Preekschets bij 1 Korintiërs 4,5 – voor de vierde zondag van de herfst
‘Houdt dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat Hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.’
1 Korintiërs 4:5
Schriftlezing: 1 Korintiërs 4:1-5.
Zie ook: Preekschets bij Efeziërs 5:18 voor de vijfde zondag van de herfst
Het eigene van de zondag
Deze zondag maakt deel uit van de herfsttijd in het kerkelijk jaar. Zo van de 18e tot de 25 zondag na Pinksteren. De telling is arbitrair, wat dat niet is, is de thematiek van de zondagen die de overgang maken naar de tijd van Advent. De eerste zondagen vallen in wat men noemt de ´Quatempertijd´ en dat zijn de onthoudingsdagen aan het begin van elk seizoen (quattuor tempora is de vier jaargetijden). In deze tijd is soberheid en aandacht voor inkeer en ballingschap in de klassieke lezingen aan de orde. Daarom een keuze voor Paulus waarin de spanning van toekomst in het heden aan de orde komt in een schone oproep.
Uitleg
Korinte was een beroemde stad, een rijke stad ook met veel culturen, maar ook met enorme tegenstellingen tussen rijken en armen. Paulus wijst daarop wanneer hij spreekt over de maaltijd des Heren waarbij de rijken het voedsel opaten en voor de armen niets over hielden. Dan geen maaltijd van de Heer.
Er was ook sprake van een tegenstelling tussen Paulus en sommige leden van de gemeente. Daar gaat hij op in in hoofdstuk 4. Het fundament waarop hij zijn argumentatie bouwt ligt in het begin van hoofdstuk 2. Daar zegt hij: ‘Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus-de gekruisigde.’ Maar wat betekent dat in een situatie van tegenstellingen? Paulus’ oprechtheid stond ter discussie en daarmee de Christus zelf. De oproep is helder: ‘Oordeelt niet.’ Dat doet Paulus ook niet over zichzelf, vers 3, en wat anderen oordelen is niet aan hem. Wie hem oordeelt is de Kurios. Hij gebruikt daar in vers 4 een intensief van het werkwoord oordelen, lees: door en door oordelen. Niet oordelen, maar iets geheel anders is aan de orde, ‘de tijd afwachten dat de Heer komt’. Dat woord tijd is fundamenteel, het bepalende tijdstip. Afwachten is intensief uitzien naar. ‘Tot de Heer komt’, dat is het komen van de Heer in elke tijd, niet zozeer de toekomstige als wel het heden waarin Hij zich present stelt. Dus ook de tijd van de hoorders van de brief en hoorders van de preek vandaag.
Wat er gebeurt in die ontmoeting met de komende Heer is dat Hij ‘aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is’. Aan het licht brengen is wat in het Evangelie heet: ‘het licht schijnt over ons’. Licht is het anders worden van wat duister is. Dat is Genesis, het duister van de oervloed. In die oervloed liggen de crypten van de geschiedenis van de mens. Daarom moet het licht eroverheen gaan. En dan, de Heer ´zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt´. Dat onthullen is het laten verschijnen, een ander accent dan aan het licht brengen. Onthullen van, letterlijk staat er, ‘de wilsbesluiten van de harten’. Dat is stevig, die wilsbesluiten kennen we uit het Oude Testament, de wilsbesluiten van de mens die boos zijn en uit op onrecht. Dat moet dus wel onthuld worden, anders blijft het verborgen. Die dubbele wending in de tekst, aan het licht brengen én onthullen, is fundamenteel. Dat is namelijk wat Paulus aan het begin schreef over de kennis aangaande Jezus Christus. Dat is wat Hij in zijn kruis en opstanding aan de orde stelt. Daarop dan de belofte van het eerbetoon, lees de lofspreuk, die God uitspreekt over zijn mens. Er staat die lof ‘zal geworden’. Vanaf de kant van God.
Aanwijzingen voor de prediking
Wij leven in een tijd van oordelen en vooral veroordelen. Het parlement geeft er dagelijks voorbeelden van. Maar je hoeft maar een talkshow aan te klikken en het is weer raak. Paulus roept op om ‘af te wachten’. Dat is iets anders dan meedoen aan het gehijg van de journalisten, ook in religiosis. Iets over wat Paulus doet in zijn oproep en vooral wat hij niet doet. Hij gaat niet mee in een kortzichtig gepraat dat iedereen het wel goed meent. We doen allemaal ons best, nee het gaat steviger. Hij doet niet mee aan een goed bedoelde naastenliefde, wat zou dat wel zijn? Hij verbergt zich ook niet onder een ‘ja maar’ strategie. Het ‘jullie zeggen dat wel, maar eigenlijk zeggen jullie heel wat anders’. Een eindeloos herhaald stramien in de media. Nee, hij vraagt een pas op de plaats. Dat vraagt van de predikant en de hoorders inkeer. Nogmaals overwegen en denken, en dan ook spreken. Inkeer is geen zwak gebeuren, integendeel, het is uiterst kritisch. Paulus weet er alles van en vele van zijn leerlingen door de eeuwen heen ook. De preek kan de hoorders behulpzaam zijn om niet mee te gaan in de waan van de dag, je gek laten maken door anderen. Ook kan de preek helpen om mensen uit de dwang van het oordelen te bevrijden. En dan kan de preek de hoorders helpen om zichzelf te beproeven. Dat is de meest intensieve en meest vragende exercitie voor Gods aangezicht.
Liturgische aanwijzingen
Lezingen Oude Testament: Psalm 85, Jeremia 10, 1-16.
Liederen: NLB Psalm 65, 1.2.3.4; Lied 974, 1.2.3.4.5; Lied 990, 1.2.3.4.5.6.
Bij het Kyriegebed Lied 301 E, als Glorialied; 304, 1.2.3.
Ideeën voor kinderen
Een gesprek over het thema ´Hekel hebben aan´. Vragen naar: hekel aan wie en waarom?
Geraadpleegde literatuur
-
Gerhard Jankowski, ‘Solidarisch leben, Der erste Brief des Paulus an den Korinther, Texte und Kontexte’, Exegetische Zeitschrift, Lehrhaus e.V. Dortmund 2009.
-
Luise Schottroff, Der erste Brief an die Gemeinde in Korinth, Kohlhammer 2013.
-
De adem van het jaar, Van der Leeuwstichting Amsterdam, Mededelingen aflevering 48, 1975.
-
Johan Murre, LEXICON Bijbels Grieks, Septuaginta en Nieuwe Testament, 2 delen, Skandalon 2016.