Menu

None

Met vuile handen maken, redden we het niet

Over geweld in de bijbel en de mogelijkheid van tekenen van hoop

Ronelle Sonnenberg (predikant van de Protestantse gemeente de Lichtkring in Alphen aan den Rijn en coördinator van het OJKC, Research Centre for Youth, Church and Culture, van de Protestantse Theologische Universiteit) sluit in dit artikel aan bij twee thema’s uit hoofdstuk 10 van het boek van Beatrice de Graaf ‘Heilige Strijd: het verlangen naar veiligheid en het Einde van het kwaad’. Ze hoopt hiermee bruikbaar materiaal te bieden voor een gesprek met (jonge) mensen over verlangen naar veiligheid en het einde van het kwaad.

Het eerste thema is de terugkerende vraag naar geweld in de bijbel. Dit bespreekt ze door te focussen op 1 Koningen 18 en de context van de lezer.

Het tweede thema is de mogelijkheid van het geven van een teken van hoop. Dit komt aan bod via een filmpje en gespreksvragen.

Inleiding

Nederland is veiliger dan ooit, was begin mei 2018 het nieuws. Er is minder criminaliteit. Toch wordt dit niet altijd zo gevoeld en is er in de praktijk ook ongelijktijdigheid. De (social) media benadrukken thema’s als veiligheid en geweld, en het wereldwijde web geeft ons toegang tot conflicten waar we eerder het bestaan nauwelijks van kenden. De thema’s veiligheid en strijd worden – hoewel ze natuurlijk breder zijn – vaak verbonden met religie. Als het gaat om strijd in de bijbel, dan wordt al snel duidelijk dat de bijbel het gewone leven van de mensen weerspiegelt waarin oorlog vaak onvermijdelijk was. Tevens komt naar voren dat Israël daarbij zowel slachtoffer als dader is. Ook Israël maakt haar handen vuil. Tegelijkertijd zie je in allerlei gedeelten van de bijbel (ook in het Oude Testament) daar kritiek op. Legitimeert de bijbel geweld? En waar ligt hoop te midden van wanhoop?

1 Koningen 18

Er zijn vele bijbelteksten over conflicten, veiligheid en strijd. Ze gaan over mensen die strijden en over God die strijdt. In 1 Koningen 18 lezen we onder meer dat de Godsman Elia profeten van Baäl vermoord. Elia leeft in een voor hem onveilige tijd. De machthebbers volgen andere goden na dan de God van Israël, en Elia heeft de taak om dit te thematiseren. Een gevaarlijke opdracht. De centrale vraag in dit hoofdstuk is: wie is God, Jahweh of Baäl? Daar ging het om en daar gaat het vaak nog steeds om: wie is God? Baäldienst is voor ons een verheerlijking van onze eigen natuurlijke vitaliteit, die in duizend vormen in onze wereld opduikt. Baäldienst duikt ook op zodra het om veiligheid en strijd gaat. Baäl vraagt om offers en heeft geen weet van humaniteit.

Vers 40 – waarin staat dat Elia de Baälprofeten vermoordt – is een harde noot om te kraken. In deze slachting van de priesters van Baäl wordt een wet uitgevoerd: ‘wie aan andere goden offers brengt, en niet uitsluitend aan de Heer, moet onder de ban worden geplaatst en gedood worden’ (Exodus 22:19; Deuteronomium 13:7-12). Maar dat die wet in de bijbel staat, maakt het er voor ons niet gemakkelijker op. We kunnen het afdoen als ‘het past binnen het oude recht van het stammenverbond’, maar heeft het ons daarmee niets meer te zeggen?

Het helpt, als we één vers, of één handeling niet op zichzelf zetten, maar oog houden voor het feit dat het is ingebed in de hele bijbel. In de bijbel zit een voortgaande beweging. Vers 40 sluit theologisch aan bij het thema van hoofdstuk 18: de God van Israël is de Heer. Baäldienst zet mensen op het verkeerde spoor. Dat Elia, de Godsman, de tegenstanders doodt – hoe makaber ook in onze ogen – onderstreept dit. Het gaat er niet om dat iedereen in naam van God het heft in eigen handen kan nemen, maar dat God zich op dit moment bij de Karmel de machtige toont. Binnen het geheel van de bijbel mogen we er echter ook op wijzen wat Elia hier niet laat zien, maar Jezus ons later voorleeft: dat je de zonde moet haten en de zondaar moet liefhebben.

Context van de lezer

De zeggingskracht van bijbelverhalen hangt ook af van het moment waarop je ze leest. Je kunt je voorstellen dat christenen die vervolgd worden, hopen dat God krachtig ingrijpt en moed putten uit verhalen waarin het over Gods overwinning gaat. Het boek Nahum, bijvoorbeeld, waarin het over de ondergang van Nineve gaat, speelde in de Tweede Wereldoorlog een grote rol. Dat God ook de strijd aanbindt tegen kwade machten, kan mensen troost en richting bieden.

Dominee Dietrich Bonhoeffer leefde ten tijde van .de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Hij was principieel pacifist. Maar toen hij zag dat alle joden door Hitler vermoord dreigden te worden, deed hij toch mee aan een aanslag op Hitler, als lid van een kleine verzetsgroep.

Een derde voorbeeld: een IS-strijder kwam naar het huis van een van de gemeenteleden van een dominee in Syrië en beval hem zijn twee dochters over te leveren, omdat de commandant hen wilde. De man vroeg de terrorist even te wachten, terwijl hij zijn dochters hielp met inpakken. Hij ging zijn huis weer in, pakte een vuurwapen en schoot de IS-man neer. Is dat het juiste antwoord? vroegen predikanten op een conferentie in Libanon zich af. De meesten vonden dat het niet anders kan.

Alleen: het is nooit een bevredigend antwoord. Er worden vuile handen gemaakt. Er wordt gekozen uit twee kwaden. Het dilemma blijft bestaan en krijgen we binnen ons aardse bestel ook niet opgelost.

Omkeer

De berg Karmel staat altijd tegenover de berg uit het Nieuwe Testament: de berg Golgota, waar God zich op heel andere wijze openbaart. God openbaart zich daar niet via het vuur, maar via zijn lijdende zoon. Niet via het recht van de sterkste, maar via de macht van de weerloze. Jezus strijdt niet met wapens van de tegenpartij. Hoezeer het volk ook vraagt om een gewelddadig ingrijpen, Jezus doet het niet. Hij wil ons in het hart raken met de kracht van liefde en waarheid die ons innerlijk overtuigt en verandert. Hij wil ons niet bestrijden en vernietigen, maar redden en veranderen.

Toch is het goed dat we ook de gebeurtenissen uit het Oude Testament kennen (en ook in het Nieuwe Testament wordt gestreden). Er zijn hier op aarde situaties die vereisen dat Baäl met man en macht en met geweld bestreden moet worden. De werkelijkheid vraagt vaak dat we moeten kiezen uit twee kwaden. Alleen wijst de Schrift er direct op: met vuile handen maken, redden wij mensen het niet. Daarmee komt geen definitieve verandering ten goede. De werkwijze van Elia blijkt onvoldoende voor structurele verandering. Een hoofdstuk later is de nu voortvluchtige Elia diep wanhopig en wil hij eigenlijk nog maar één ding: sterven.

Er blijft in het Oude Testament de roep om een ander die wij hebben te verwachten. Die ons optilt uit onze misère.

Teken van hoop

De Graaf spreekt over de noodzaak en mogelijkheid van tekenen van hoop. In een gesprek (ook een preek heeft het karakter van een gesprek!) kan dit worden gethematiseerd naar aanleiding van het volgende korte filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=zeNOsX5mzck (1.43 minuut).

Gespreksvragen:

  • Wat heb je gezien?

  • Wat heeft je misschien geraakt?

  • Wat heeft dit te maken met wat De Graaf ‘tekenen van hoop’ noemt?

  • Kun je andere voorbeelden noemen van tekenen van hoop te midden van onveiligheid?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken