Oom Ben
Voor Sjaan bestond het jaar uit vóór Sinterklaas en ná Sinterklaas. Sinds Sjaan er was, was Sinterklaas er. Oma was doodgegaan en de juf was plotseling weggegaan, maar Sinterklaas zou altijd blijven.
En nu was het weer bijna Sinterklaasfeest. Ze zouden met elkaar naar de intocht in de stad gaan. Sjaan en haar broertjes zouden hun schoen zetten en ze zouden niet vergeten een wortel voor Sints paard klaar te leggen. En dan kwam pakjesavond. Dat was de allermooiste avond van het jaar, als Sinterklaas bij hen thuiskwam en haar met zijn lieve vertrouwde ogen aankeek.
Maar dit jaar ging alles anders. Haar twee oudere broers deden onuitstaanbaar! Ze giechelden als het over Sinterklaas ging. Ze verstopten zich in hun slaapkamer en zeiden dat ze een geheim hadden, dat Sjaan niet mocht weten.
Pakjesavond kwam. Ze zaten allemaal in de huiskamer te zingen, tot er aangebeld werd en Sinterklaas de kamer binnenkwam. Het was als vanouds. Om de beurt werden ze toegesproken en kregen ze een cadeau. ‘En nu mijn allerliefste Sjaan’, zei de Sint.
Sjaan voelde zich gloeien. Ze ging voor hem staan en ze zong over de stoomboot. Toen keek ze Sinterklaas aan. En opeens zag ze het. Het was oom Ben! Het was Sinterklaas helemaal niet!
Ze draaide zich om. ‘Het is oom Ben!’ riep ze. De anderen lachten. Haar vader tilde haar op en nam haar op schoot. ‘Oom Ben is allebei’, legde hij uit. ‘Hij is oom Ben én Sinterklaas.’
Tekst: Bara van Pelt
Beeld: Rianne te winkel