Grieks worstelen aan de Jabbok
En dan opeens lees je iets in Inferno van Dan Brown en denk je aan Genesis 32.
Toen ze door de zaal liep, zag ze een groep studenten die om een beeld heen stonden en lachend foto’s maakten. Op het bordje stond: Hercules en Diomedes. Vayentha bekeek de figuren en gromde afkeurend. De sculptuur stelde de helden uit de Griekse mythologie voor die spiernaakt met elkaar worstelen. Hercules hield Diomedes ondersteboven om hem te vloeren en Diomedes greep stevig de penis van Hercules vast, alsof hij wilde zeggen: weet je zeker dat je me tegen de grond wilt gooien? Vayentha kromp ineen. Dat was nog eens iemand bij z’n kloten hebben. Ze wendde haar blik af van het eigenaardige beeld en liep snel de trap op naar het museum.
Dan Brown, Inferno, , 2013, p. 183. Cursivering overgenomen.
Het betreft het beeld dat bij deze tekst is afgebeeld. Het staat in het Palazzo Vecchio in , en is in opdracht van Cosimo de Medici gemaakt door Vincenzo de’ Rossi in 1560. (Hij voltooide de twaalf werken van Hercules niet en bleef bij zeven beelden steken.)
Hercules (Grieks: Herakles) was een buitenechtelijk kind van Zeus. Hera, de jaloerse vrouw van Zeus, wil wraak nemen op Zeus via Hercules. In een van haar pogingen slaat ze Hercules met waanzin. Deze gooit zijn eigen kinderen in het vuur; zijn vrouw keert zich van hem af. Hercules komt weer tot zichzelf, wordt zich bewust van zijn daden, heeft spijt en probeert zich te verzoenen met de goden. Deze geven hem als straf dat hij opdrachten moet vervullen. Na deze opdrachten zal Hercules weer vrij zijn. Een van de ‘werken’ beslaat het ophalen van de vleesetende paarden van Diomedes. Deze koning is het hier natuurlijk niet zomaar mee eens en er volgt een gevecht tussen Diomedes en Hercules. Hercules wint, voert vervolgens Diomedes aan diens eigen paarden en neemt de dieren dan mee. Het achtste werk is volbracht. Uiteindelijk vervult Hercules de twaalf werken met succes.
G. Schwab, Griekse en Romeinse sagen, , 1982, 112-129.
Grieks worstelen
Zou het kunnen zijn dat Jakob een potje Grieks worstelen deed met de bode van JHWH? Het is op zich geen gekke gedachte dat Jakob in zijn kruis werd getast in het gevecht. Hij raakt namelijk zó lelijk geblesseerd dat hij vanaf dat moment mank loopt. De verteller wijst erop dat de Israëlieten ‘de spier die op de heup ligt’ niet eten ‘tot op de dag van vandaag’, omdat God deze spier had aangeraakt. Rabbijn De Vries wijdt een hoofdstuk aan ‘de verwrongen spier’, die hij de ‘spanader bij het heupgewricht’ noemt: ‘Die moet eruit, we leven immers op Torahbodem.’
Rabbijn S. Ph. de Vries Mzn., Joodse riten en symbolen, , 1968, 162-164.
Jakob lijkt na het gevecht met de bode geen nageslacht meer verwekt te hebben. Weliswaar krijgt Jakobs geliefde vrouw Rachel nadien nog een zoon, Benjamin (Gen. 35:16), maar vertelling van conceptie of zwangerschap ontbreekt en er staat dientengevolge niet expliciet vermeld dat Jakob/Israël de biologische vader is. Dit in tegenstelling met de verwekkingen die hiervóór aan de orde zijn geweest (zie bijvoorbeeld de vruchtbaarheidswedstrijd tussen Lea en Rachel in Gen. 30). Zijn heupblessure zou er dus uit hebben kunnen bestaan dat hij letterlijk getroffen was in zijn vermogen tot het verwekken van kinderen.
Vergelijkende mythologie
Dat een beeld van twee personages uit de Griekse mythologie gemaakt in de 16e eeuw te relateren zou zijn aan een verhaal uit het Oude Testament, is een aantrekkelijk idee. Griekse mythologie linken aan oudtestamentische verhalen is op zich geen activiteit die op een nieuw inzicht is gebaseerd. In de 18e eeuw ontstond de comparatieve mythologie.
C. Littleton, The New Comparative Mythology: An Anthropological Assessment of the Theories of Georges Dumezil, : Press 1973.
Frazer ziet in Genesis 2 een overeenkomst met de Griekse mythen waarin de mensen uit klei geboetseerd worden.
J. Frazer, Folkore in the Old Testament. Studies in comparative religion, legend en law, Londen, 1918.
Ook de overeenkomst tussen de zondvloedverhalen van Noach en de Griekse Deucalion is een van de vele bekende voorbeelden van overeenkomsten tussen de Griekse mythen en de oudtestamentische verhalen. Door de tijd heen is er veel commentaar gekomen op Frazers werk en de onderzoeksmethodes hebben zich verfijnd. Toch de vergelijkende mythologie nog steeds inzichten opleveren.
De beeldhouwer in de 16e eeuw geeft een specifieke invulling aan de wijze waarop geworsteld zou (kunnen) zijn door Hercules en Diomedes. Het is lastig zoeken naar bewijsplaatsen via internet. Voor je het weet kom je op een website waarvan je het bestaan wel vermoedde, maar waarvan je liever niet wilt dat anderen weten dat je die bezocht hebt. Ook niet als onderdeel van een hedendaags onderzoekje. Er werd in elk geval naakt gesport. In de hedendaagse variant mogen de sporters elkaar bij Grieks worstelen alleen bij de heup en alles wat daarboven zit, vastpakken. Bij vrij worstelen mag het hele lichaam meedoen.
De website van het NOC*NSF heeft diep verborgen een link naar een PDF-document met informatie over de geschiedenis van het worstelen,
http://nocnsf.nl/cms/streambin.aspx?requestid=18AC1D48-445C-4BF8-A0AC-1FE70CD66E78. Geraadpleegd op 15 januari 2014.
waarin het onder meer gaat over worstelen in de antieke wereld:
Het ging en het gaat om een aan regels onderworpen gevecht waarbij de tegenstander niet aan de kleding maar aan het lichaam wordt aangegrepen en vastgezet. Na dit vastzetten is een techniek mogelijk, bijvoorbeeld verschillende worpen (o.a. heup, schouder, armworp), slingers, ceintuurs en zwaaien en volgt er een grondgevecht.
Naast worstelen kende het Panatheense festival ook een combinatie van worstelen en boksen, waarin bijna alles was toegestaan.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Panathenae%C3%ABn. Zie ook E. Stafford, Het oude Griekenland, leven mythen en kunst, Kerkdriel: Librero 2004, 122-123, 134.
Jaarlijkse worstelwedstijden werden georganiseerd ter ere van de goden.
Zo bezien zouden Jakob en de bode van JHWH inderdaad wel eens op deze wijze aan het worstelen geweest kunnen zijn, als twee deelnemers aan een wedstrijd. Waarbij de een de ander beetpakte op een wijze waar de mannelijke lezers waarschijnlijk liever niet aan denken… En waarvan de verbeelding door een 16e-eeuwse beeldhouwer bij de 21e-eeuwse toeschouwer lacherig afgrijzen oproept.