Pacifisten moeten als draken zijn
Terugblikken op de Theologencolumn (nr. 6)
We blikken terug op drie jaar Theologencolumn. Deze week reageert Tom Schepers op Thomas Quartiers ‘Pacifisme tussen ideaal en werkelijkheid?‘
„Wie werkelijk geweldloosheid als ideaal wil behouden, zal ook een monster moeten worden die de kern kan beschermen.”
Toen de oorlog in Oekraïne twee jaar geleden uitbrak, nam toenmalig theoloog des vaderlands Thomas Quartier een positie in die veel weerstand opriep. Hij pleitte voor een radicale vorm van geweldloosheid die ook in dit vreselijke conflict als ideaal behouden moet worden. Zelfs wanneer de ambiguïteit van de realiteit ons dwingt tot vormen van geweld, zou het niet onze grondhouding moeten aanpassen, aldus Quartier. Deze overweging deed mij denken aan een dilemma waar de Kerk al sinds haar vestiging mee worstelt.
Quakers en Ieren
Binnen het christendom zijn er altijd individuen en stromingen geweest die pleiten voor radicale geweldloosheid. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de quakers. In het midden van de zeventiende eeuw emigreerden veel quakers naar Amerika, waar zij na enig tumult onder andere in Pennsylvania terechtkwamen. Daar groeide hun politieke invloed, waardoor de kolonie steeds meer werd bestuurd naar de principes van de quakers. Ze werden echter geconfronteerd met een probleem. De inheemse bewoners aan de grenzen van de kolonie hanteerden vaak niet dezelfde principes van geweldloosheid.
De Ieren hadden weinig morele bezwaren tegen een knokpartijtje, wat maakte dat ze uitstekend dienden als een menselijk schild.
Quakers boekten veel successen in het sluiten van vredesakkoorden met de inheemse bewoners, natives. Maar het gebeurde ook dat pacifisme als ideaal verbleekte bij het aanzien van plunderende natives. Om vast te houden aan hun idealen, maar zich ook te beschermen tegen dit geweld, spoorden ze Ierse migranten aan om zich te vestigen aan de westelijke grenzen van de kolonie. De Ieren hadden weinig morele bezwaren tegen een knokpartijtje, wat maakte dat ze uitstekend dienden als een menselijk schild. Zo kon de kern van de kolonie vasthouden aan haar principes; de quakers in Pennsylvania tolereerden de ‘monsters’ aan de grenzen van de kolonie om de nog grotere ‘monsters’ op afstand te houden.
De draken houden de wacht
In de traditionele architectuur van de kerk is hetzelfde principe zichtbaar. In het centrum van de kerk staat het altaar. Dit is de heilige kern, de plaats waar het lichaam van Christus wordt uitgedeeld. Op deze plaats gelden de vaak radicale principes van het christelijk geloof. De principes van de Kerk zijn heel duidelijk op het gebied van geweld. Jezus gaf zich geweldloos over aan zijn vijanden. Toen Petrus het zwaard oppakte, berispte Jezus zijn trouwe volgeling. Aan het kruis bad Jezus voor zijn vijanden, waarmee Hij daden bij zijn eerdere woorden voegde:
‘Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt ook je onderkleed niet.’ (Lucas 6:27-29, NBV21)
Bij het altaar van een kerk zal je geen draken en monsters vinden. Draken en monsters hebben immers geen moeite met het breken van de wetten der geweldloosheid. Maar aan de buitenmuren van de kerk, de grenzen, kom je wel vaak draken tegen in de vorm van waterspuwers. Deze ambigue wezens, noch vriend, noch vijand, worden getolereerd en vaak zelfs gewaardeerd door de kerk. Ze waken ervoor dat de vijandelijke monsters de kerk niet zullen binnentreden. Zo zorgen de draken aan de grenzen ervoor dat de kern niet in haar heiligheid wordt aangetast.
Wellicht zou een kerk zonder draken aan haar buitengrenzen angst moeten inboezemen. Het roept immers de vraag op welke monsters hebben kunnen binnendringen bij de afwezigheid van beschermende draken. In hoeverre heeft de kern zich geconformeerd naar de standaarden van de vijandige monsters? Is het altaar aangetast in haar heiligheid?
Monster in ons hart
Geweldloosheid is een geweldig ideaal, maar complex om te verkrijgen. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van Thomas Quartier wanneer hij pleit voor geweldloosheid als grondhouding. Maar de meeste mensen herkennen ook het monster dat heerst in ieder hart en graag met geweld gromt naar alles wat hem niet zint. Er zijn twee manieren om tot de grondhouding van geweldloosheid te komen. De eerste manier is door onszelf zo zwak te maken dat wij onszelf niet kunnen verdedigen. De tweede manier is door het monster te integreren, zodat we ervoor kunnen kiezen om geweld de wang toe te keren.
Het mooiste voorbeeld van zo’n draak is Jezus zelf.
De weerstand die een oproep tot pacifisme doet opwaaien is vaak een weerstand tegen de eerste manier van het komen tot geweldloosheid. Het is levensgevaarlijk om het monster de nek om te draaien en weerloos te worden. Ter illustratie, tijdens mijn opleiding heb ik een jaar stage gelopen in de gevangenis; een plek waar geweld bij vriend en vijand bekend is. Het viel mij op dat juist de zwakke mannen mij de meeste angst inboezemden. Ze waren zielig, kwamen nauwelijks uit hun woorden en hadden nooit geleerd om zelfverzekerd op hun eigen benen te staan. Ze zagen zichzelf louter als slachtoffer, terwijl ze gruwelijke misdaden hadden begaan. Zij hadden nooit het monster in hun hart geïntegreerd. Deze was onderdrukt, onbestaand tot de dag dat het vol verbittering en afgunst uitbrak en werkelijk geweld aanrichtte.
Wie werkelijk geweldloosheid als ideaal wil behouden, zal ook een monster moeten worden die de kern kan beschermen. Werkelijk pacifisme heeft de vorm van een draak die weet hoeveel schade hij kan aanrichten, maar ervoor kiest het koste wat kost niet te doen. Het mooiste voorbeeld van zo’n draak is Jezus zelf. Jezus, de Zoon van God, was bij machte om met groot geweld te werk te gaan, maar koos ervoor dat niet te doen. Hij identificeerde zichzelf zelfs met een pacifistische draak (namelijk: slang) door te zeggen:
‘De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.’ (Johannes 3:14-15, NBV21)
In het tumult van alle conflicten in deze wereld is het mijn hoop dat wij mogen opkijken naar dit beeld, opdat het werkelijk genezing, redding en vrede mag brengen.
Tom Schepers is theoloog en docent, en auteur van het boek Op zoek naar de heilige graal. Herontdekking van het christelijk geloof.