Menu

Premium

Ik heb er niet om gevraagd!

Alternatief bij 6e zondag van de herfst (2 Koningen 4,8-37)

Bijbelwetenschappen

Het gemis van een kind kan heel groot zijn. Je leven kan nog zo vervuld lijken, ergens is er een ‘gat’. In de perikoop van vandaag bespeurt Elisa’s knecht Gechazi dat de Sunamitische financieel rijk is, maar ergens armoede lijdt. Daarop onderneemt Elisa actie.

Op het dak

Elisa komt blijkbaar zo regelmatig in Sunem dat de voorname vrouw daar hem uitnodigt. Zijn benaming als ‘godsman’ (Hebr.: ’isj ’èlohim) geeft al aan dat hij een heilige is, en dientengevolge te heilig om zomaar in huis te verblijven. Het dak van een woning werd van oudsher gebruikt voor astronomische waarnemingen of voor cultische doeleinden. Het is dan ook logisch dat op die plaats een extra vertrek wordt gemaakt om de godsman een plaats te kunnen bieden (4,10).

De communicatie tussen de naamloze voorname vrouw en Elisa verloopt vooral via de knecht Gechazi. Hij is letterlijk de oren en ogen van Elisa, en kan in tegenstelling tot Elisa meer in de huiselijke omgeving van de gastvrouw zijn. Elisa wil wat terugdoen voor de moeite die de gastvrouw doet. Eerst biedt hij aan om in gesprek te gaan met de koning – mogelijk vanwege de belasting – of de bevelhebber van het leger – denk aan gedwongen levering van diensten (4,13). Daaruit blijkt dat Elisa ook in de samenleving een hoge positie had, die het hem mogelijk maakte met dergelijke figuren in gesprek te gaan. Er is echter geen behoefte aan deze hulp. Later zal de Sunamitische hier wel gebruik van maken, als er een hongersnood is geweest en haar rijkdom daardoor verdwenen, als gevolg van zeven jaren gedwongen verblijf elders (vgl. 2 Kon. 8,1-6).

Ongeloof

Elisa is vasthoudend en laat zich niet zomaar afschepen met het antwoord dat er niets voor de vrouw te doen is. Gechazi geeft dan aan dat hij op een heel ander vlak een gemis bemerkt, namelijk dat er geen zoon is, en haar man oud is (4,14). In andere situaties wordt in de Bijbel regelmatig de onvruchtbaarheid van de vrouw benoemd, maar hier wordt door het noemen van de man de oorzaak meer bij hem gelegd. De manier waarop vervolgens de vrouw wordt meegedeeld dat ze een zoon zal krijgen, en haar ongeloof, raken aan de manier waarop Abraham en Sarai met een soortgelijke boodschap omgingen (Gen. 17,15-22). De vrouw is er zelfs nog wat scherper in: ‘Spiegel uw dienares toch niets voor.’ Het is pure genade dat het kind komt.

Niets aan de hand?

Eerst is er geen kind (4,14), dan wordt er een ‘zoon’ (Hebr.: ben – 4,17) geboren; in de volgende vertelde fase wordt het ‘kind’ (Hebr.: jèlèd) groot (4,18), en in 4,19 is hij al een ‘jongeman van huwbare leeftijd’ (Hebr.: na‘ar). Op dat moment, als hij de toekomstige levensinvulling en zorg voor zijn ouders zal zijn,
komt het cruciale kantelpunt in het verhaal.

De vader stuurt het kind terug naar de moederschoot als het dreigt weg te vallen. Daar sterft het. De moeder legt de jongen op het dak, de gebruikelijke plaats voor overledenen, en sluit de deur (4,21). Tot op de dag van vandaag sluit men in de Arabische wereld de deur van het vertrek waar een overledene ligt om zo de ‘ziel’ (Hebr.: nèfèsj) geen kans te geven om te ontsnappen. De vrouw houdt op deze manier de dood van de zoon verborgen, en zwaait haar man met een eenvoudig ‘dahag’ (Hebr.: sjalom – 4,23) uit alsof er niets aan de hand is. Haar man voelt ergens wel argwaan, omdat het ongebruikelijk is om op een niet-rustdag de reis te maken naar een heiligdom of godsman. Ook Elisa lijkt daardoor gealarmeerd als de vrouw bij de Karmel aankomt. Opnieuw verloopt de conversatie via Gechazi.

Ook tegenover hem benoemt ze niet de dood van haar zoon, en zegt ze met een simpel sjalom: ‘Ja hoor, alles is goed.’ Elisa zelf prikt door de woorden van de vrouw heen en ziet aan haar welk leed er is. Vanuit de vrouw klinkt er een verwijt: ‘Heb ik u soms om een zoon gevraagd?’ Van wat er niet is, kun je verdriet hebben. Maar als het – in dit geval de zoon – er dan uiteindelijk wél is, is het gemis bij het ontvallen ervan nog veel groter dan wanneer het er niet is geweest…

Tot leven gewekt

Elisa laat Gechazi op pad gaan met een opdracht, zonder ook hem te zeggen wat er aan de hand is. Maar helaas, er is ‘geen stem, geen terugkeer van leven’ (4,31). Het woord ‘dood’ wordt pas gebruikt in 4,32, als Elisa zelf met de jongen alleen is. Sluit hij de deur omdat hij geen bekijks wil? Of is hij onzeker omdat het Gechazi eerder niet lukte? Hoe je het volgende wat Elisa doet ook interpreteert – als magisch ritueel, mogelijk verbonden aan de uitdrijving van demonen en passend in de oudoosterse cultuur (Becking), of als psychologisch proces met een seksuele ondertoon door het gaan liggen van Elisa op de jongen (Riemersma) – de hier verhaalde opwekking van de dode is indrukwekkend.

Het getal zeven, en het kleinmaken door te hurken spiegelen ook enigszins aan Elia’s acties in 1 Koningen 18,42-44, en de opwekking doet denken aan die van Elia in 1 Koningen 17,17-24. Gechazi mag als communicator van Elisa het goede nieuws gaan brengen. Op het dak is een Godswonder geschied: door genade is er opnieuw hoop gegeven.

Deze exegese is opgesteld door Marieke den Braber.

Literatuur

Bob Becking, De grote vrouw van Sunem en de arme man van Nippoer, in: M.E.J. den Braber, W. van Wieringen (red.), Elia & Elisa (ACEBT 35) Amsterdam 2022.

Nico Riemersma, Hoe een jong mens weer tot leven komt, in: M.E.J. den Braber, W. van Wieringen (red.), Elia & Elisa (ACEBT 35) Amsterdam 2022.

Wellicht ook interessant

Premium

Klaagliederen in de Goede Week

De Klaagliederen zijn een vorm van rouwverwerking. Ze geven stem aan de gevoelens die opkomen bij de confrontatie met een groot verlies. In de week voor Pasen kunnen ze helpen om volop mee te doen in het liturgische spel dat ons betrekt bij het lijden en sterven van Jezus. We delen de verwarde gevoelens van ontzetting, schuldgevoel, boosheid en hoop. Net als in de passiemuziek bieden ze een combinatie van lelijk geweld en schoonheid. Er wordt vorm gegeven aan iets wat niet goed in woorden is te vatten.

Premium

Kiezen voor leven of dood

In de beide lezingen van vandaag wordt ons de keuze voorgehouden: leven of dood. Het is of het ene of het andere. Het zijn vrouwelijke personages die die keuze representeren – opvallend in teksten uit een patriarchale cultuur. Qua opbouw hebben beide lezingen veel gemeen: het positieve wordt afgezet tegen het negatieve. Maar er zijn ook opmerkelijke verschillen. In Spreuken 9 worden we voor een keuze gesteld, terwijl in Matteüs 25 niet meer gekozen kan worden. Aan ons de vraag, waardoor wij ons laten leiden bij onze keuzen. En wat is wijsheid?

Nieuwe boeken