Korte Metten: ‘Palestina-Israël is geen voetbalwedstrijd’
Lody van de Kamp over dialoog in tijden van conflict

In de columnreeks Korte Metten prikken onze schrijvers door clichés heen en maken ze korte metten met vooroordelen. Deze week neemt rabbijn Lody van de Kamp ons mee naar de klas, de keukentafel én het pluche van de SGP.
We waren nog niet eens begonnen met ons verhaal over Joods zijn en Moslim zijn, of het jochie stak al zijn vinger op. ‘Meneer, voor wie bent u, voor Palestina of Israël?’ Voordat ik op die vraag van dat knulletje kon reageren, klonk al de stem van een meisje: ‘Youssouf, doe niet zo gek met ‘voor wie ben je?’ Gaza-Israël is geen voetbalwedstrijd Nederland-België!’
Met dit commentaar van deze elf- of twaalfjarige wijsneus — afgaand op haar hoofddoek kennelijk een geloofsgenootje van Youssouf — was de toon voor ons gesprek in deze groep 8 van de basisschool gezet.
Halal of koosjer eten
Na deze ‘kennismaking’ volgde een geanimeerd gesprek. We wisselden ervaringen uit over hun islam en mijn Joods-zijn. Termen als halal en koosjer kwamen voorbij.
‘Meneer, mogen jullie ook halal eten?’
‘Hoe vaak bidden Joden per dag?’
‘Waarom dragen jullie dat keppeltje, en draagt uw vrouw ook een hoofddoek?’
Ons lesuur sloten we af met het gezamenlijk delen van ons verlangen naar vrede. Ja, in Gaza en in Israël. Onze Youssouf keek mij nog één keer aan, met een verlegen blik. ‘Yasmine heeft eigenlijk wel een beetje gelijk. Het is geen voetbalwedstrijd’.

Van anti-joodse uitspraken tot vrome omhelzingen
In deze tijd van harde conflicten – niet alleen in oorlogsgebieden, maar ook dichterbij huis, binnen onze samenleving – verloopt echt niet iedere ontmoeting in dezelfde warme sfeer zoals met deze kinderen in de klas.
De ene keer zijn mijn ontmoetingen hartverwarmend. Een volgende keer moet ik op eieren lopen of verder balanceren op het slappe koord van het gesprek
‘Rot op met je verhaal over vrede! Vertel jij nou maar waarom het geen genocide is. Weet je wat jullie Joden moeten doen? Gewoon dat Jodenland van jullie opdoeken. Weg er mee. Gewoon opheffen. Alleen dan kan er vrede komen’.
Of:
‘Joden? Die zijn allemaal stinkend rijk. Ze willen alleen maar macht. Daarom zijn ze ooit naar Palestina gegaan, om daar over ons de baas te spelen. En die Holocaust? De helft daarvan is gewoon door de Joden verzonnen.’
Ook dit soort gesprekken zijn onderdeel van de realiteit waarin wij nu leven. De ene keer zijn mijn ontmoetingen met de gemeenschap buiten mijn eigen Joodse kringetje hartverwarmend. Een volgende keer moet ik kiezen tussen ‘op eieren lopen’ of verder balanceren op het slappe koord van het gesprek.
‘Rabbijn Van de Kamp, wij vrome christenen houden heel veel van jullie. Joden zijn immers G’ds oogappel. Jullie hebben ons de Messias gegeven. Wij mogen op het Oude Verbondsvolk geënt zijn.’
Bij het horen van deze warme, verbale omhelzingen denk ik bij mezelf: ‘Ach mevrouw, het is ook wel eens anders geweest.’
Dan zie ik Over de Joden en hun Leugens, van Maarten Luther, voor me: ‘Al eeuwen waren de Joden een plaag voor ons, een pest, ons complete ongeluk.’
Of de woorden van de oude kerkvaders, zoals Chrysostomus: ‘De Joden aanbidden niet God maar duivels.’
Wel een zetel in de SGP maar niet in de hemel
Deze dame die het woord tot mij richt, bedoelt het goed. Haar eigen kerkgeschiedenis is haar mogelijk onbekend. Ze vervolgt haar verhaal:
‘En weet u, rabbijn Van de Kamp, mijn man is lid van de SGP – u weet wel, de politieke partij waar iedereen in onze kerk bij hoort. Nou, in de Tweede Kamer zijn er zoveel anti-Israëlgevoelens. Maar niet bij onze partij, hoor. Onze SGP stemt altijd vóór Israël en tegen Palestina. Dat is úw land! U mag daar in vrede wonen.’
Een heer staat op, met een duidelijk iets minder genuanceerde mening.
‘Rabbijn Van de Kamp, mevrouw heeft volkomen gelijk: u bent G’ds oogappel. U hoort tot het Uitverkoren Volk. Maar daar redt u het niet mee. Eén ding moet uw volk goed weten: de oogschellen moeten u nu natuurlijk wel afvallen. U weet toch dat het woord van de Heer doorklinkt in het boek Johannes: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Ik ben de enige weg tot de Vader.” U zult zich echt moeten bekeren, anders blijft u verdoemd. Zonder Vader. En uiteindelijk zonder uw zetel in de hemel.’
Op aarde gunnen mensen mij als jood het land Israël, maar een plekje in de hemel? Dat is dan weer niet voor mij weggelegd
Natuurlijk geef ik ook deze man een hand. Uiteindelijk spreekt hij vanuit zijn geloofsovertuiging – en daar heeft hij recht op. Het is hem gegund. Met een grote zwaai opent hij voor mij de voordeur en groet met een vriendelijk: ‘Sjaloom.’
Dialoog in tijden van polarisatie: waarom het blijft boeien
Ik loop naar mijn auto. Ontmoetingen zijn vaak ook wel grappig. Hier op aarde gunnen deze lieve mensen mij als Jood eventjes het stukje land Israël. Maar wat de eeuwigheid betreft? Een plekje in de hemel, dat is voor mij dan weer niet weggelegd.
Het ontmoeten van de medemens, het in gesprek gaan – het blijft niet alleen nuttig. Het is ook een boeiende bezigheid.
Lody Benno van de Kamp (1948) is een orthodox-joodse rabbijn, schrijver en zakenman. Samen met Saïd Bensallam richtte hij het initiatief Saidenlody op om de interreligieuze dialoog op scholen te bevorderen.