Jona en Jona
Profiel van een profeet en ‘zijn’ boekje
Jona en Jona, dat zijn er al twee, de profeet en ‘zijn’ boekje. We onderscheiden hier nog een derde Jona om recht te doen aan de drie belangrijkste perspectieven op het boekje Jona. De historische Jona, de literaire Jona en de Jona van de traditie.
De profeet die Israël wil redden
Jona, de zoon van Amittai, treedt op als profeet in de achtste eeuw voor het begin van onze jaartelling. Namens God belooft hij het koninkrijk Israël heil en koning Jerobeam maakt de belofte waar door de grens van Israël te herstellen, van Lebo Hamat tot aan de Zoutzee (2 Koningen 14,25). Het boekje Jona vertelt van zijn tweede opdracht. Inmiddels heeft de wereldmacht Assyrië zich ontpopt als een grote vijand van Israël. De eerste oorlogscampagne vindt plaats kort na 749 en Assyrië laat niet af (2 Koningen 15-16).
Het gaat zoals Jona vreesde: de Ninevieten bekeren zich en God vergeeft hen
God draagt Jona op naar Nineve, de hoofdstad van Assyrië, te gaan ‘om haar aan te klagen, want het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend’. Jona begrijpt dat zijn aanklacht de Assyriërs tot bekering zal aanzetten en dat God ze zal vergeven, en hij weigert de opdracht uit te voeren. Nineve redden is Samaria verwoesten. Jona vlucht, maar God dwingt hem, zodat hij tegen wil en dank het oordeel over Nineve uitspreekt. Het gaat zoals hij vreesde. De Ninevieten bekeren zich, God vergeeft ze en Nineve blijft gespaard. Jona is vreselijk kwaad op God en verzucht: ‘Laat mij maar sterven, JHWH, ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven’. Niet lang daarna blijkt het gelijk van Jona. De Assyriërs verwoesten het koninkrijk Israël, nemen zijn hoofdstad Samaria in en voeren het volk in ballingschap (722; 2 Koningen 17). Einde verhaal.
Het boekje dat pleit voor universele barmhartigheid
De weigerprofeet Jona is een literair personage en zo hoofdpersoon van een boekje uit een heel andere tijd, de Perzische periode, de tijd waarin met de komst van de Tora de profeten overbodig werden en uitstierven, de tijd van de diaspora, waarin de Judeeërs verstrooid waren over vele landen (500-300 voor het begin van onze jaartelling). Zijn lotgevallen dienen maar één doel, te spreken over Gods universele barmhartigheid. Wanneer Jona wil sterven omdat God barmhartig is, vraagt God hem: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’ De scène met de wonderboom onderstreept nog eens, in een retorische vraag, dat God, schepper van de wereld, begaan is met mens en dier, zonder onderscheid.
De discussie komt los in de bundel van de Twaalf Profeten, waarin het boekje Jona nummer vijf van de twaalf is. Nummer zes, het boek Micha, eindigt met verlangen naar de barmhartigheid van God – maar nu voor het eigen volk:
Wie is een God als U, die schuld vergeet en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn. (Micha 7,18)
De grootste opponent is nummer zeven, het boekje Nahum, dat de ondergang van Nineve bezingt als wraakactie van God op wat ze Israël hebben aangedaan:
JHWH is een wrekende God (…) JHWH is geduldig, maar zeer sterk Hij laat nooit iets ongestraft. (Nahum 1,2-3)
In die discussie staat de lezer.
Jona in fragmenten
De historische Jona, hoe fictief ook, staat voor een lezing die zoekt naar een coherente interpretatie, een interpretatie die de twee Jona’s in de Schrift verbindt, de Jona in 2 Koningen 14,25 en die van het boekje Jona zelf. Overigens, een rabbijnse traditie laat deze Jona geboren worden én herboren (!) als de zoon van de weduwe van Sarefat (1 Koningen 17).
De literaire weigerprofeet staat ook voor samenhang, omdat hij het resultaat is van een lezing die aan zoveel mogelijk details van de tekst wil rechtdoen, zodat er sprake is van een complexe maar coherente literaire interpretatie. Het statement van het boekje Jona is gewaagd en er is geen einde aan de discussie over de theologische en praktische waarde ervan.
De derde Jona is een Jona in fragmenten. De horizon van de Jona van de vroege kerk en de klassieke rabbijnse traditie is lang niet altijd de historische of literaire samenhang. Men herkent in de Jona die ontspannen onder de pompoenstruik ligt de eigen verwachting van de hemelse zaligheid, en niets kan de pret bederven, ook niet het feit dat de wonderboom in het verhaal een kort leven was beschoren. Ook kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de parallel die Matteüs trekt tussen de drie dagen in de vis en de drie dagen in het graf, uiteindelijk het beschadigde imago van Jona neigt te herstellen – waar de ouden nog niet verder dachten dan het gegeven van dood en opstanding zelf. De theologische verbeelding gaat haar eigen gang. Zo zelfs dat een rabbijnse traditie Jona messiaanse status heeft aangemeten. Maar dat zullen we nog zien.
Harm van Grol is oud-universitair docent Exegese van het Oude Testament aan de Tilburg School of Catholic Theology.