Menu

None

“Ongeveer een derde van de mensen had een koopgraf in een kerk”

Interview met Celine Oldenhage over ‘God in Nederland’ in het jaar 1725

Portret Celine Oldenhage
(Fotograaf: Tara van den Broek)


Celine Oldenhage is cultuurhistoricus en werkt voor Museum Catharijneconvent in Utrecht. Ze schreef haar masterscriptie over ‘graven en begraven worden’ in Amsterdamse kerken na 1578; een belangrijk historisch onderzoek waarmee ze de Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-scriptieprijs won. Momenteel wordt in Museum Catharijneconvent de zevendelige lezingenreeks ‘God in Nederland’ gehouden, in aanloop naar het gelijknamige symposium dat op 25 april zal plaatsvinden aan de Vrije Universiteit. Oldenhage verzorgt een van de lezingen en zal de luisteraars meenemen naar het jaar 1725: hoe zag religieus Nederland er toen uit? Als voorproefje ging redacteur Maartje Amelink alvast met haar in gesprek over wijnbekers, kroonluchters en grafzerken.

Hoe ben je in dit werk terechtgekomen?

‘Tijdens mijn studie Cultureel Erfgoed liep ik stage bij Museum Catharijneconvent en ontdekte ik dat je als cultuurhistoricus ook in kerkgebouwen kunt werken. In mijn hoofd moest je theoloog zijn om iets in een kerk te doen of misschien architectuurhistoricus, maar tijdens die stage kwam ik erachter dat je ook de inboedel en de archieven van een kerk kunt bestuderen. Daar ben ik me vervolgens in gaan specialiseren.

‘Nu doe ik inventarisaties van kerkgebouwen, dus ik ga naar kerken toe en bekijk het avondmaalzilver, de kandelaars, de preekstoel, de kerkbanken, de klokken en de glas-in-loodramen. Ik bestudeer zilvermerken van bekers en kannen, achterhaal welke makers betrokken waren bij de kerk, zoals geelgieters die kroonluchters goten, en stel de cultuurhistorische waarde vast. Het leuke vind ik dat je via al die voorwerpen kunt zien hoe een kerkgemeenschap zich heeft ontwikkeld.’

Het interieur van de Oude Kerk in Amsterdam in de achttiende eeuw door Herman Schouten
Het interieur van de Oude Kerk in Amsterdam in de achttiende eeuw door Herman Schouten. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Heb je daar een voorbeeld van?  

‘Een avondmaalset lijkt in eerste instantie een geheel, maar vaak komen de onderdelen uit verschillende periodes, bijvoorbeeld een wijnkan uit 2024 en een drinkbeker uit 1700. Vlak na de Alteratie van Amsterdam [afzetting van de katholieke stadsregering en installatie van een calvinistische raad, red.] bestond een avondmaalset uit ongeveer vier wijnbekers, een bord en een wijnkan. In de decennia daarna breidt dat zich uit naar grofweg acht bekers, twee kannen, een groot bord voor het breken van het brood, twee kleine borden die rondgaan in de kerk, kaarsenstandaards, tafellakens en offerbussen.

Vlak na de Alteratie van Amsterdam bestond een avondmaalset uit ongeveer vier wijnbekers, een bord en een wijnkan

‘Er is ook een periode geweest waarin mensen het belangrijk vonden dat het brood niet kruimelde, en dan vind je houten kistjes met een loden gewichtje waarmee je het brood kon pletten en compact kon maken, eigenlijk een beetje zoals hosties. Of na de Spaanse griep zie je dat mensen niet meer uit gezamenlijke bekers willen drinken, dus dan verschijnen er overal kleine tinnen eenpersoonsbekertjes. Ook na kerkfusies zie je dat de inventaris groter wordt, het is dan interessant om te achterhalen welke attributen oorspronkelijk bij welke kerk hoorden. Zo volg je steeds de sporen van objecten aan de hand van historische ontwikkelingen.’

Viering van het avondmaal voor het koorhek in de Oude Kerk van Amsterdam in de achttiende eeuw
Viering van het avondmaal voor het koorhek in de Oude Kerk van Amsterdam in de achttiende eeuw. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

In het kader van ‘God in Nederland’ geef je vrijdag 11 april een lezing over het jaar 1725. Wat kunnen bezoekers verwachten?

‘Ik doe promotieonderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van protestants kerkinterieur in Amsterdam, dus ik vind het leuk om de luisteraars straks mee te nemen naar het Amsterdam van 1725. In die tijd is de calvinistische kerk dominant, maar ik kijk ook naar de dynamiek met de remonstranten en lutheranen en met de katholieken die dan in schuilkerken actief zijn. De archieven van de protestantse kerk zijn behoorlijk compleet voor die periode, alle notulen van de kerkraden, de kerkmeesters en de burgemeesters zijn bewaard gebleven. Aan de hand daarvan stel ik de vraag: wat als je in 1725 de Nieuwe Kerk binnenliep, wat trof je dan aan?’

Kun je een tipje van de sluier oplichten?

‘Wat ik interessant vind aan de data die ik tot nu toe heb bestudeerd, is dat je bijvoorbeeld iedere dag van de week je kind kon laten dopen in een van de Amsterdamse kerken, dus niet alleen op zondag. Dat gebeurde vaak tijdens de vroege dienst, al om half zeven in de ochtend, en soms wel vijf kinderen per dag. Daarin zie je iets van de religieuze mentaliteit van mensen, dat ze het blijkbaar belangrijk vonden om hun kind snel na de geboorte te laten dopen.’

Onderzoeksproject ‘God in Nederland’ (1966-2025)

Deze studie van de Vrije Universiteit brengt het religieuze landschap van Nederland in kaart. Iedere tien jaar wordt een enquête gehouden onder de bevolking. In 2015 bleek dat 58% van de Nederlanders zich als ongelovig (atheïst of agnost) identificeert. Op 25 april 2025 worden de nieuwe onderzoeksresultaten gepresenteerd.

Lezingenreeks

In aanloop naar het symposium organiseert Museum Catharijneconvent een lezingenreeks waarin zeven eeuwen voorbijkomen (1325-1925). Celine Oldenhage geeft haar lezing over het jaar 1725 op vrijdag 11 april.

Waar? Museum Catharijneconvent
Wanneer? 11 april 2025
Hoe laat? 15.00-16.00 uur

Aanmelden: hdc@vu.nl

Het roept ook het beeld op van de kerk als bedrijvige plek, die dagelijks open was.

‘Zeker, de grote kerken waren overdag altijd open. Er werden orgelconcerten gehouden en naast de doopdiensten waren er ook regelmatig begrafenissen. De gravenmaker was iedere dag wel bezig met een nieuw gat graven of een zerk ophogen. Ook bijna alle katholieke pastoors en priesters uit de schuilkerken zijn in de Nieuwe en Oude Kerk in Amsterdam begraven.’

Dat is opvallend, toch? Die schuilkerken waren er niet voor niets?

‘De schuilkerken waren in huizen, waar niemand begraven mocht (en kon) worden, dus de katholieken kozen vaak voor een rustplaats in hun voormalige, inbeslaggenomen kerkgebouw. Vaak ook in het oude hoogkoor, dus heel specifiek op de plek die voor hen belangrijk was geweest in de jaren voor de Reformatie. Bovendien moesten ze voor het graf betalen, dus het was financieel voordelig voor de stad.’

De katholieken kozen vaak voor een rustplaats in hun voormalige, inbeslaggenomen kerkgebouw

De kerkmeesterskamer in de Nieuwe Kerk van Amsterdam
De kerkmeesterskamer in de Nieuwe Kerk van Amsterdam. (Bron: eigen foto C.O.)

En de calvinistische kerkleiders gingen daarmee akkoord?

‘Nou, de kerken waren eigendom van de stad en werden beheerd door vier burgemeesters en die stelden weer vier kerkmeesters aan. Zij regelden de financiële zaken. De kerkenraad en de predikant hadden daar niets over te zeggen, zij mochten het kerkgebouw alleen gebruiken. Het onderhoud van die kerken was erg duur, dus dat werd terugverdiend met de verhuur van zitplaatsen, maar ook met de verkoop van graven. Je hebt uit die periode nog de prijslijst van de gravenmaker, daarop kun je precies zien welke opties ze aanboden. Je kon de klokken laten luiden, een baar of lijkkleed gebruiken, maar je kon bijvoorbeeld ook betalen om naar een oud lijk in een graf te kijken. Dat kostte vijf of zes gulden, dan groef de gravenmaker die kist op, en dan kon je even naar binnen kijken.’

Meen je dat?

‘Ja, mensen hadden blijkbaar een soort fascinatie voor de ontbinding van het lichaam. Het was ook belangrijk dat alle familieleden bij elkaar in een graf lagen. Er was bijvoorbeeld een vader die twee kinderen verloor en later zijn vrouw. Die kinderen werden dan weer opgegraven, zodat ze bij hun moeder in de kist konden liggen. Daar waren allemaal specifieke tarieven voor. Het opgraven van een kind, het opgraven van een volwassene, het tijdelijk opslaan van een opgegraven lichaam tot de volgende begrafenis, enzovoort. Het is een lijst van vier pagina’s. Die tarieven werden door het stadsbestuur vastgesteld voor alle dertien kerken waar je begraven kon worden. Gravenmakers moesten een eed ondertekenen dat ze die voorgeschreven bedragen zouden hanteren.’

Begrafenisstoet langs de Nieuwe Kerk van Amsterdam in de achttiende eeuw door Bernard Picart
Begrafenisstoet langs de Nieuwe Kerk van Amsterdam in de achttiende eeuw door Bernard Picart. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Was de manier van begraven ook een statussymbool?

‘Zeker, ongeveer een derde van de mensen had in 1725 een koopgraf in een kerk. Daar kon je een eigen grafzerk op laten leggen met een persoonlijke tekst. Als je dat niet had, dan lag je in een huurgraf met een lege zerk en nog twee of drie mensen onder of boven je. Na zeven jaar werd je graf dan geruimd. Heel luxe was de avondbegrafenis, dan werd je in het donker met fakkels naar de kerk gebracht en brandden alle kaarsen. Dat had echt status. Maar ook de grootte van je rouwstoet speelde mee, de houtsoort van je kist, hoeveel hengsels je kist had, of er versiersels opzaten zoals doodskopjes, de maaltijd na de begrafenis en hoeveel gasten er meeaten.’

Heel luxe was de avondbegrafenis, dan werd je in het donker met fakkels naar de kerk gebracht en brandden alle kaarsen

En wat als je arm was?

‘Kerkhoven waren een stuk goedkoper dan in het kerkgebouw zelf begraven worden. Maar als je helemaal geen geld had om begraven te worden, dan had de diaconie vaak een aantal graven op voorraad. Je moest dan natuurlijk wel bij de kerkgemeenschap horen om daarvoor in aanmerking te komen.’

Zegt de begrafeniscultuur iets over de religieuze beleving van die tijd?

‘Dat is lastig te bepalen. Je ziet dat het kerkgebouw een belangrijke rol speelde, en we weten ook dat kosters en gravenmakers hielden van hun kerk. Er zijn bijvoorbeeld afscheidsbriefjes met zinnen als ‘we waren gezegend door God’ of ‘dit is het einde van het werk dat mijn vrouw en ik een x-aantal jaar hebben gedaan’. Dat geeft iets van een beleving weer.

‘Maar of mensen zich in de kerk lieten begraven omwille van hun religieuze overtuiging of omdat ze graag gezien wilden worden, dat is moeilijk te achterhalen. Hetzelfde geldt voor het schenken van spullen aan de kerk, bijvoorbeeld voor de avondmaalset. Deden ze dat vanwege hun geloof of omdat het een manier was om je naam te vereeuwigen?’

Een gravenmaker in de Oude Kerk van Amsterdam
Een gravenmaker in de Oude Kerk van Amsterdam in de achttiende eeuw door Herman Schouten. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Wanneer is het begraven van mensen in de kerk gestopt?

‘Napoleons beleid heeft veel veranderd, hij wilde dat de graven met kalk werden afgesloten om de geur tegen te gaan. Toch gingen ze er in Amsterdam nog tot 1866 mee door, ondanks problemen zoals verzakkende vloeren. Er lagen soms wel driehonderd graven, en dat ook nog eens vijf lagen de diepte in. Vanwege het grondwater begonnen de kisten te rotten en dan zakt de hele boel in elkaar. De gravenmaker was daarom continu bezig met het ophogen en egaliseren van de vloer.

‘Maar de geur was vooral verschrikkelijk. Mensen vielen flauw tijdens kerkdiensten, de deuren moesten permanent openstaan, er kwamen ratten op af. Dus de mentaliteit rondom hygiëne is ook gaan veranderen, er kwam een toenemend besef dat het anders moest.’

Celine Oldenhage is cultuurhistoricus en werkt voor Museum Catharijneconvent. Ze promoveert op de ontstaansgeschiedenis van protestants kerkinterieur in Amsterdam aan de Universiteit Leiden.

Wil je de lezing van Celine Oldenhage bijwonen?

Waar? Museum Catharijneconvent
Wanneer? 11 april 2025
Hoe laat? 15.00-16.00 uur
Aanmelden: hdc@vu.nl

Kijk voor meer informatie op de website van Museum Catharijneconvent.

Wil je naar het symposium ‘God in Nederland’?

Waar? Vrije Universiteit Amsterdam
Wanneer? 25 april 2025
Hoe laat? 9.30-12.30 uur
Aanmelden: hdc@vu.nl

Kijk voor meer informatie op de website van de Vrije Universiteit en hoor alvast meer over de onderzoeksresultaten in deze uitzending van Kruispunt.

Meer lezen over religie & geschiedenis?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken