Meelopend luisteren

We kennen allemaal het verhaal van de Emmaüsgangers uit Lucas 24. Maar heeft u het wel eens gelezen als het grondpatroon, hét voorbeeld van een goed pastoraal gesprek? Ter inleiding op de volgende ‘moeilijke vragen’ daarom eerst dit verhaal.
Vooraf
Op internet is een filmpje dat heel helder laat zien wat pastoraat betekent: meelevend luisterend… of, zoals we zullen ontdekken in dit artikel: ‘meelopend luisterend’. Aan de hand van het Bijbelverhaal over de Emmaüsgangers kijken we naar de betekenis, kansen én moeilijkheden van een pastoraal gesprek.
Bekijk het filmpje maar eens. Hierin wordt duidelijk hoe moeilijk het is om écht te luisteren: zonder oordeel, zonder oplossingen aan te dragen, zonder de ander te willen veranderen…
Belangeloze gerichte aandacht
Pastoraat is al in de vroege kerk één van de kerntaken van de héle christelijke gemeente. Het is een groot goed, om zo met elkaar mee te kunnen leven. Dat meeleven is meer dan ‘horen hoe het gaat’. De Kerkorde schrijft, dat het óók betekent dat je ‘elkaar opbouwt in geloof, hoop en liefde’.
Bezoekmedewerkers en ouderlingen zijn aangewezen om hier gericht aandacht aan te geven. Zij zoeken mensen thuis op, of organiseren bijeenkomsten en creëren zo ruimte voor het verhaal van de ander. Hun kerntaak is in de eerste plaats luisteren. Ze komen niet ‘iets brengen’, maar hebben tijd om ‘er te zijn’. Tijd en aandacht om niet… zonder doel, zonder verborgen agenda, zonder prijskaartje en dan ook nog eens thuis… Het is een groot goed van de kerk: belangeloze gerichte aandacht op de ander.
De Ander en de ander
Het eigene van pastoraat is dat het geloofsperspectief altijd een rol speelt, ook als het persoonlijk geloof, de Bijbel of God, niet ter sprake komen. Zowel de pastorant als degene die namens de kerk komt, hebben weet van de Ander. Je komt niet als ‘enkel jezelf’, maar bent óók verbonden met zowel het evangelie als met de lokale gemeenschap, er is een ‘bezield verband’. Dat kleurt je bezoek.
Ze komen niet ‘iets brengen’, maar hebben tijd om ‘er te zijn’. Tijd en aandacht om niet…
Daarnaast staat het verhaal van de ander centraal. Het maakt het gesprek bij voorbaat niet gelijkwaardig. Natuurlijk kan het fijn zijn als er enige wederkerigheid in het gesprek is, maar dat lukt en hoeft niet altijd. De ander is er niet voor jou, maar jij bent er voor de ander. En dan ben je vaak ook nog eens te gast, bij de ander thuis. Dit alles maakt het pastoraat kostbaar en krachtig, maar ook soms moeilijk. Want wat als het ingewikkeld wordt en je zit daar, namens de gemeente, te gast bij een ander?
‘It’s not about the nail’
Op weg
Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan.
Meelopen… Het beeld van de Emmaüsgangers wordt veel gebruikt voor pastoraat. De ander bepaalt het tempo en de richting. Als ouderling en bezoekmedewerker kun je de ander uitnodigen om te vertellen, om vervolgens te luisteren. Het mooie is, dat we in dit verhaal ontdekken hoe moeilijk het is om het verhaal bij de ander te houden. Als Jezus hen uitnodigt om te vertellen, doen ze dat in eerste instantie niet. Kleopas stelt een wedervraag. In gesprekken gebeurt dat opvallend vaak, let er maar eens op. Veel mensen vinden het moeilijk om hun eigen verhaal te vertellen.
Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’
Door de vraag van Kleopas is er alle ruimte voor Jezus om het woord te nemen en hen uit te leggen hoe het zit. Dat is menselijk gezien de eerste reactie. Maar Jezus reageert anders, hij wil lúisteren.
Jezus zegt alleen ‘wat dan?’. Een prachtige manier om ruimte te maken voor het verhaal van de ander. Kleopas vertelt, zónder dat Jezus hem onderbreekt, over zijn verdriet, zijn vragen en wat hem bezighoudt. Pas als hij is uitgesproken, zijn verhaal gedaan heeft, komt Jezus weer aan het woord.
Dit is een belangrijk moment in het pastoraat. Want wat breng je in? Mag en kun je je eigen mening geven als je het fundamenteel oneens bent met wat de ander heeft gezegd? Of kun je dan beter overstappen op een veiliger onderwerp? In dit verhaal uit Lucas zet Jezus niet zijn persoonlijke mening op de voorgrond, geeft Hij geen goedbedoelde adviezen en ontwijkt Hij geen moeilijke vragen. Hij vraagt allereerst om te vertrouwen op Gods verbond met mensen: hun verhaal staat niet op zichzelf. Vervolgens laat Jezus het licht van de Schrift over hun woorden schijnen. Zo worden de vragen en zorgen van Kleopas serieus genomen én ontstaat er perspectief: het persoonlijke verhaal van Kleopas is ingebed in het grote verhaal van God met mensen.
Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten.
Door dit nieuwe perspectief ontstaat ruimte en ontvouwt zich een goed gesprek. Dát is de bedoeling van pastoraat, ruimte maken om tot gesprek te komen. Om vanuit het luisteren, wetend wat de ander bezielt, bezwaart of verwart, samen te zoeken, te tasten, te vinden… Het gesprek is zo waardevol, dat Kleopas en de andere leerling willen dat Jezus blijft om met hen te eten. Op dat moment, bij het breken en delen van het brood, herkennen ze Jezus. Mét dat ze hem herkennen, dat ze hem zíen, wordt Jezus onttrokken aan hun blik. Jezus laat hen los. Ook dát is pastoraat: loslaten. Het is het verhaal, het leven van de ander. Je mag als bezoekmedewerker of ouderling even oplopen en luisteren, om vervolgens samen te zoeken hoe het verhaal van God en mensen aan de ander raakt. En daarna mag je weer loslaten en verder gaan.
Wat als mensen meer tijd en aandacht vragen dan je kunt of wilt geven?
Als het niet lukt?
Na een goed gesprek ga je met een dankbaar gevoel naar huis. Maar iedereen kent ook dat gevoel dat het niet is gelukt. Dat je onderweg naar huis bedenkt: ‘dat had ik moeten vragen’. Of dat je met een onbestemd gevoel achter blijft, met iets waar je de vinger niet op kunt leggen. En soms verloopt het gesprek ook echt onplezierig, doordat emoties hoog oplopen en je vervelend uit elkaar gaat. Wat kan helpen om je gevoel te duiden:
1. Respecteer de grenzen van de ander
Soms lukt het niet om tot de kern te komen en het gesprek ‘klein te maken’. Mensen kunnen blijven hangen in boosheid, eigen gelijk of verdriet over ‘de kerk’, ‘de mensen’, of ‘de politiek’. Als je écht geluisterd hebt en de ander dat ook zo heeft ervaren (vraag dat gerust na) en het niet lukt om verder dan die eerste emoties te komen, benoem dat dan gerust. Vraag wat er nodig is. Soms is dat simpelweg tijd en ruimte. Soms zijn mensen er niet klaar voor om hun verhaal te doen, óf ben jij niet de juiste persoon. Respecteer hun grenzen.
2. Ken je eigen grenzen en mogelijkheden
In een pastoraat gesprek kun je persoonlijk geraakt worden. Je kunt je aangevallen voelen (bijvoorbeeld omdat je als kerkenraad een besluit hebt genomen waar deze persoon niet blij mee is, of omdat de ander jouw liefdes- of levenswijze afkeurt). Eigen emoties kúnnen helpend zijn. Je kunt meevoelen en de ander kan zich gezien en herkend weten. Je kunt, ná het luisteren naar de ander, delen hoe jij steun van God en mensen hebt ervaren. Emoties kunnen ook belemmerend zijn en behoorlijk in de weg zitten. Als je eigen verdriet of boosheid je overspoelt, staat het verhaal van de ander niet meer centraal en is het ook moeilijk om dat in het licht van God met mensen te zetten.
3. Agree to disagree
Verschil van mening is aan de orde van de dag en niet erg, zolang er ruimte en respect is voor elkaars standpunten en gevoelens. Als dat er van beide zijden is, dan kan een gesprek heel prettig verlopen, zonder dat je het eens bent.
Ook wij mogen gaan in Jezus’ spoor: elke keer weer opstaan en Hem volgen
4. Grenzen aan pastoraat
Het is goed om als team van bezoekmedewerkers en ouderlingen stil te staan bij de grenzen. Wat is pastoraat wel, maar wat ook niet? Wat als mensen meer tijd en aandacht vragen dan je kunt of wilt geven? Hoe ga je ermee om als mensen iets van je vragen, dat je niet kunt of wilt bieden, zoals bemiddeling in een ruzie of een positie innemen in een theologische kwestie? Wat als er geen klik is, of als je je niet veilig voelt? Bespreek dergelijke vragen en casussen en deel ervaringen. Zo leer je de grenzen kennen en voel je je ook sterker om je grens aan te geven en daar helder over te zijn.
5. Over de grens
Het kan gebeuren dat grenzen overschreden worden. Doordat er respectloos gesproken wordt over andere mensen, of over datgene wat voor jou waardevol is. In het beste geval kun je dat ter plekke benoemen zónder de ander persoonlijk af te wijzen. Daardoor behoud je de relatie. Als het rustig benoemen niet lukt, door emoties bij jou of de ander, kun je vriendelijk afscheid nemen. Als dat laatste ook niet lukt en je gaat vervelend uit elkaar, laat het daar dan niet bij. Zoek altijd weer contact. Dat kun je persoonlijk doen, maar als dat moeilijk of onveilig voelt, vraag dan hulp, of draag in ieder geval het contact over.
6. Je doet het niet alleen
Je komt namens de gemeente van Christus. Dat betekent dat je altijd een beroep kunt doen op Christus zelf, in gebed. Deel uitmaken van de gemeente van Christus betekent ook dat je raad kunt vragen aan (mede)ambtsdragers of de predikant. Sámen ben je verantwoordelijk voor de gemeente. Waar jij moet loslaten, omdat je tegen je eigen grenzen of die van de ander aanloopt, kunnen anderen vasthouden.
Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
Opstaan
Het verhaal van de Emmaüsgangers eindigt met mensen die ópstaan. Lucas gebruikt hier hetzelfde woord als bij de opstanding van Jezus. Ook wij mogen leven en in Jezus’ spoor gaan: elke keer weer opstaan en Hem volgen. Dát geeft ons de moed en de kracht om het leven en ons geloof te blijven delen met mensen die we op onze weg tegenkomen.
Erica Hoebe-de Waard is als gemeentepredikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Leusden. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.