Menu

None

Meer dan die van de Schriftgeleerden en Farizeeën

Israëlzondag 2023 – Preekschets Matteüs 5:20

Jezus doet met zijn verdiepende uitleg geen afbreuk aan de Thora, maar vulde de voorschriften van de Thora aan met verdiepende inzichten. Zo kon hij de Thora vervullen.

In de periode na de verwoesting van de tempel ontstond het rabbijnse jodendom uit de stroming van de Schriftgeleerden en de Farizeeën. Gaandeweg werd de kloof met de volgelingen van Jezus steeds groter. Van de zijde van de rabbijnen kwamen er maatregelen om joodse christenen te weren uit ambten in de synagoge. Omgekeerd werden de problemen verder op de spits gedreven, getuige de polemiek in de evangeliën tegen de Schriftgeleerden en de Farizeeën. De tekst van Matteüs 5 vers 20 is daarvan een bijzondere getuige met de bekende antithesen die volgen op vers 20 met het steeds herhaalde: ‘Jullie hebben gehoord dat er gezegd is … maar ik zeg jullie …’ En in dat laatste zou dan het ‘meer’ tot uitdrukking moeten komen.

Een hekje om de geboden

Feitelijk hebben we echter te maken met een rabbijns principe om de geboden en verboden te beschermen door een omheining (sejag) te maken om het gebod. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de sabbatstijden. Men begint op de vrijdagavond wat eerder dan strikt noodzakelijk en eindigt wat later op zaterdagavond dan het exacte moment van zonsondergang om overtreding te voorkomen. Dat is een detail van het sabbatsgebod van rabbijnse oorsprong. Een ander, veel groter voorbeeld van zo’n hekje om de geboden is het niet mengen van vlees en melkspijzen op basis van de zin in de Thora: ‘Je zult een bokje niet koken in de melk van zijn moeder.’ Ook hier dus een rabbijnse toevoeging om overtreding te voorkomen.

Niet moorden

Een mooi voorbeeld uit de tekst die volgt is Jezus’ toevoeging bij het gebod ‘Je zult niet moorden’. Belangrijk allereerst om vanuit de tien woorden in TeNaCh te vertalen: niet moorden, omdat het Griekse werkwoord φονευω ook doden kan betekenen. En niet elke vorm van doden is verboden. Het gaat hier echt om ‘moorden’.

Vraag is dus of ‘het zaaien van haat’ en ‘het beledigen van mensen’ hier door Jezus wordt gezien als een andere vorm van moord. Ik denk het niet. We hebben hier te maken met de beroemde omheining van de geboden. Twee omheiningen worden door Jezus met name genoemd:

1. Wie toorn koestert zou gemakkelijk kunnen afglijden tot moord. Het is gevaarlijk om zulke gevoelens te koesteren. Van het lichte vergrijp – het haten van je broeder in je hart (Leviticus 19:17,18) – komt het gemakkelijk tot het zware vergrijp: moord! Hier gaat het om een verre omheining: het hebben van bepaalde gevoelens in je hart!

2. Het beledigen van mensen: leeghoofd, idioot! Dat gaat een stap verder. Het schelden kan van kwaad tot erger gaan. Je ziet dit bij veel vormen van geweld op straat. Het begint met een scheldpartij. Vervolgens vallen er klappen. En in het ergste geval wordt het moord!

Er zijn in het dagelijks leven genoeg voorbeelden te vinden die deze glijdende schaal laten zien. En om een moord te voorkomen plaatst Jezus dus een omheining om het gebod met de waarschuwing over de mogelijke gevolgen van haat in je hart of een scheldpartij. Daarmee geeft Jezus dus een voorbeeld van een belangrijk rabbijns principe. Onzin dus om bij dit soort teksten te denken aan een nieuwe manier van omgaan met de geboden.

Offeren en verzoening

In de verzen 23 en 24 vind je nog een ander voorbeeld van de rabbijnse manier van denken. Nu gaat het over de offerdienst. De tekst zegt: ‘Zo je dan je gave op het altaar zult brengen en je je daar herinnert dat je broeder iets tegen je heeft, laat je gave daar dan achter voor het altaar en ga heen, verzoen je eerst met je broeder, kom dan terug en breng je offer.’ Uit het laatste blijkt dat Jezus helemaal niet negatief stond tegenover de offerdienst. De rituelen willen een ethische levenshouding juist stimuleren.

Ook hier een voorbeeld van méér doen dan het voorgeschrevene. De zin doet denken aan Jom Kippoer en de tien ontzagwekkende dagen die daaraan voorafgaan vanaf Rosh HaShanah. De rabbijnen leerden dat een mens zich op Jom Kippoer niet met de Eeuwige kan verzoenen als hij niet eerst zich verzoend heeft met zijn medemens. Die twee horen bijeen: je kunt alleen verzoening van de hemel verwachten als jij zelf bereid bent je met je naaste te verzoenen.

‘Wie niet toevoegt, beëindigt’

Samenvattend mag je rustig stellen dat Jezus met zijn verdiepende uitleg geen afbreuk doet aan de Thora, maar de voorschriften van de Thora aanvulde met verdiepende inzichten. Zo kon hij de Thora ‘volmaken’ (vervullen). Hij voegde dus eigen regels aan de bestaande toe zoals in rabbijnse kringen de gewoonte was. Hillel, de Oude, heeft gezegd in dit verband: ‘Wie niet toevoegt, beëindigt.’ (Pirke Avot 1:13) Het is dus een verplichting om toe te voegen, te interpreteren, je zienswijze neer te leggen, anders vernietig je als het ware de traditie. Thora zonder voortgaand interpretatieproces wordt een dode letter.

Harry Smit is theoloog en emeritus predikant.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken