Het einde nabij
Alternatief bij 7e van Pasen (1 Petrus 4,1-16(19))

Het is nogal wat: je laten leiden door Gods wil, een houding die Petrus in zijn eerste brief (4,2) aanbeveelt. Het zou niet vreemd moeten zijn voor christenen, maar toch, het is nogal wat. En zeker wanneer je ook lichamelijk lijden ondergaat. Dat ‘lichamelijk’ staat er niet bij, dus het lijden kan ook mentaal zijn. Geestelijk lijden. Aan deze wereld bijvoorbeeld. Maar het einde van alles is nabij. Dus ook van deze wereld. En van de Paastijd. Of niet? Petrus schrijft op het scherp van de snede.
Wat altijd weer opnieuw opvalt in de epistels van Petrus – en die van Paulus natuurlijk ook – is het acute, het beslissende, het onoverkomelijke van het Koninkrijk van Christus. En dat dat vraagt om een daarbij passende en daarbij horende levensstijl. Ze winden er geen doekjes om. Ze zijn vervuld van een concrete verwachting van de definitieve aanwezigheid van Christus, zijn komst is onontkoombaar. Hij is wel ‘de hemel binnengegaan en zit aan Gods rechterhand’ (zo in 3,22 – het vers direct voorafgaand aan onze lezing), maar Hij zit daar niet om te blijven plakken. Hij is bezig met de voorbereiding om voorgoed te komen. In alles. Er wordt geleefd in de eindtijd.
Verspil je tijd niet
Door de nieuwe geestelijke wind die er waait sinds het aardse leven van Jezus, en zeker door zijn lijden, sterven en verrijzenis, is heel het aardse, het sociale, het economische, het politieke en culturele leven in een totaal nieuw licht komen te staan. De huidige, oude wereld is te bezien en te begrijpen – vaak ook met grote opluchting – als voorbij. De tijd is aangebroken voor een nieuwe werkelijkheid. Die staat voor de deur, die komt, die breekt aan (4,7). Daarom: ‘Verspil je tijd niet’ (4,3a).
Voor wie overtuigd is van die nieuwe werkelijkheid, is de huidige werkelijkheid geen pretje. Maar hij neemt er nog wel deel aan. En dat is volgens Petrus niet de bedoeling. Petrus gaat hier door op twee thema’s die hij in het voorafgaande al heeft aangestipt (je zou natuurlijk de brief in z’n geheel moeten lezen, de hele brief in een dienst moeten horen, en dan niet meer preken). Die thema’s zijn het lijden (bijna een centraal thema in de hele brief) en de zonde. Het lijden om de gerechtigheid (3,14) waardoor je met de zonden afrekent (4,1; zie ook 3,18). En daarin volhouden!
Nu reeds leven op de wijze die Christus heeft ‘geboden’ levert gedoe op. Dat is lijden om de gerechtigheid. Het betreft argwaan van je omgeving, je bent niet mainstream meer in je beslissingen, je maatschappelijke situatie wordt onder de loep genomen, je zult uitsluiting ervaren, minachting ook. ‘Je doet niet langer mee’ (4,4a). Ook onderling, in eigen kring, vraagt het ‘nieuwe leven’ om de nodige verbeterpunten. Je zou kunnen zeggen: het festivaltijdperk is voorbij (zie 4,3). En de omstanders, misschien wel je vrienden of familie, ja, die ‘vinden dat vreemd van je’ (4,1).
Vuurproef
Voor de rest van je leven je niet meer laten leiden door menselijke verlangens, dat is de houding die Petrus je voorhoudt. Eigenlijk zal iedereen zich die gerechtigheid van Christus eigen mogen maken. Want iedereen zal zich ‘moeten verantwoorden tegenover Hem die zich gereedhoudt om recht te spreken over levenden en doden’ (4,5). Het is niet onwaarschijnlijk dat deze uitspraak de latere formulering in de Apostolische Geloofsbelijdenis heeft gemotiveerd: ‘vanwaar Hij komen zal om te oordelen levenden en doden.’ Want ook aan de doden is het evangelie verkondigd. Dit zijn de doden die in hun aardse leven door mensen zijn veroordeeld, en wellicht ook gemarteld – waardoor ze hebben geleden, zoals Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden (4,1).
Dat blijft steeds het vergelijkingspunt: wat jou nu overkomt – uitstoting, smaad, vervolging, bespotting – omwille van de gerechtigheid, beschouw het, aanvaard het als onderdeel van Christus’ lijden, als je daarvan deelgenoot bent geworden – en dat ben je. Je wordt gelijkvormig, niet aan de wereld, maar aan Christus. Je bent namelijk ook deelgenoot geworden van zijn verheerlijking. Het is niets uitzonderlijks, dus je zult je er eerder in verheugen dan dat het je moedeloos maakt. Beter zo te lijden, dan dat je lijdt omdat je een moordenaar bent, of een dief.
Geen escapisme
Nogmaals, het einde is nabij, de tijd van het oordeel is aangebroken (4,17). Bekijk daarom de bestaande wereld kritisch, vanuit de geest van Christus. Je aanpassen aan de tijd waarin je leeft? Ondergaan in de huidige cultuur? Afwachten of ooit de dag des Heren aanbreekt? Of reeds leven in een nieuwe tijd, omdat ‘God ons nieuw geboren heeft doen worden door de opstanding van Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop’ (de openingsverzen van deze brief, die je, zoals gezegd, van begin tot einde in één sessie zou moeten lezen)? Het was blijkbaar in de dagen van Petrus – laten we zeggen in de dagen van de eindredactie van deze brief (ergens in de jaren 65-90 van de eerste eeuw) – noodzaak om de aanmoediging voor dat bijzondere leven te voeden.
En omdat ‘u gelooft en door Gods kracht wordt beschermd, wacht u in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt’ (1,4-5).
Is dit escapisme? Nee, het is een vanzelfsprekende toezegging voor wie gelooft, voor wie het leven van Christus de bevrijdende boodschap is, inclusief zijn dood en opstanding. Het is een boodschap die hem met God in aanraking heeft gebracht, zodat hij al zijn levensdagen in dat licht kan zien, het is deze toezegging die hem in de keus bemoedigt om het leven met Christus vol te houden. Het is een geheim dat ‘jullie geopenbaard is door hen die jullie het evangelie hebben gebracht’ (1,12). En we nemen aan dat Petrus daar ook bij hoort.
Deze exegese is opgesteld door Nico Vlaming.