Paaswake: de keer in ons lot
Bij Genesis 1,1-2,3, Genesis 22,1-18, Exodus 14,15-15,1a, Jesaja 54,4-14, Jesaja 55,1-11, Ezechiël 36,24-28, Sefanja 3,12-20, Romeinen 6,3-4, Kolossenzen 3,1-4 en Marcus 16,1-8
Als jij als voorganger je verdiept in de inhoud en vormgeving van de viering van het Paasfeest vanaf Witte Donderdag tot Paasmorgen, dan besef je dat hier sprake is van een eenheid. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat de Paaswake een voorbereiding is op het Hoogfeest van Pasen. Nee, de Paaswake zelf is ‘het hoogste feest’. Uitgebeeld, gespeeld, gegaan wordt een doortocht vanuit de dood naar het leven. Het gaat om een wending, een keer in het lot van mens en wereld.
Het Paasfeest begint op de Witte Donderdag in het donker, en werkt volgens de traditie van synagoge en kerk naar het licht toe. Wij vieren de paasmaaltijd zoals Jezus dat deed met zijn leerlingen. De kruisweg die Jezus gaat is een paasweg, waarbij steeds gedacht wordt aan de uittocht van het volk Israël uit het slavenbestaan in Egypte. Op de Goede Vrijdag lezen, zingen, horen wij het lijdensevangelie volgens Johannes, doen uitgebreid voorbede voor kerk en wereld en luisteren naar ‘het Beklag Gods’. Zo gedenken we in alle soberheid dat Christus is ‘gekruisigd, gestorven en begraven’. Goed is het om op de Stille Zaterdag als onderdeel van de paasviering in de ochtend bij elkaar te komen rond het profetenboekje Jona en Klaagliederen van Jeremia te zingen, om zo te verwijlen bij de afdaling van Christus in het dodenrijk. Dan wordt het avond en nacht met de viering van de paasnachtwake, uitlopend op de eerste dag van een nieuwe scheppingsweek.
De moeder aller vieringen
Dit is heel in het kort en in grote lijnen het overzicht dat je als voorganger voor ogen hebt om je specifiek te kunnen richten op de viering van de paasnachtwake, naar een bekend woord van Augustinus ‘de moeder van alle vieringen’. Dit heeft ermee te maken dat in deze viering ‘alles’ uit de kast wordt gehaald.
Dit ‘alles’ is in kort bestek: de lofprijzing van het licht, een lange reeks profetenlezingen, de doopgedachtenis, de belijdenis van het geloof, de bediening van de doop, de verkondiging van het paasevangelie (Marc. 16,1-8) en de viering van de tafelgemeenschap, uitlopend op het samen zingen van Psalm 150.
In oorsprong trok men heel veel tijd uit voor de lezingen tijdens de wake. Na de lof van het licht volgden maar liefst twaalf profetenlezingen die getalsmatig de volheid van het heil aanwijzen. Dit alles in één lange wake. Het is een complete doopcatechese. In De adem van het jaar, een uitgave van de Van der Leeuw-Stichting, staat een prachtig overzicht van die lezingen: Genesis 1,1-2,2, Genesis 5.6.7.8, Genesis 22,1-9, Exodus 14,24-15,1a, Jesaja 54,17-55,11, Baruch 3,9-38, Ezechiël 37,1-14, Jesaja 4,1-6, Exodus 12,1 -11, Jona 3,1-10, Deuteronomium 31,22-30, en ten slotte Daniël 3,1-24.
God bevrijdt tot nieuw leven
Wij hebben nu te maken met een reductie tot zeven oudtestamentische lezingen. Is het wel een reductie? Of blijft de ‘volheid’ bewaard? Daar kom je achter als je een vergelijkend onderzoek doet, als je je rekenschap geeft van de draagwijdte van deze zeven lezingen, die gaan over de schepping, het offer, de uittocht, het verbond, nogmaals het verbond, herschepping en voleinding. Het zijn alle zeven kernachtige, inhoudrijke, zeer krachtige teksten, die een nauwe samenhang met elkaar vertonen, die elkaar uitleggen en versterken. Eén thema is steeds aan de orde: God bevrijdt mensen tot nieuw leven. Dit moet met grote kracht uitgesproken, uitgezongen, uitgespeeld, gevierd worden. Twaalf lezingen, zeven lezingen, drie lezingen, één lezing? Als je het Genesisverhaal op je in laat werken en je maakt in heel je denken, spreken en handelen de omslag van dood naar leven… heb je dan al niet de genoemde ‘volheid’ te pakken? En als je vervolgens bij het daglicht van ‘de derde dag’, op de Paaszondag, het begin van het evangelie van Johannes hoort, dan is het Paasfeest toch compleet? Waar ik voor zou willen pleiten is dat iedere voorganger in alle vrijheid zoekt naar wat in zijn of haar omstandigheden, gezien de mogelijkheden en de beperkingen die er overal zijn, het beste is. Een ieder heeft die speelruimte nodig. Bovendien schuilt er een uitdaging in om de creatieve krachten in jezelf en in je omgeving tot leven te wekken.
Doopkatechese
Dit gezegd zijnde wil ik blijven onderstrepen dat de rijkdom van de in de kop genoemde zeven lezingen ongeëvenaard is. Je zou er zo een prachtige reeks gespreksavonden aan kunnen wijden. Tijdens de nachtwake vormen de lezingen een waardevolle voorbereiding op de doopgedachtenis, belijdenis en doop, die in het klassieke patroon op de lezingen volgen.
Hierbij lezen we uit de brief van Paulus aan de Romeinen (6,3-4), waarin het verband tussen dood en doop wordt aangegeven.
Ten slotte nog een enkele opmerking over de evangelielezing van deze paaswake, Marcus 16,1-8. Hierin is sprake van de gang die Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Salome maken naar het graf van Jezus om Hem te zalven. Zij worden aangesproken door een jongeling in een wit gewaad, die zegt: ‘Hij is opgewekt. Hij is hier niet. Zie de plaats waar zij Hem gelegd hadden. Ga heen, zegt zijn discipelen en Petrus dat Hij u voorgaat naar Galilea, daar zult gij Hem zien’ (16,6-7).
Na de lezing van Marcus 16,1-8 is het spannend om het begin van het evangelie van Marcus te lezen. Dan kom je met Jezus en zijn leerlingen terecht in de bezeten wereld van Galilea. Stapje voor stapje zie je de wereld veranderen in een paastuin.