Menu

Premium

Het komt zo ook wel goed

Op een dag liet de burgemeester van een stad omroepen dat de stad in groot gevaar was.

In het centrum woonden in een deftig huis de freules Van den Bergh. Veel mensen wendden zich tot de freules om hulp. Freule Emilie verscheen aan de deur met een mand. En zij deelde uit van wat zij had. Dat kon van alles zijn: een koekje, een nagelschaartje, een zilveren broche of een flesje wijn. De mensen stonden in een lange rij om wat te krijgen. De dieven en inbrekers stonden vooraan.

Freule Hortense stond op het balkon. De mensen konden met blaaspijpjes een papieren pijltje met een gebed erop naar haar toe schieten. Dan las zij dat luid voor, met een deftige uitspraak en fraaie stembuigingen. Ook daar stond een lange rij. Want veel mensen waren bang voor het gevaar dat dreigde, en nood leert bidden.

Achter het raam zat freule Cornelie. Zij beloofde de mensen in de stad dat ze niet zou eten tot het gevaar geweken was. De mensen dromden samen voor het raam en sloten weddenschappen af hoe lang freule Cornelie dit ging volhouden.

Weken gingen voorbij. Freule Emilie was bij het uitdelen al aan de vloerkleedjes en wc-borstels toe. Freule Hortense had een zeer schorre stem en freule Cornelie was inmiddels zo mager als een potlood.

De mensen in de buitenwijken van de stad leefden intussen gewoon door. Als ze iets nodig hadden, gaven ze het aan elkaar en deelden alles met liefde. En ze dankten God voor zulke goeie buren. En hadden ze op een dag niks te eten: geen nood, morgen kwam het wel weer goed. Daar vertrouwden ze op.

Freule Cornelie werd een potloodstreepje. Freule Hortense verloor haar stem. Freule Emilie dwaalde door het lege huis. Maar welk gevaar er nu had gedreigd? Niemand die het kon vertellen.

Liedsuggestie

NLB 541

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken