Liturgische kleuren

Deze kleurwijzer is een vervolg op de handreiking voor het gebruik van liturgische kleuren in Dienstboek – een proeve, deel I, Schrift – Maaltijd – Gebed, blz. 942-943.
Zie voor de verbinding van liturgische kleuren met liturgische kleding de desbetreffende paragraaf in de inleiding van het hoofdstuk ’Ingebruikneming van kerkgebouwen’.
De verbinding van specifieke kleuren met de seizoenen en feesten van het liturgisch jaar vindt haar achtergrond in de traditie van de kerk. In de bijbel wordt wit – en goud als intensivering van wit – met zuiverheid en met feest verbonden. Rood is traditioneel verbonden met bloed, geel met energie, purper met waardigheid, groen met groei, lichtblauw met hoop, donkerblauw, paars en zwart met inkeer, wanhoop en rouw.
Het gebruik van kleuren is in de eerste plaats verbonden met de feesten, zondagen en gedenkdagen van het liturgisch jaar. Het liturgisch jaar volgt de heilsdaden van Jezus Christus en geeft daarmee kleur, ritme en ordening aan het leven van de gemeente. Is er bij een viering geen aanleiding om te kiezen voor een specifieke kleur, dan wordt de kleur van de dag of de tijd gevolgd.
Wit is de enige kleur die sterk in de heilige Schrift is gefundeerd: in de hemelse eredienst dragen de getuigen witte gewaden. Zij zijn gewassen of gedoopt in het bloed van het Lam (Openbaring 7:9,14). Het is bovendien de kleur van de voltooiing van het koninkrijk der hemelen (Openbaring 3:4). Wit is dan ook de kleur van de doop: de dopelingen worden met witte gewaden bekleed. Omdat het licht van Pasen hen die in Christus gestorven zijn, verlicht, kan ook bij de uitvaart de kleur wit gebruikt worden.
Wit of goud is eveneens de kleur van een feestelijke gebeurtenis. Te denken is dan uiteraard aan een trouwviering. Maar zeker ook aan de ingebruikneming van kerkgebouwen: het kerkgebouw is onder meer een verwijsplaats naar de gouden stad, het hemelse Jeruzalem, waar Christus alles in allen is. Vanuit dit perspectief kan ook de huiszegen als een door wit gekleurd feest gelden.
Rood is de kleur van het bloed en van het vuur. Het verwijst daarom naar het bloedgetuigenis van de martelaren en naar het vuur van de Geest. Rood is daarom passend voor de bevestiging van ambtsdragers of de inleiding in een bediening. In het evangelie zegt Christus: ‘Een slaaf is niet meer dan zijn meester. Ze hebben mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen’ (Johannes 15:20).
Paars is de kleur geworden van inkeer, boete en rouw. Dat betekent dat bij de bediening van de verzoening paars de kleur zal zijn. Bij de uitvaart kunnen er situaties zijn waarbij liever voor paars dan voor wit gekozen wordt.
Groen is verbonden geraakt met het ‘gewone’ leven van de kerk. Wordt er geen specifieke kleur verlangd, dan is groen de gebruikelijke kleur.
De in de kerken in Nederland thans gebruikelijke kleursymboliek is:
- Doop en belijdenis – wit
- Maaltijd van de Heer – kleur van de dag/tijd
- Bevestiging en verbintenis van ambtsdragers – rood
- Inleiding in een bediening – rood
- Bediening van de verzoening – paars
- Zegeningen
- Dankzegging na geboorte of adoptie – kleur van de dag/tijd
- Reiszegen – kleur van de dag/tijd
- Zegening en zalving van zieken – kleur van de dag/tijd
- Huiszegen – wit of kleur van de dag/ tijd
- Tafelzegen – kleur van de dag/tijd
- (Her)ingebruikneming van kerkgebouwen – wit
- Ingebruikneming voorwerpen voor de eredienst – wit
- Buitengebruikstelling van kerkgebouwen – kleur van de dag/tijd
- Trouwviering – wit
- Uitvaart en rouw – wit of paars
Uit: Dienstboek II, hoofdstuk 8.