Het koninkrijk van de leeuw

De wereld is geen leuke plek om te wonen. De geschiedenis wordt bepaald door de winnaars – die over lijken zijn gegaan. De rest van de natuur is niet beter: the survival of the fittest. Ook de kerk heeft meegespeeld in het spel van de macht. En de Bijbel is een spiegel van de gewone mensengeschiedenis. Hij staat bol van ellende. In deze kleine wereldgeschiedenis laat Bram van de Beek zien waarachter de hoop schuilt. Het licht breekt door. Het is afgelopen met het kwaad en God begint opnieuw. Hieronder kun je het fragment Het koninkrijk van de leeuw lezen.
De leeuw is de koning van de dieren. Bij elke dagtocht in het Krugerpark is de belangrijkste vraag of je leeuwen zult zien. Panters en jachtluipaarden zijn veel moeilijker te vinden, maar toch blijft het zien van leeuwen het ideaal. Daar kunnen honderd olifanten niet tegenop.
Het koninkrijk van de leeuw is geen rijk van vrede. Het gaat er hard aan toe, te beginnen bij de leeuw zelf. Geen dier is veilig voor hem, zelfs een olifant of een nijlpaard niet. Troepen jonge leeuwen hebben een tactiek ontwikkeld om olifanten te vangen. Alleen de krokodil lijkt aan hem gewaagd – maar die straalt bepaald geen lieflijkheid uit. En tussen de onderdanen van de koning van de dieren is het één groot gevecht. Het is eten of gegeten worden.
In de natuur is er een voortdurende concurrentie. Het is vechten om te overleven. Wie dat gevecht niet aankan heeft geen toekomst. Darwin heeft dat kort en krachtig samengevat in de frase ‘the survival of the fittest’. Daarop is het ontstaan en het bestaan van dieren, van de mug tot de leeuw, gebaseerd.
In godsdienstige kringen verzet men zich soms tegen de evolutietheorie. Dat is niet alleen bij christenen zo, maar ook bij moslims en hindoes. God heeft alles gemaakt en daarom is het goed. Dat lijkt rust te geven, maar in feite zou het een bron van grote onrust moeten zijn. Wat is dat voor een God die zo’n natuur schept? Het probleem van de evolutietheorie is niet dat die niet waar is, maar juist dat die wél klopt. Je ziet het overal om je heen. Wat is dit voor een wereld waarin we leven? De sterkste wint het pleit. Dat is zo in de wereldgeschiedenis van de mensen en dat is niet anders bij de (andere) dieren.
Het koninkrijk van de leeuw is geen rijk van vrede
Misschien moeten we ‘de sterkste wint het pleit’ net iets nuanceren. Darwin schrijft niet ‘the survival of the strongest’, maar ‘the survival of the fittest’. Wie het best is aangepast, overleeft. Dat hoeft niet altijd de sterkste te zijn. Het kan ook de slimste zijn of de minst opvallende. Als je al die dingen samen hebt, ben je de baas. Tussen het geelbruine gras sluipen de geelbruine leeuwen in een slim samenspel op hun prooi af en als er geen kans meer is om te vluchten ontkomt niemand aan de kracht van hun klauwen en kaken. Zó zit de wereld in elkaar.
Het liefelijke hert
Niet alle dieren zijn zo agressief als een leeuw. Er zijn ook dieren die vreedzaam grazen. Een hert loopt vreedzaam langs de bosrand. Geen muil vol scherpe tanden, maar alleen een randje tanden in de onderkaak om gras af te snijden. Een groepje grazende reeën in de avondschemer. Niet indrukwekkend, maar rustgevend.
De mannetjes vechten om uit te maken wie er paren mag en een slimmerik pakt een graantje mee
Herten doen een ander dier geen kwaad. Dat doen ook de grote kudden wildebeesten niet op de vlakten van Afrika. Hun naam mag dan woest klinken, maar die betekent niet meer dan ‘wilde koe’. Een koe die in het wild leeft en ook zo dom is als een koe. Konijnen huppelen vrolijk rond hun hol in de duinen. Aanvallen zullen ze niet en verdedigen kunnen ze zich nauwelijks. Ze kunnen zich alleen verschuilen in de veiligheid van hun hol.
Al deze planteneters zijn geen gevaar voor andere dieren. Maar ze kunnen wel een gevaar zijn voor elkaar. In elk geval leven ze in competitie met elkaar. Dat geldt het meest als het gaat om jezelf voort te planten. De vreedzame herten worden in de bronsttijd ineens agressief. Ze hebben niet voor niets een gewei op hun kop. Daarmee kunnen ze zich als het moet misschien verdedigen. Maar daar gaat het niet om. Dan zouden vrouwtjes het grootste gewei moeten hebben, om zichzelf en hun jongen te beschermen.
Het gewei is om te vechten, herten met elkaar op het toernooiveld. Wie is de baas over de vrouwen? En wie heeft dus straks kinderen? Tijdens de voortplanting komt de ware aard van dieren naar boven. En ook hier geldt dat niet altijd de sterkste wint, maar soms ook de slimste – het teruggetrokken mannetje dat snel met een vrouwtje paart terwijl de bullen vechten.
Competitie, teleurstelling, pijn – zij kleuren het leven van dieren
De mannetjes vechten om uit te maken wie er paren mag en een slimmerik pakt een graantje mee. Vrouwen hebben niets te in te brengen. Zij moeten maar afwachten wie het gevecht wint. Zo simpel is het echter ook weer niet. Woerden van wilde eenden kunnen zich als een troep op een vrouwtje werpen, met z’n allen tegelijk. Maar het vrouwtje bepaalt door wie ze wordt bevrucht. Haar vagina zit zo ingewikkeld in elkaar dat zijzelf alleen bepalen kan waar het zaad terechtkomt. Als de woerd die haar pakt haar niet zint, dan stuurt ze het zaad in een doolhof van gangen waar er niets van terechtkomt.
Het leven van planteneters is geen idyllisch rustig bestaan. Voor wie succes heeft, lijkt het geweldig, maar voor de meeste zit het vol frustraties en soms fysieke pijn van het verloren gevecht. Voor olifanten moet je uiteraard altijd oppassen. Het zijn grote en sterke beesten. Maar het meest moet je oppassen voor een jong mannetje dat het gevecht verloren heeft. Die moet je niet op je pad tegenkomen. Ik ben maar één keer echt bang geweest voor een olifant. Er stond een bul langs de weg, een tand afgebroken en een bloedende wond langs zijn kop, met wapperende oren. Het was een smal zandpad, geen kans om te keren, dus op hoop van zegen erlangs toen hij even was afgeleid.
Competitie, teleurstelling, pijn – zij kleuren het leven van dieren. En je weet nooit wanneer die toeslaan. Altijd moet je op je hoede zijn. Dat begint al bij de vogels in je tuin. Altijd opletten. Er kan zomaar een kat komen. En de kat die bij de vijver zit te drinken, zit ook voortdurend op te letten. Dat is nu eenmaal zijn aard, want wie niet oplet, is de klos. Zo zit de dierenwereld in elkaar.
Bram van de Beek is emeritus hoogleraar symboliek van de Vrije Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar systematische theologie aan de Universiteit van Stellenbosch. Recent verschenen van zijn hand de boeken Ego (2022) en Thuis (2023).
Bram van de Beek, Bevrijding. Een kleine geschiedenis van de wereld. Uitgeverij: KokBoekencentrum, Utrecht, 2024. 240 pp. €22,99. ISBN 9789043541688