Passiespelen: een oud genre met een nieuwe toekomst
Passiespelen zijn een verbeelding van het lijdensverhaal, de laatste dagen van Jezus in Jeruzalem. Sinds de middeleeuwen komen zij in de hele katholieke wereld voor. Het zijn in meer of mindere mate uitingen van volksreligiositeit en ook in onze tijd trekken deze spelen grote aantallen mensen. Vaak is het massa-amateurtoneel in de vorm van een nagespeelde kruisweg langs staties, of toneel in zalen, kerken of de open lucht. Van dit laatste is het passiespel van Tegelen een voorbeeld.
In 1936 werd in de abdij van Montecassino een handschrift van een passiespel uit 1199 ontdekt. Daarmee is het de oudste overgeleverde tekst die we kennen, honderd jaar ouder dan de tot dan toe oudste bekende spelen uit de Carmina Burana. De tekst is deels in het Latijn, deels in de volkstaal. Het spel werd in de kerk opgevoerd door leden van de clerus. Religieus toneel is een creatie van de kerk. Het heeft zich niet ontwikkeld uit profaan toneel en bijvoorbeeld ook niet vanuit het Griekse drama. Deze vorm van toneel is echter niet begonnen met het lijdensverhaal. In eerdere eeuwen speelde men bij voorkeur de gebeurtenissen op paasmorgen na, de blijde boodschap van de verrijzenis van Jezus.
Van acteertalent en mise-en-scène moet men zich niet te veel voorstellen: het spel bestond grotendeels uit pantomime en beurtzang. Het doel was echter duidelijk: het verhaal van Jezus vertellen. Het volk begreep vaak niet wat er in de kerk gebeurde. Het verstond de taal niet en het kon zelf niet lezen, laat staan dat het zich met Jezus kon identificeren. En het kende het verhaal van Jezus niet. Tot dan toe was dat met het gangbare Jezusbeeld ook niet mogelijk en niet nodig. Jezus was God, de pantocrator. Religieus toneel ging over in het passiespel, en zo kwam in de middeleeuwen gaandeweg de mens Jezus meer in beeld. Jezus werd een mens in wie iedereen zijn eigen levensweg kon herkennen, zijn eigen lijden, en die bovendien een antwoord op dit lijden had.
Zwarte bladzijden
In de geschiedenis van de passiespelen kun je verschillende fasen onderscheiden. De eerste fase was dus didactisch van aard. Men wilde het volk het verhaal vertellen, zoals dat ook gebeurde in de beeldende kunst, bijvoorbeeld in de kunst binnen en buiten de middeleeuwse kerken en kathedralen. Langzamerhand werden de passiespelen in de hoge en late middeleeuwen echter ook een politiek instrument. Dit kon om twee redenen gebeuren. De liturgie stond vast, net als de bijbelse teksten, maar het passiespel genoot een zekere vrijheid van tekst en vorm. Daarnaast had men door middel van het passiespel een directe toegang tot het volk, de grote . En juist in deze periode van hun geschiedenis werden passiespelen onder meer gebruikt om de al aanwezige vijandige houding tegenover de Joden nog te versterken. Wie er nog aan twijfelt of het antisemitisme een geschiedenis heeft van vóór de twintigste eeuw en wie echt eens het gevoel erbij tot zich wil laten doordringen, hoeft alleen maar enkele laatmiddel-eeuwse passiespelen te lezen, bijvoorbeeld:
… das ir Juden so mengerley
vber Ihesum hatten erdacht,
des werden ir i kümer und liden bracht! …
… Ir falsche boßen Juddenart,
wie sijt er in uwerm sinne ßo hart!
was mogst er widder huln,
ir unrein hundesmule? …
Uitbreidingen en uitweidingen
Ter versterking van het drama in passiespelen werden er figuren en teksten bij gemaakt. In de middeleeuwen gebruikte men daar vaak apocriefe teksten en legendes voor. Er werden nieuwe figuren in het spel gebracht. De vrouw van bijvoorbeeld in het passiespel van Montecassino en de moeder van Judas in het passiespel van Tegelen. In dit laatste spel vormt de ontmoeting van Maria met de moeder van Judas een herkenbare scène voor mensen die hun kinderen. In de nieuwste tekst van het passiespel van Tegelen voert Wiel Kusters Lazarus op die de toeschouwer door het spel heen voert met zijn dubbele verrijzenis: de eerste keer als Jezus hem uit de doden opwekt en de tweede keer als hij Jezus echt begrijpt, zijn definitieve verrijzenis. Vrouwen bij het Laatste Avondmaal rondom de twaalf apostelen vormen ook een toevoeging aan de evangelietekst, die wellicht ook nog als een stellingname worden gezien. Deze uitbreidingen in passiespelen zijn eerder regel dan uitzondering. Als iemand het niet doet valt het op, zoals in een van de mooiste Jezusfilms – volgens menigeen dé mooiste –, il Vangelo secondo Matteo. Pier Paolo Pasolini houdt zich hierin strikt aan de evangelietekst, waarschijnlijk om problemen met de kerk of oneigenlijke discussies te voorkomen. Soms ging het enthousiasme om dingen toe te voegen ook echt wel te ver. In het begin van de negentiende eeuw zijn alle passiespelen dertig jaar lang verboden geweest wegens de enormiteiten die erin werden gedebiteerd. Folklore en tijd- en plaatsgebonden elementen verdrongen het echte verhaal.
Devotie en toneel
Omdat passiespelen balanceren tussen devotie en toneel, is er vaak maar een dunne scheidslijn tussen spel en werkelijkheid. Het extreemste voorbeeld zijn wel de spelen in de Latijns-Amerikaanse landen, waar mensen zich geselen en zich aan het kruis laten nagelen. Maar in mindere mate zie je dit verschijnsel overal. Reeds in de middeleeuwen moest Jezus worden gespeeld door een vooraanstaand lid van de clerus. Je moet je rol een beetje menen en deze ook echt een beetje zijn. Daar wordt iedere hoofdrolspeler in de spelen van Tegelen door de pers merkwaardigerwijs ook op aangesproken: Waarom doe je het, geloof je zelf ook? Toen men voor de spelen van Oberammergau moest overgaan tot een niet-maagd als Maria gaf dit een rel tot in de grote kranten en boulevard-bladen. Voor passiespelen gelden blijkbaar andere maatstaven dan voor andere vormen van toneel. Men wacht de boef in een toneelstuk meestal niet meer op aan de toneelingang om hem een pak rammel te geven, maar bij passiespelen geldt dat je moet geloven in het project. Je moet deel willen zijn van de passiespelfamilie, zoals dat in Tegelen heet. En een professionele acteur nemen voor Jezus om die rol zo perfect mogelijk te krijgen, dat is volstrekt ondenkbaar. Meedoen aan een passie-spel is voor menig acteur niet alleen een prachtige acteerervaring, maar ook een existentiële ervaring voor het leven.
Een loot aan de rijke roomse boom
In de verdere geschiedenis van de passiespelen komen we bij het oudste passiespel terecht dat ook in deze tijd nog bestaat, dat van Oberammergau. In 1633 beloofden de inwoners van dit dorp dat zij iedere tien jaar een passiespel zouden opvoeren als de pest aan hun deur voorbij zou gaan. Het werd een groot succes en tegenwoordig is het nog steeds het grootste spel dat er bestaat, met vijfhonderdduizend toeschouwers en een enorm budget. Passiespelen werden ongeveer na de tijd van het Concilie van Trente niet meer als politiek instrument ingezet en ook hoefde het verhaal niet meer verteld te worden, omdat iedereen het al kende. Passiespelen waren een mooie loot aan de toch al zo rijke roomse boom, ongetwijfeld opgevoerd met veel inzet, enthousiasme en ook oprechte devotie, zoals ook blijkt uit de belofte van Oberammergau.
Weer didactisch of zelfs verkondiging?
Als loot aan de rijke roomse boom is ook het passiespel van Tegelen ontstaan, evenals ongeveer honderd andere spelen in Europa. Maar juist bij de spelen van Tegelen is ook de gang naar een nieuw tijdperk zichtbaar. In 1930 gingen er mensen vanuit Tegelen kijken naar het spel van Oberammergau. In die tijd was buiten de kerk de hele sociale omgeving van de mensen, zoals de sport, het onderwijs, de medische zorg en de vakbond verweven met het katholieke. Dat gold ook voor de kunsten en terwijl er al religieus toneel bestond in Tegelen ging men aan de slag met een passiespel, dat in 1931 voor het eerst werd opgevoerd. Meteen voor vijfendertigduizend toeschouwers. Na de oorlog werd er gedurende het hele seizoen op zaterdag en zondag gespeeld voor zo’n vierduizend toeschouwers. Om het theater heen stond het vol met bussen en er reden extra treinen. De tekst die gebruikt werd was van pater Jacques Schreurs m.s.c. Het was een rijk geornamenteerde tekst, die vol stond met bijbelse verwijzingen. Je kon hem alleen begrijpen als je het verhaal van Jezus al goed kende. Het passiespel was een feest van herkenning voor ingewijden. En ingewijd was iedereen.
In de jaren zestig en zeventig ontstond het besef dat de tijd voor passiespelen in die vorm voorbij was, mede door afnemende toeschouwersaantallen. Langzaamaan kenden de mensen het verhaal niet meer en de tekst van pater Schreurs was onbegrijpelijk geworden, een mooi literair relict uit het verleden. Zo ontstond een zoektocht naar een nieuwe vorm voor passiespelen, waarbij de inhoud van het verhaal onaantastbaar was, maar de vorm vogelvrij. De vorm moest toegankelijk worden gemaakt voor experimenten. Die moesten het mogelijk maken de mensen weer het verhaal te vertellen dat zij niet meer kenden. En op een manier die aansprak en aantrekkelijk was. Wiel Kusters zei eens: ‘Passiespelen vormen een apart genre.’ De spelers kenmerken zich door hun betrokkenheid en enthousiasme, die ze overbrengen op de toeschouwers. Het mooiste is als datgene gebeurt waar iedere toneelspeler op hoopt: de vonk die overslaat op het publiek. In onze tijd keert het passiespel weer terug naar het doel dat het in de middeleeuwen had: het verhaal van Jezus vertellen aan mensen die het niet kennen. En zo zijn de spelen dan ook verkondigend.
Literatuur
Sandro Sticca, The Latin Passion Play, its Origins and Development, Albany: State University of New York Press 1970.
Bernard Hamilton, Religion in the medieval West, London: E. Arnold 1986.
Natascha Bremer, Das Bild der Juden in den Passionsspielen und in der bildende Kunst des Deutschen Mittelalters, Frankfurt am Main: Lang 1986.
Jacques Schreurs m.s.c., Van Gabbatha naar Golgotha, Stein 1937 (manuscript, eerste versie).
Wiel Kusters, Levend bewijs, Amsterdam: Querido 2005.
Wim Beurskens, Passiespelen in de Middeleeuwen, Nijmegen 1995.