Een zaak van dood en leven
De teksten van deze zondag snijden met alledaagse vragen als ‘Wat ga je eten?’ de meest existentiële vraag aan: Wat is het doel van ons leven?
De teksten van deze zondag snijden met alledaagse vragen als ‘Wat ga je eten?’ de meest existentiële vraag aan: Wat is het doel van ons leven?
In de relatie van Zacharias en Elisabet is altijd een derde persoon geweest: het kind dat vurig is gewenst, maar niet is geboren. Als Lucas het verhalende deel van zijn Evangelie begint met deze twee mensen, lijkt alle perspectief weg uit hun relatie. Er is grote trouw aan God, maar geen kind en dus geen toekomst. Tot er een andere derde het verhaal binnenstapt: de engel Gabriël.
Delen is een ideaal dat iedereen wel voorstaat. Maar als het erop aankomt om je eigen bezit te delen, of daarvan meer afstand te doen dan een klein beetje, dan wordt het pijnlijk. Zowel in Marcus als in Deuteronomium wordt scherp ingegaan op de moeite die het ons mensen kost om ons bezit niet als ons eeuwige bezit te beschouwen.
De herder is een vaak terugkerend beeld in de Bijbel. De vakkenvuller van de oudheid scoort bijzonder laag op maatschappelijk aanzien, en verdient weinig. Maar in de Bijbel is juist hij het toonbeeld van zorg, nabijheid en rechtvaardigheid. In drie van de lezingen van deze zondag komen de slechte en de goede kanten van herders naar voren.
In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.
De zondag na Kerst is altijd een beetje een deceptie. Het feest waar je de hele tijd naartoe hebt geleefd, is geweest. In plaats van dat de glans van Kerst nog doorschijnt op deze zondag, maken velen juist een pas op de plaats, en pauzeren de kerkgang. Maar de lezingen van deze zondag maken die ‘pas’ niet: die gaan volop verder. Ze gaan in op de belangrijkste vraag: wat met het Kind is begonnen, wat gaat dat allemaal betekenen?
‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn,’ zegt de uitdrukking (vergelijk Matteüs 6:21). Dat geldt ook in het boek Ezra: waar de tempelschat is, daar zal ook het hart van het volk Israël zijn. Cyrus geeft namelijk het volk de opdracht terug te keren, de tempel te herbouwen en de tempelschat die al die tijd in hun ballingsoord is geweest, mee terug te nemen. Waar die schat is, daar zal het hart van Israël zijn. Niet meer in Babylonië, maar weer in Jeruzalem in Juda.
Bij de berg. Op de berg. Onderaan de berg. Heel Exodus 19 speelt zich af rond een berg, en wel ‘de berg’ (Hebr.: hahar), met de nadruk op het lidwoord. Een bijzondere berg dus. Op deze plek ontmoette Mozes in Exodus 3 de Heer. Nu mag het volk Hem daar ontmoeten. Of beter gezegd: het volk hoort God, maar ziet Hem niet. Het duurt tot Exodus 40 voordat God onder het volk komt wonen. Tot die tijd is het: God op de berg, het volk onderaan de berg en Mozes daar steeds tussenin.
Op je tachtigste een nieuwe carrière beginnen, dat gebeurt zelden. Soms is er een politicus die toch nog één keer probeert die belangrijke positie te krijgen. Maar voor de meesten is het dan mooi geweest. Mozes daarentegen begint juist op z’n tachtigste met een heel nieuwe uitdaging. Hij was herder en wordt voorganger. Maar van harte gaat dat niet.