacht volkomen van zichzelf afleidt. Het gaat niet om koning Joram, hij kan sowieso niet genezen en hoewel hij veel afgoden aanbidt, geven die hem geen inzicht. Om Elisa gaat het ook niet. Het gaat om geloofsvertrouwen dat de Heer spreekt door Elisa. Het is uiteindelijk Naäman zelf, die die kleren moet uittrekken. Geen magie, geen strijkerij over huiduitslag; alleen God zelf die handelen wil.
Genezing
De eerste ergernis – Naäman is woedend, want hij voelt zich in zijn eer als belangrijk iemand aangetast – is dan ook goed te begrijpen; zijn reactie is meer een reactie op zijn knechten dan vertrouwen in de Zender van Elisa. De knechten gaan uit van het standpunt, ‘baat het niet, het schaadt ook niet.’ God is echter groter. Hij handelt. Niet op het geloof van Naäman. Magie kwam er niet aan te pas. Het baden heeft wel effect. Want als Naäman zevenmaal (!) kopje onder is gegaan, is hij niet alleen maar genezen. De geharde krijger krijgt de huid van een kleine knaap, zacht en prachtig.
Wat zal Naäman verbaasd hebben gekeken, vol ongeloof ook, naar zijn herstelde, prachtige lichaam. En wat meer is, hij begrijpt, dat het riviertje die wonderkracht niet bezit. De koning kon het wonder niet bewerken, Elisa is niet de handelende persoon geweest, veel geloof had Naäman zelf ook niet, integendeel. Naäman kan niet anders dan de conclusie trekken: God is aan het werk. Naäman gaat verder, komt tot de belijdenis van het oude Israël: ‘De Heer is God, en de Heer is één’. Onze vertaling zegt het iets anders (vers 15): ‘Zie, nu weet ik dat er op de gehele aarde geen God is behalve in Israël’.
Heel wat anders dan koning Joram geloofde. Joram deed wat kwaad was in de ogen des Heren. Maar Naäman werd een verkondiger. Later zal hij ook maatregelen treffen om in zijn eigen land aan de God van Israël te kunnen offeren. Het heil dat God aanbiedt, gaat verder dan een volkje aan de Middellandse zee.
Jezus
In het Nieuwe Testament gaat Jezus eenzelfde weg. Alleen, Hij nog een stapje verder: Hij raakt die melaatsen aan, wordt daardoor zelf ritueel onrein. Zo draagt Hij onze ziekten! God handelt door Jezus, en melaatsen worden genezen. En in Johannes 4 gaat Jezus ook om met een buitenlandse vrouw, een Samaritaanse: zij krijgt de boodschap hoe mensen de Heer zullen aanbidden in geest en in waarheid. Elisa raakte Naäman als gelovig Israëliet niet aan, Jezus ging in zijn liefde voor zieken, zwakken en zondaren vérder. Hij durfde te ontmoeten, schuwde niet om de knecht van een Romeins hoofdman te genezen. Zijn boodschap van liefde, van zijn rijk, gaat de wereld in, is voor iedereen die maar horen wil; God nodigt mensen uit, onweerstaanbaar, en ze komen. Ook al naar de Schriften!
Elia moest buitenlander Benhadad voorbereiden op het koningschap (de heerschappij over de volkeren!) en verbleef in het huis van een weduwe in Sarfath. Deze buitenlandse werd gezegend, naar de Thora. Ook vijanden werken niet buiten het gezag van de Heer om. Daarom worden we geacht voor vijanden te bidden, zonder goed te praten wat de menselijkheid breekt, en al helemaal niet wanneer de Godsnaam daarbij wordt misbruikt.
Aanwijzingen voor de prediking
Uitgelegd moet worden hoe de Thora als Woord van de Heer werkzaam was en geloof bewerkte in de God van Israël. Niet het exclusieve van Israël, maar de zegen die uitgaat via Israël naar de volkeren. Ook wij zijn geplant op de wortel van Israël. Uitgelegd moet worden dat God niet werkt met diplomatieke stunts, maar volkomen soeverein is. Ook Jezus en Paulus waren Joden!
Johan Lotterman is gepensioneerd voorganger van de Vrije Evangelische Gemeente Beverwijk en van Luthers Zeist.
Lees ook de preekschets van Johan Lotterman over 2 Koningen 4:1,2.