Menu

Premium

Marcus geeft te denken en te doen

Overwegingen bij het ‘Messiasgeheim’

Het is onmogelijk het Marcusevangelie te begrijpen zonder de theorie van het Messiasgeheim te bespreken. Het was de Duitse exegeet William Wrede (1859-1906), die aan het begin van de vorige eeuw een studie schreef met de titel Das Messiasgeheimnis in den Evangelien (1901). Hoewel men het woord ‘revolutionair’ slechts met grote omzichtigheid in de mond mag nemen wanneer men het over exegetische werken heeft, is het niet overdreven te zeggen dat dit boek een ommekeer heeft teweeggebracht in de studie van Marcus. Om die revolutie in te schatten is het goed te weten wat voorafging in de negentiende eeuw. De dominante positie bestond er toen in om Marcus te lezen als een redelijk betrouwbare weergave van de historisch- chronologische (en ook wel psychologische) voortgang van Jezus’ actieve periode. Door her en der al te opvallende theologische passages of flagrante herhalingen uit de canonieke Marcustekst weg te bannen, waren onderzoekers ervan overtuigd goed geïnformeerd te zijn over wat Jezus gezegd en gedaan had, hoe hij met zijn leerlingen omging en wat er tijdens de laatste week van zijn leven in Jeruzalem was gebeurd. Wrede ziet het helemaal anders. Hij toont aan dat er geen sprake is van chronologische of causale samenhang tussen de perikopen en dat het evangelie theologie bevat. Zijn stelling luidt: Marcus bevat geen geschiedenis, maar hoort thuis in de dogmatiek! Het hoofdargument is een reeks passages die Jezus’ identiteit en onderricht veeleer lijken te verhullen dan te openbaren. Wrede onderscheidt enkele categorieën die als gemeenschappelijk motief de geheimhouding van de messianiteit van Jezus hebben. Vandaar dus het ‘Messiasgeheim’. Het betreft Jezus’ zwijggebod aan demonen (1:25,34; 3,12), na genezingen (1:43-45; 5:43; 7:36; 8:26) en na Petrus’ belijdenis (8:30; 9:9); verder zijn verlangen om onbekend te blijven (7:24; 9:30-31) en de vraag van de omstanders bij een blindengenezing om te zwijgen (10:47-48), zijn ambivalent parabelonderricht over het koninkrijk Gods (4:10-12) en het onbegrip van de leerlingen (6:52; 8:17-21).

Lees het hele artikel

Wellicht ook interessant

Brandende roos
Brandende roos
None

Levende Liefdesvlam: tussen vastlopen en verlangen naar God

Jan van het Kruis (1542–1591) behoort tot de bekendste mystieke stemmen binnen de rooms-katholieke traditie. Maar zijn hervormingsijver bracht hem ook in conflict: in 1578 sloten medebroeders hem op in een kloostercel, waar hij negen maanden eenzaam doorbracht. Het jaar daarop schreef hij zijn indringende gedicht Levende Liefdesvlam. Uitgeverij Carmelitana bracht een vierdelige hertaling uit van zijn werken. Marianne Vonkeman bespreekt Levende Liefdesvlam. Gedichten – Brieven – Kleine werken.

Monnik met een kruis en bel
Monnik met een kruis en bel
None

Reactie op Jan Martijn Abrahamse, Verlangen naar het heilige

Heiligheid is een notie of een karakteristiek die het geseculariseerde Westen grotendeels teloorgegaan is. Of toch niet? Abrahamse geeft in dit fascinerende essay aan dat wij er wellicht te gemakkelijk aan voorbij geleefd hebben. Terwijl heiligheid wel degelijk aanwezig was en nog steeds is. Hij spreekt niet voor niets over ‘herontdekken’: heiligheid is verborgen aanwezig en kiert op gezette tijden en plaatsen door de barsten van ons gepantserde zelf heen. Taalkleed en stijl van schrijven zijn nadrukkelijk evocerend bedoeld. Je leest niet alleen een intensief en geleerd betoog, maar je wordt ook meegenomen op een fascinerende ontdekkingsreis.

Nieuwe boeken