Menu

Premium

Opruimen

Bij Johannes 21,15-24

Iedereen was enthousiast over de knutselclub. Elke zaterdagmiddag kwamen ze bij elkaar en ze maakten leuke dingen. Knippen, plakken, in elkaar zetten, verven, breien, knutselen. Twee moeders hadden de leiding, die konden alles. Maar aan het eind van de middag waren ze bekaf. Dan moest er nog opgeruimd worden. Logisch dat de kin- deren moesten helpen. En ook, af en toe, het schoolplein schoonmaken. Veel kinderen gooiden hun rommel zomaar weg. Er staan toch vuilnisbakken!

In het begin ging het goed, de rommel opgeruimd, de materialen opgeborgen, de bekertjes afgewassen. Maar na een paar weken gingen de meeste kinderen meteen naar huis. De moeders konden ervoor opdraaien. Dat was te gek natuurlijk. Simon werd aangewezen om het in de gaten te houden. Dat wilde hij wel. Hij voelde zich belangrijk. Hij kreeg ook een sleutel om af te sluiten als het klaar was. Toch ging het mis. Er was niet goed opgeruimd, het plein was al een maand vol rommel gebleven. Toen was een keer het hek niet op slot gedaan. Waarom niet? ‘Ik moest weg,’ zei hij, ‘ik moet het altijd alleen doen.’ ‘Vind je het niet leuk meer?’ vroegen de moeders. ‘Jawel,’ zuchtte hij. Dat was de eerste keer.

Een tijdje later waren er weer klachten. Simon moppert: ‘We waren begonnen, en toen hadden ze geen zin meer. Toen ben ik ook maar naar huis gegaan.’ ‘Heb je nog wel zin?’ vroegen de moeders. ‘Jaha.’ Dat was de tweede keer. Er was een kleintje, Jonny, die wilde ook naar de club. Maar hij kon niet alleen gaan. Zijn moeder moest werken. Simon wilde hem wel ophalen en thuisbrengen. Dat ging goed, tot hij hem een keer vergeten was. ‘Simon, hoe kan dat? Moeten we iemand anders zoeken, die op de club past?’ Zo begonnen de moeders. Simon schrok, dit was de derde keer dat het mis ging. Hij schaamde zich. Hij dacht aan de kleine Jonny, die de hele middag had zitten wachten.

‘Moeten we je opbellen?’ vroegen de moeders. ‘Of je ouders vragen op je te letten?’ ‘Nee, nee,’ riep Simon, ‘ik wil het zelf doen. Het moet goed gaan!’ Hij vroeg zijn vriendje Flip of die het met hem samen wilde doen. Die wilde wel, zo ging het goed.

Bij Johannes 21:15-24

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken