Preekschets 1 Johannes 4:7-21 – huwelijk
Liefdesbrief (n.a.v. 1 Johannes 4:7-21)
Om te beginnen
De Taal der Liefde
Op alle vragen die er rezen,
gaf U mij uw hand te lezen,
één teken slechts,
in spijkerschrift,
sinds staat het in mijn ziel gegrift
(Jaap Zijlstra)
Wij proberen steeds weer onze liefde taal te geven. Naar God toe, naar allerlei anderen toe, en ook naar die ander die je gegeven is als metgezel en vriend. Als helper onderweg, als dagelijks tegenover, als je betere ik. Die omgang met die ander vraagt om onderhoud, bezieling en verdieping. Daarvoor is tijd nodig. Dat vraagt energie, liefde en trouw. Daar is taal broodnodig. Ook al ken je elkaar wel zo’n beetje…
Zo dichtte Joke Verweerd over Samen:
Natuurlijk is het anders dan ‘ t begin.
De hoge vlam is kalm en vast gaan branden,
maar warmer!
En ik koester mij erin ik gloei nog,
maar ik brand niet meer mijn handen.
De schoorsteen trekt,
maar rookt niet meer zo zwaar.
Ik kijk de bui eens aan, denk: Laat maar waaien!
Een dreigende orkaan is nog steeds naar
maar hoeft van binnen geen paniek te zaaien.
Wij kennen elkaars weerbericht nu wel:
Jouw donderslagen en mijn miezerregen,
(gelukkig, tegen kommer, kift en kwel,
hebben we ook veel blauw en zon gekregen!)
Ik ben blij dat er tegenwicht bestaat!
Dat ik je vond en dat we zijn gebleven bij het begin,
de eerste keus,
die staat en dat wij samen op gaan in dit leven!
De brief van Johannes
Deze brief schrijft over de liefde. Johannes wordt ook wel de apostel van de liefde genoemd. Hij geeft taal aan de liefde. Hij heeft het over de liefde tot het einde. Liefde die tot het hoogste, tot het diepste en tot het uiterste gaat. Johannes vertelt niet welke woorden wij moeten gaan gebruiken. Hij schrijft ook niet wat een mens moet doen. Hij getuigt in zijn brief wel van de kracht van deze liefde. Zij is immers zichtbaar en kenbaar geworden. De liefde heeft zich gemanifesteerd, of beter heeft handen en voeten gekregen in Jezus Christus. Hij is de bron, ook als het gaat om onze liefde. Op die bron aangesloten kunnen wij ook leren liefhebben.
De bron van liefde
Ik las een prachtige Indonesisch spreekwoord waar staat: ‘Wie niet iedere dag de weg naar de bron gaat, zal ‘m ’s nachts niet kunnen vinden.’ In Indonesië zijn er, zeker in de binnenlanden, nog altijd weggetjes die naar de bron leiden. En stel dat je ’s nachts water nodig hebt en het is aardedonker? Als je dan niet regelmatig de weg naar de bron bent gegaan, kun je hopeloos verdwalen. Maar wie iedere dag die weg loopt, die heeft er ’s nachts weinig moeite mee. Zo is het ook met onze bron van liefde en geloven. Wie niet iedere dag naar de bron gaat, wie niet iedere dag bij God bijtankt, die zou als het moeilijk wordt – en waar gebeurt dat niet? – die weg ook niet meer kunnen vinden. Daarom is het belangrijk dat een mens, dat mensen samen die weg blijven zoeken en vinden. Samen lezen, samen bidden… Want liefde voor elkaar en liefde voor God horen bij elkaar. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Er is in de liefde geen vrees… (vs. 18)
Waarom wordt dit zo gezegd? Gaat de liefde dan wel met vrees gepaard? Blijkbaar ligt er angst en vrees op de loer. Wat onszelf betreft: wij kunnen ons blind staren op onze eigen beperkingen en tekortkomingen. Soms voel je onmacht wanneer onverwachte schaduwen je overkomen. We zijn nu eenmaal zo zoals we zijn. We zijn niet perfect. We zitten ingeklemd, zo schrijft Smelik, door onze afkomst, omstandigheden en ons lot. Zo kijken we dikwijls ook naar onze partner en metgezel. We hebben onze gedachten over hem of haar. Er is nauwelijks ruimte voor verandering en vernieuwing. Het leven samen is nooit volmaakt of af. Dan valt er toch te vrezen? Dan kan er toch van alles gebeuren…
Johannes schrijft: ‘Er is in de liefde geen vrees… de volmaakte liefde drijft de vrees uit.’ Als je het goed leest: zolang er vrees in de liefde bestaat, is zij niet volkomen. Naarmate de liefde volmaakter wordt, verwijdert zij de vrees. Johannes doelt hier op de liefde tussen God en mensen, al geldt het ook van de liefde tussen mensen. Het uitgangspunt ligt in de liefde van God tot de mens. Deze liefde is belichaamd in het concrete leven en sterven van de mens Jezus. In Hem zoekt God zelf de mens in de diepte op en drijft de barrières van vrees uit. Daar wordt Gods volmaakte liefde zichtbaar.
En de mens die wij zijn… wij mogen in die liefde geloven en eruit leven. Die liefde wekt vertrouwen. Die liefde geeft vertrouwen. Aan jezelf en aan je naaste.
Bij Johannes blijft deze liefde een geschenk. Een geschenk waar je een leven lang en een huwelijk lang voor nodig hebt om uit te pakken.
Om over na te denken
– Je werkt aan je huwelijk als je aan je relatie met God werkt.
– Je werkt aan je relatie met God als je werkt aan een liefdevolle relatie met anderen.
– Vrees staat tegenover vertrouwen.
Ten slotte
Wij krijgen elkander lief
als de bladeren van een boom
de aderen van een stroom
de letters van een brief.
Wij heten dezelfde naam
wij nemen dezelfde loop
langs groene oevers van hoop
wij hebben dezelfde stam.
De vader heeft ons geplant
en de zoon plant ons voort
de heilige geest legt het woord van God in onze hand.
(een lied voor de gedachtenis van de Heer, Guillaume van der Graft)