Macht in zending
‘christus is niet los verkrijgbaar’
Zending en transformatie
Van de mij bekende zendingsarbeiders ken ik niemand die niet ‘getransformeerd’, ja men zou zelfs kunnen zeggen ‘bekeerd’ is teruggekomen. Verandering gold in veel gevallen in de eerste plaats de persoon van de zendeling zelf. De confrontatie met andere contexten en culturen ― culturen die vaak dichter staan bij de mediterrane cultuur waarin de Bijbel geschreven is; contexten waarin veiligheid, macht en ongelijkheid andere vormen en dimensies hebben dan in de eigen cultuur ― liet diepe sporen na. De eigen, vaak westerse kijk op de wereld, manieren van vieren en bijbellezen werden onder kritiek gesteld, opnieuw bekeken en verrijkt.
Veel van die mij bekende zendelingen ontdekten bij hun missionaire arbeid al snel dat bijdragen aan humanisering en sociale transformatie in een ander land een gecompliceerde zaak is, die de kracht van de enkeling te boven gaat. Men ontdekte dat deze taak vooral geleerd moet worden van die ander en dat het bovendien een opdracht is waarmee je, als beschermde westerling, heel voorzichtig dient om te gaan.
In die ontmoeting met de ander werd ook al heel snel en heel vaak de herinnering operatief aan hoe de westerse cultuur en het missionaire werk zich in de geschiedenis hebben gema-nifesteerd en zich op veel plaatsen nog manifesteren ― gewelddadig, zonder respect voor inheemse vormen van religie, uit op macht. Zendelingen nemen ook altijd de wijze met zich mee waarop het evangelie gestalte gekregen heeft in de eigen cultuur en context. Men is, bewust of onbewust, vertegenwoordiger van een religieus systeem verweven met een maatschappelijk systeem. Wil een zendeling werkelijk kunnen bijdragen aan transformatie in een andere dan de eigen context, dan zal hij of zij ook zelf een diepgaand proces van ‘bekering’ moeten doormaken.
Zending en macht
Maar al te vaak is die ontmoeting met de ander geladen met macht. Macht gebaseerd op kennis, geld, boeken, veiligheid, organisaties. Ik kwam onlangs een huiveringwekkende tekst tegen van een toespraak uit 1883 van Leopold II gericht aan de missionarissen werkzaam in Congo. Zo huiveringwekkend dat je denkt dat het niet waar kan zijn dat dit zo gezegd is. De koning brengt zijn opdracht aan de missionarissen als volgt onder woorden:
‘The task that is given to us to fulfil isvery delicate and requires much tact. Youwill go certainly to evangelize, but yourevangelization must inspire above all Belgiuminterests … Your essential role is tofacilitate the task of administrators andindustrials, which means you will go tointerpret the gospel in the way it will bethe best to protect your interests in thatpart of the world … I make reference totheir Mystic System and their war fetish- warfare protection – which they pretendnot to want to abandon, and you must doeverything in your power to make it disappear… Evangelize the niggers so thatthey stay forever in submission to thewhite colonialists, so they never revoltagainst the restraints they are undergoing… Teach the niggers to forget theirheroes and to adore only ours.’ 1
Een dergelijk citaat legt een andere dimensie van zending bloot, namelijk de opdracht machtsstructuren te ontmaskeren in het proces van de ontmoeting met de ander. Dat we ongevoelig geweest zijn voor macht en de waarden van de (religieuze) traditie van de ander en voor de vraag of ons missionair optreden ook niet-koloniaal kan zijn, is iets wat derdewereldtheologen het westers christendom nog steeds in hoge mate verwijten.
Zending en bekering
Wanneer in de missionaire opdracht het accent ligt op de bekering van de ander, de uitnodiging Christus als Heiland en Redder te aanvaarden, dan moet aangetekend worden dat men goed moet weten om welke Christus, om welke Heiland het gaat. Christus is niet los verkrijgbaar, om maar zo te zeggen. Je overgeven aan Christus als Heiland en Redder van de wereld, impliceert ook altijd deel worden van een visie op wat de taak is van de christen in een wereld die in brand staat. ‘I make reference to their Mystic System … which they pretend not to want to abandon, and you must do everything in your power to make it disappear’, zei Leopold. Maar wie bepaalt wat slechte geestelijke machten zijn waarvan mensen verlost moeten worden?
Reactie op Hans de Wit
Het is waar dat een zendeling een transformatie,een ‘bekering’, ondergaat wanneerhij in een andere cultuur gaat werken. Hij of zijmoet zich bekeren van zijn eigen cultuur engevoel van superioriteit. Niet alleen de zendeling,maar ook zending is voortdurend in transformatie,voortdurend lerend.
Zending heeft geleerd om zo snel mogelijk eenzelfstandige lokale gemeente te stichten en zichdan terug te trekken. De lokale gemeente heeftdan haar eigen manier van bijbellezen, eigenzelfwaardering in Christus, alsook eigen leiding,financiën, theologiseren en missionair mandaat.Maar een ‘bekering’ kan ook de verkeerde kantop keren. Fouten en verwijten van het verledenmoeten zending niet afleiden van het primairemandaat van evangelieverkondiging. De stichtervan CAMA, A.B. Simpson, was een tijdgenootvan Leopold II en een betere woordvoerder voorzending. Het ging hem niet om een westerse oflokale (religieuze) macht, maar om Christus:‘God has given us the Gospel as a trust, andwe have been keeping it as a luxury andletting the world perish without it. It is anemergency because of the awful need of losthumanity. It is a question of life and death.These [social issues] are important, but thisis imperative. These are urgent, but this isemergent.’ 1
– Boudewijn van Schoonhoven
Noot
1 A.B. Simpson, ‘Missionary Messages’, ChristianAlliance Publishing Company, op:www.cmalliance.org/about/history/simpson
Persoonlijke ervaring
Terugblikkend ― we werden uitgezonden naar Chili in de donkere dagen van Pinochet ― neemt mijn zendingsverleden vooral de vorm aan van een diepgaand onderwijsleerproces, waarbij de leercomponent misschien wel de belangrijkste en zeker fundamenteel voor mijn theologiseren en geloven is geweest. Nooit is bekering een kernwoord geweest van ons uitgaan, wel onderwijs, ontmoeting. Of ik mensen bekeerd heb, weet ik niet. Misschien om tot andere manieren van bijbellezen te komen en dan ook tot een nieuwe zelfwaardering, namelijk dat ook en juist zij, de armen, zonen en dochters van Christus genoemd moeten worden.
Daar, in die tussenruimte, is veel gebeurd.
Noot
1 Verdere gegevens ontbreken mij. Het documenteindigt als volgt: ‘Mr. Moukouani Bukoko,born in 1915, transmitted this text to us;he obtained it by good luck in 1935. MoukouaniBukoko was a nurse at Kwamuth (Congo)Bolobo, and bought a Bible. This text was inthat Bible. (Surely the priest had forgotten it inthe Bible by mistake.)’