Met de kinderen: Eeuwigheidszondag
Het herdenken van de overledenen kan op 1 november dan wel op de laatste zondag van het kerkelijk jaar een plaats krijgen.
In mijn gemeente steken twee kinderen om en om een kaars aan bij de namen van de overledenen die we noemen. Het kindermoment gebruik ik om uit te leggen wat we gaan doen. Een verband zoeken met de schriftlezing laat ik achterwege.
De ene keer laat ik de kinderen helpen met het klaarzetten van de waxinelichtjes: lontjes omhoog. De andere keer vertel ik een verhaal. Zoals dit:
Verhaal
-
Als Bram aan tafel gaat, is daar iets bijzonders. Er brandt een kaars op de tafel.
-
‘Waarom is dat?’ vraagt Bram.
-
‘Dat is omdat het vandaag een bijzondere dag is,’ zegt de papa van Bram.
-
‘Is er een feestje?’ vraagt Bram.
-
‘Nee,’ zegt papa. ‘Vandaag is het tien jaar geleden dat mijn vader, jouw opa, stierf. En daar denk ik vandaag speciaal aan. Daarom brandt vandaag deze kaars.’
-
‘Waarom?’ vraagt Bram.
-
Dat er een kaars brandt met een verjaardag, of heel veel kaarsjes, die je dan uit mag blazen, dat kent Bram. Maar een kaars aansteken voor iemand die dood is, waarom zou je dat doen? Weten jullie dat, waarom zou iemand dat doen?
-
Stel de vraag aan de kinderen, waardeer elk antwoord! Leg daarna in eigen woorden uit: Een kaars geeft warmte en als het donker is, geeft een kaars licht. Maar in de kerk is het kaarslicht ook een symbool. Het licht van de paaskaars is een teken van iets wat we niet zien. Het is een teken dat God er is en dat God dicht bij ons is, als we leven en als we dood zijn. God is dicht bij ons allemaal.
-
Bram kijkt naar de kaars en denkt aan zijn opa.
-
‘Ik weet helemaal niets van die opa!’ zegt Bram.
-
‘Ik zal je iets vertellen,’ zegt papa. ‘Weet je hoe jouw opa heette? Bram!’
-
‘Bram?’ zegt Bram. ‘Dat is toevallig, heette opa net zoals ik?’
-
‘Ja,’ zegt papa, ‘maar dat is niet toevallig. Jij bent naar je opa vernoemd. En dat is ook heel mooi, want elke keer als ik jouw naam noem, is mijn vader, jouw opa dichtbij.’
-
Bram kijkt naar de kaars en denkt aan zijn opa. Zijn opa die hij niet kent, maar die Bram heet, net als hij.
-
Straks noemen we de namen van de mensen die dit jaar dood zijn gegaan. En we steken daarbij een kaars aan met het licht van de paaskaars, als teken van God die erbij is, bij mensen die dood zijn en bij ons.