Menu

None

Het rood in de Naardense Bijbel

rode rotsen
Afbeelding van Andrea via Pixabay

Geven bijbelse woorden voor een bepaalde kleur meer aan dan die kleur zelf? Wat betekent het dat in het Hebreeuws de woorden bloed, aarde, rood en mens verwant zijn of op elkaar lijken? Pieter Oussoren schrijft over de discussie die aan zijn vertaalwerk voorafging.

We werden het niet eens, die middag, de classicus en ik. ‘Je wilt te véél uit de Bijbel halen, zei mijn gesprekspartner, ‘jij denkt dat álles een betekenis heeft! Dat moet je niet doen, dat maakt de tekst topzwaar.’ ‘Ik denk inderdaad dat veel dingen iets betekenen, in “gewone” taal en in de talen van de Bijbel,’ sputterde ik. ‘Nee,’ zei hij, ‘adam betekent gewoon “mens”, en niet “rooie” of “roodhuid” of “bloedrode” of “roodbloedige”. Elke taal heeft een woord voor “mens” nodig en kiest er een.’ ‘Ja maar, er wordt verteld dat de mens uit adama, “rode grond” of “roodzand”, wordt geboetseerd, en datie daarom ook roodbloedig wordt!’

Volgens Genesis zijn mensen uit rode grond geboetseerd

‘Dat is nóg zo’n vergissing, wist hij. ‘Want áls de grond in de Méditerranée of in Afrika of in Australië rood is of als de rotsen rood zijn (zoals die van Petra in het vroegere Edom – “roodland”), dan dacht de primitieve mens aan vergoten bloed en zo, niet wetend dat het gewoon ijzeroxide is, die bruinrode of roestrode kleur, adóm.’ ‘Ah,’ zei ik verheugd, ‘als van de herdersjongen David die tot koning wordt gezalfd, verteld wordt dat hij goed is om aan te zien en admoní, dan mag ik in plaats van “rossig” of “roodblozend” of “roodverbrand” ook “adamsachtig” of “menselijk” vertalen?’

‘Nee,’ zei hij, ‘je schiet weer door, elke taal heeft een woordje nodig voor “rood”, en toevallig is dat in het Hebreeuws admoní geworden, maar daar moet je verder niets achter zoeken. Misschien hebben van oorsprong al die adam-woorden iets met elkaar en met dam (bloed) te maken, maar volwassen geworden zijn ze hun eigen leven gaan leiden!

Je denkt toch niet dat een Israëli bij Mageen Adom (Rood Schild i.p.v. Rode Kruis) meteen aan Adam, roodharigen en bloed denkt?’ ‘Nee, dat denk ik niet! Maar ik ben niet overtuigd. Als in een groep woorden in een taal ze allemaal het signaal “rood” of “bloed” afgeven, dan wil ik in de vertaling ook “rood” of “bloed” zien en horen!’

Auguste Rodin, La main de Dieu, ca. 1895
Afbeelding van Wikimedia Commons

Van vlees en bloed

En zo verscheen in de eerste druk van de Naardense Bijbel, bijna twintig jaar geleden, bij elk woord uit de adam-groep tussen liggende streepjes en cursief het voorvoegsel ‘bloedrood’, ‘bloedrode’ of ‘roodbloedig’, om ook in de Nederlandse vertaling niet te vergeten dat volgens Genesis wij mensen van vlees-en-bloed uit rode grond zijn geboetseerd en tot veel roods in staat zijn tijdens ons leven op de rode grond.

Wij vergieten bloed; als het niet van mensen is dan van dieren. Het begint er al mee wanneer het bloed van Abel, de onschuldige, vanaf de rode grond roept tot God, want dít rood op rood was niet de bedoeling, het vloekt!

Als een profeet het heeft over verdreven worden van of over terugkeren naar je eigen grond, dan kan in ‘rode-grond’ ook het verwijt meeklinken dat je dierbare grond door jou ook bevlekt is met vergoten bloed. En dat is ook de roeping van de profeten: ons te vertellen dat wij mensen niet altijd de schuldloze lammetjes zijn die we graag willen zijn.

De roodbloedige mens kan bloed aan zijn handen hebben – niet leuk maar wel waar!

Bedorven bruiloft

Zo kwam er gelijk bij het begin van het boek Genesis al veel kleur boven water, al was het niet het stralende rood van de karmozijnworm in de bedekking van de Tent van Samenkomst, maar dat beduimelde roodbruin van de grond in aardbevingsgebieden en hongerlanden, de kleur van geronnen bloed.

Een stel ging trouwen, ook in de kerk. Ze wilden als huwelijksbijbel graag ‘die nieuwe Naardense’, want andere bijbels hadden ze al. Dus werd de schepping van de mens en de creatie van de vrouw ook gelezen uit de Naardense Bijbel. Dat viel de verzamelde gemeente en haar voorganger niet mee.

‘Je hebt laatst een trouwdienst van mij aardig bedorven met je vertaling,’ meldde collega Jan. De ‘mens en zijn vrouw’ (alsof de vrouw geen mens is) werd een roodbloedige Adam en zijn vrouw, alsof de blonde bruidegom een bloedbevlekt beest was dat een vrouw ging verslinden.

‘Op zo’n dag hoeven we toch niet gelijk te horen hoe slecht we zijn?’ foeterde de vader van de bruid die het feest betaalde. ‘We zijn geen refo’s!’

Met / zonder kleur

Alsof refo’s niet ook liever horen over het goudgroen op de veren van hun duifjes, het frisgroen van olijfbomen en dadelpalmen, de glanzende zwarte vacht van Salomo’s merries, de bruinzwarte schapen van vader Jakob naast de gestreepte en gespikkelde, en vooral de tinten van purperslak en azuurslak die in de heilige dienst van tent en tempel zo belangrijk zijn, net als de witte wol en het maagdelijk witte linnen waarmee we eens hopen te worden bekleed.

Alsof de blonde bruidegom een bloedbevlekt beest was

Honing, goud, zilver en lood geven ook allemaal hun kleuren te zien maar worden nooit als ‘kleur’ benoemd. En de stenen waaruit Jeruzalem gebouwd is? Ik zou ze okergeel noemen, maar nergens worden ze zo genoemd. Ze heten Salem-stenen, onbehouwen stenen of stenen-vol-vrede en dat is al genoeg.

Ook zonder een apart woord voor ‘kleur’ is het vol kleuren en geuren in de Schrift.

Pieter Oussoren is de vertaler van de Naardense Bijbel en werkt
nu aan een vertaling van het Griekse Oude Testament, de Septuaginta. Hij is emeritus-predikant van de Protestantse Kerk.


Kleur
Woord & Dienst 2023, nr. 10

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken