Korte Metten: ‘Courage!’
Hoe een vrouw van 95 hoop vond in het donker

In de columnreeks Korte Metten prikken onze schrijvers door clichés en vooroordelen heen. Deze week schetst Bernd Hirschfeldt als pastor in een Vlaams ziekenhuis hoe moed en betekenis ook op hoge leeftijd nog volop bestaan – zelfs als het leven uitzichtloos lijkt.
In het ziekenhuis lag een oude dame van ver in de negentig, al maandenlang opgenomen. De artsen hadden van alles geprobeerd, maar tevergeefs. Ze moest een zware operatie ondergaan en daarna nog blijven om te revalideren — minimaal een half jaar lang.
Hoop in het donker
De operatie was risicovol op haar leeftijd; er was geen enkele garantie. Daarom verzuchtte ze vaak tegen mij: ‘Dat ik dit op mijn leeftijd nog moet meemaken. Voor mij hoeft het allemaal niet meer.’ Ze vond haar kamer donker, en die muffe aircolucht… Weg wilde ze, naar huis, de buitenlucht in. De gedachte dat ze hier nog minstens een half jaar moest blijven, leek ondraaglijk. Maar zonder operatie zou ze binnen korte tijd overlijden.
Na de ingreep lag er alleen nog een klein hoopje mens in het ziekenhuisbed
Ik vroeg haar of er nog iets in haar leven was dat haar enige vreugde gaf, iets waarvoor ze nog wilde blijven leven. Ze zei van wel: haar familie, met name haar klein- en achterkleinkinderen. Ze vertelde dat er weer een achterkleinkind onderweg was. Toch bleef ze twijfelen, vooral omdat ze opzag tegen de operatie en de lange revalidatie.
Uiteindelijk vroeg ze de artsen om de operatie door te laten gaan. Toen ik haar twee dagen na de ingreep zag, lag er alleen nog een klein hoopje mens in het ziekenhuisbed. Dag na dag bleef het slecht met haar gaan. Ik vroeg me af of ik haar niet te veel valse hoop had gegeven.
Als Jona in de buik van de walvis
Op een ochtend kwam ik haar kamer binnen en zat ze rechtop aangekleed in de stoel naast haar bed. Ze keek me stralend aan. ‘Ik ben vandaag voor het eerst naar buiten geweest!’ riep ze me toe.

Een vrijwilliger had haar in een rolstoel een kwartier de tuin in gereden. De moerbeibomen voor het ziekenhuis bloeiden uitbundig; ze had genoten van de pure buitenlucht en het warme zonlicht. Vijf maanden had ze binnen gezeten in haar donkere kamer, als Jona in de buik van de walvis. Maar net als Jona had ze in dat donker geduld geoefend, losgelaten wat ze wilde, en gewacht. Juist in die periode had ze hoop gekregen en kracht ontwikkeld.
Ze vertelde me: ‘Gisteren sprak ik hier op de gang een patiënt die veel jonger is dan ik. Ze zei dat ze het niet meer zag zitten. Ook zij moest lange tijd revalideren. Ik zei tegen haar: ‘Als ik het kan, kun jij het ook! Ik ben oud, jij bent nog in de kracht van je leven, courage (houd moed)!’ Maar ze nam mijn woorden niet direct aan.’
Maar vanochtend kwam ze met een looprek langs mijn kamer schuifelen en zei: ‘Ik denk aan uw woorden: Courage! Ik zeg het nu elke dag tegen mezelf.’
Vanaf dat moment ging het langzaam maar zeker beter met haar. En al bleef het moeilijk, ze zette steeds door. Enkele dagen voor ze naar huis mocht, kreeg ze het telefoontje dat haar jongste achterkleinkind was geboren.
Over de auteur
Bernd Hirschfeldt is filosoof en theoloog. Hij is predikant van de Nederlandse Protestantse Kerk van Luxemburg en ziekenhuispastor bij het AZ Sint-Lucas in Brugge. Daarnaast doet hij PhD-onderzoek aan de FPTR Brussel.