Omgaan met complottheorieën
Aanhangers van een complottheorie zitten behoorlijk ver op de escalatieladder, is de mening van Theo Hettema. Dan werkt het niet om op een feestje een goed gesprek te beginnen, zoals de twee situaties laten zien. Wat doe je dan wanneer je gesprekspartner complottheorieën aanhaalt?
Het is de nachtmerrie van iedere gastheer, gastvrouw of feestganger: een gast die uitvoerig zijn giftige mening over de politiek gaat spuien en niet te stoppen valt. Voorheen ging het daarbij om oom Frits, die van leer trok als hij te veel alcohol op had en die je daarom niet te veel moest inschenken.
Nu komen de extreme meningen en complottheorieën uit onverwachte hoek, gestaafd met bronnen en redeneringen waar je niet zomaar weerwoord op hebt. Vroeger had oom Frits een kater na het feest, nu zijn het de andere feestgangers die hoofdpijn krijgen.
Schuldig tegenover de gastheer
Ik was op een verjaardagsfeest van een gemeentelid. In gesprek met andere feestgangers kwam het onderwerp op het boerenprotest. Daar heb ik een redelijk sterke mening over. Ik probeerde mij in te houden maar liet mij wel ontvallen dat politici bedreigen en met een tractor inrijden op een provinciehuis wat mij betreft niet zulke acceptabele vormen van demonstratie zijn.
Een gesprekspartner kreeg daarop rode vlekken in zijn nek en begon tegen te sputteren. Die incidenten hadden helemaal niet plaatsgevonden, stelde hij. Het was een poging van de media om de boeren zwart te maken en het protest uit te doven.
Toen ik vroeg of hij de aanstelling van een nieuwe ChristenUnie-minister bij het Ministerie van Landbouw dan ook niet vertrouwde, stond hij op en verliet hij het feest zonder gedag te zeggen. Nadien voelde ik mij schuldig tegenover de gastheer van het feest.
Had ik mijn mond moeten houden over dit gevoelige onderwerp?
Minder feestvreugde
We zaten een beetje sociaal te vlooien, over windmolens en hoe lelijk die zijn. Niemand wil die in zijn achtertuin en het is wel weer opvallend dat ze precies dáár worden neergezet waar mensen wonen die niet de invloed of de financiën hebben om tegen windmolenparken te protesteren: Oost-Groningen, de Flevopolder, maar nooit bij Aerdenhout.
We waren het met elkaar eens en zo wil het ook zijn op een verjaardag. En onder familieleden; mijn schoonzoon, een tante, een dochter, mijn man en ik zaten aan de keukentafel. Toen ik ging koffiezetten, sloeg de toon ineens om.
Plotseling ging het over ‘ze’ die van alles met ons doen. Niet per ongeluk, maar gepland. ‘Ze’ waren eerst nog de superrijken, een tel later waren het de Joden. De Protocollen van de wijzen van Sion werd genoemd.
Tante, schoonzoon en de dochter waren het eens: wij zaten bij de Joden onder de duim. Nou ja, zo direct zeiden ze het niet. Ze verwezen naar die Protocollen. ‘Dat zijn antisemitische geschriften!’ riep ik geschokt terwijl ik de koffie nog stond af te wegen. De familie hoorde niet wat ik zei, reageerde in elk geval niet op mijn woorden.
En terwijl ze elkaar overtroefden in steeds meer voorbeelden van hun gelijk werd ik boos. Ik zei: ‘Zulk gepraat duld ik niet in ons huis! Ophouden nu. Ik wil er geen woord meer over horen.’ Dat verhoogde de feestvreugde niet.
Maar hoe het anders had gemoeten, weet ik ook niet goed.
Ideologie
Het is vreemd wanneer in christelijke kringen complottheorieën gespuid worden. Want de Bijbel staat weliswaar vol met de wildste complotten die aardse heersers of bovenaardse machten proberen uit te rollen over de aarde. Maar altijd is het refrein, van Daniël tot Openbaring, dat God daarboven staat en de uiteindelijke macht heeft. Ik heb echter nog nooit meegemaakt dat je een aanhanger van een complottheorie met deze overtuiging op andere gedachten kan brengen.
Bij een complottheorie gaat het namelijk om een zichzelf versterkende ideologie. Ik bedoel daarbij ‘ideologie’ in de zware betekenis van het woord, als een geheel aan standpunten dat alle kritiek of weerlegging uitsluit. Ik kan bijvoorbeeld beweren dat Nederland wordt bestuurd door kaboutertjes die overal in het drinkwater een bedwelmende stof doen.
Onderschrijf ik die bewering (‘Verrek, nou snap ik waarom iedereen zo suf blijft, terwijl er van alles aan de hand is in Nederland’), dan maak ik de ideologie sterker. Maar ontken ik de bewering (‘Kom, zo erg kan het toch niet zijn’, en: ‘Heb je dat ooit gezien, dan?’), dan is de eenvoudige repliek van de kabouter-complotdenker: ‘Zie je wel, jij bent duidelijk ook versuft door het drinkwater.’
Een ideologisch standpunt laat zich dus voeden door zowel instemming als tegenspraak. Een complotdenker laat zich door argumenten of feitenmateriaal niet overtuigen, want op de escalatieladder van conflicten is een complotdenker al een behoorlijk eind heen.
Een ideologisch standpunt laat zich voeden door instemming én tegenspraak
De escalatieladder
De Oostenrijkse econoom en conflictonderzoeker Friedrich Glasl heeft uiteengezet hoe een conflict kan escaleren. In een win-winfase kunnen verschillende partijen nog onderling uit tegengestelde meningen komen door een beroep te doen op een gemeenschappelijk belang. Maar via verharding, polemiek en vijandig gedrag zakt het conflict af naar een win-verliesfase.
Dan gaat het niet meer om argumenten maar slechts om het imago en de versterking van een vijandsbeeld. Alles wat een ander zegt en doet, wordt gebruikt om dat vijandsbeeld te versterken. Dit is de fase waarin ideologische complottheorieën groeien. Deze fase loopt uit op het welbewust zwartmaken van personen en deze personen bedreigen. In het laatste escalatiestadium krijg je een verlies-verliesfase. Daarbij gaan mensen dreigementen uitvoeren tegen personen en die zelfs uitstrekken tot de totale maatschappij, ook al raakt alles daardoor ontwricht. Het maakt toch allemaal niets meer uit.
Stap voor stap
Is er een weg terug? Die weg is er in ieder geval niet door te denken dat je er met een goed gesprek wel bent. Het is al heel wat wanneer je één stapje in de escalatie terug kunt komen. In het verlies-verliesstadium moet er onafhankelijke arbitrage van buiten komen. In het win-verliesstadium kan een bemiddelaar de partijen bij elkaar brengen met een beroep op een gemeenschappelijk belang, waardoor je enigszins in de richting van een win-winsituatie komt.
Wordt dat belang gevoeld, dan kan het helpen om polemische retoriek terug te buigen tot het uiteenzetten van meningen en het verkennen van elkaars meningen. De conflictescalatie is gedempt wanneer de verschillende mensen elkaar open vragen kunnen stellen: hoe komt het dat je dit zegt, wat maakt dat dit voor jou zo belangrijk is?
Misschien lukt het één stapje terug te doen
Anti-polariserend
Het gemiddelde feestje leent zich niet voor de inzet van een onafhankelijke bemiddelaar. Een controversieel onderwerp uit alle macht vermijden zorgt meestal ook alleen maar dat het allesbepalend in de lucht komt te hangen (‘Don’t mention the war’).
Maar misschien lukt het om één stapje terug te doen uit de escalatie: van het afgeven op personen naar het bespreken van een zaak, van zwartmaken naar argumenten, of van argumenten naar beweegredenen en een gemeenschappelijk belang. Lukt dat niet, dan rest slechts de autoriteit van de gastheer / gastvrouw om een gesprek te beëindigen – ‘… als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist’ (Kolossenzen 4:6, Nieuwe Bijbelvertaling 2004). Of om te dromen van drinkwater waar iets anti-polariserends in zit.
Dr. Theo Hettema werkt als theoloog bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum, bij het Seminarium van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en is supervisor.