Open boek
Bij Lucas 4,14-21 / Lucas 4:14-21
Er staat een flinke rij bij de bakker in Nazaret. ‘Waar zit die jongen van Jozef tegenwoordig eigenlijk?’ vraagt de vrouw van de kleermaker. ‘Ik heb hem al een hele tijd niet meer gezien. Jezus heet hij, geloof ik. Ik wil niks kwaads van hem zeggen hoor. Hij heeft een tafel voor me gemaakt! Nou, keurig, niks op aan te merken. Mooi glad geschaafd en stevig, stevig! Ik zeg nog tegen mijn man: Elia, zeg ik, Elia, kijk toch eens, wat een mooie tafel, zo stevig, een tafel voor de eeuwigheid! Timmeren kan hij. Maar goed, het is wel een beetje een vreemde jongen.’
‘Een beetje een stille,’ vindt de vrouw van de schoolmeester, ‘maar mijn man zegt dat hij een bijzonder goed stel hersens heeft. Een vragen dat hij stelt! Meer dan mijn man kan beantwoorden! Nou, dan weet u het wel.’
Ze is net aan de beurt bij de toonbank en de bakker zegt: ‘Nou, mevrouw, dat kon weleens kloppen. De molenaar hoorde dat hij overal in de streek de mensen toespreekt en dat ze het geweldig vinden. Ze stromen allemaal toe waar hij komt spreken. Ik zou weleens willen weten wat die timmermanszoon te vertellen heeft.’
Het treft wel. Want op de volgende sabbat, een joodse heilige dag, komt hij ook in zijn eigen stadje spreken in de synagoge, de joodse kerk. Jezus leest voor uit een oud boek van de profeet Jesaja: ‘Ik ben uitgekozen om arme mensen een goed bericht te brengen, aan gevangenen dat ze vrij komen en aan blinden dat ze zullen zien en aan mensen met een beperking dat ze kunnen gaan en staan waar ze willen, want het jaar van God is aangebroken.’
Dan slaat Jezus het boek dicht. ‘Het is zover,’ zegt hij eenvoudig. Iedereen denkt diep na over wat hij kan bedoelen. Ze kijken gespannen of er nog meer gaat komen.
Tip: Laat de kinderen brainstormen over wat Jezus zou kunnen bedoelen. Geen enkel antwoord is fout.