Menu

Premium

Preekschets bij Johannes 21:6 – doop

Gooi het net aan stuurboord uit, dan lukt het wel.

Schriftlezing: Johannes 21:1-14

Vooraf

Het is feest, want er wordt gedoopt! Dat is toch de grondgedachte van de meeste mensen bij het lezen van de aankondiging van een doopviering. Toch kan juist in zo’n kerkdienst veel gevoeld worden van wat niet is of had moeten zijn: de herinneringen aan eigen kinderen die er niet meer zijn, scheidingsproblematiek of geen eigen kinderen maar wel een pleegkind of pleegkinderen (in geval van de auteur van deze schets: een pleegdochter).

Wat pleegkinderen betreft: de regel is dat biologische ouders zeggenschap hebben over alle keuzes die van belang zijn. Christelijke opvoeding mag daar zeker onder gerekend worden. Vaak geven jeugdzorg en pleegzorg ook de mogelijkheid aan alle partijen om voor een religieus gezin te kiezen cq hun huis open te stellen voor een kind uit een religieus gezin.

Wanneer ouders uit de ouderlijke macht worden ontzet, krijgt jeugdzorg de zeggenschap over deze keuzes.

Wie meer informatie wil over het dopen van pleegkinderen/een dienst waarin een pleegkind gedoopt wordt, kan zich tot de auteur wenden via onze contactpagina o.v.v. ds. .Y.Pors.

Bij het feest van de doop hoeven deze zaken niet onbenoemd te blijven, zonder dat daarmee de fijne sfeer verloren gaat. Mijn ervaring is dat doopdiensten alleen maar completer worden door ook aandacht te geven aan wat anders is gegaan dan gewenst of gehoopt. Dat kan bijvoorbeeld in de voorbeden.

Uitleg

Het evangelie van Johannes kent een aantal verschijningsverhalen die zich kenmerken door de kwetsbaarheid van de leerlingen van Jezus. Nog amper bekomen van de dood en opstanding van hun Meester, ontdekken ze door schade en schande waaruit ze kracht kunnen halen, hoe ze hun geloof opnieuw gestalte kunnen geven.

In deze perikoop wordt Petrus als hoofdfiguur naar voren gebracht. Petrus, de man van grote gebaren, die worstelt met de vraag: hoe nu verder? Wat te doen als het leven donker is? Zijn vrienden volgen hem wanneer hij besluit om dat te gaan doen waarvan hij zeker weet dat hij het kan: vissen. Even terug bij zijn oude stiel, even doen alsof er niets gebeurd is. Misschien kunnen we zeggen dat hij de kop in het zand steekt.

En dan is daar Jezus. Hij weet hoe kwetsbaar zijn leerlingen zijn. Hij weet dat het geen zin heeft om de realiteit uit de weg te gaan. Hij weet dat het een illusie is te denken dat je stil kunt blijven staan terwijl de wereld verder gaat.

Zij daarentegen, weten het nog niet. Ze vangen niets. Zelfs dat gaat niet meer. Ze herkennen de figuur aan wal niet. Totdat het ochtend wordt. Er gaat ze letterlijk en figuurlijk een licht op als Jezus hen aanroept. Zonder te oordelen, geeft hij ze een mogelijkheid om de draad van hun leven, van hun geloof weer op te pakken: ‘Gooi het net aan stuurboord uit, dan lukt het wel.’

In het kader van de doop

Zodra we ouders of opvoeders worden, ontdekken we dat onze jeugd enerzijds ons voorbeeld vormt, maar anderzijds alweer achterhaald is. Wat bij onszelf gangbaar was, is dat nu niet meer.

In alle vreugde die we kennen, maar ook in de zorg die we dragen voor onze kinderen, worden we als ouders telkens voor dilemma’s geplaatst. Daarbij is het bijna onmogelijk om altijd de grootse gebaren van Petrus vol te houden. Ook wij zullen dagen kennen waarop we liever gaan vissen. Het is goed om dan te weten waaruit we onze kracht en liefde kunnen halen. Te beseffen wat de basis vormt voor de waarden die we onze kinderen in het leven mee willen geven.

Ook de gemeente kent daarin een verantwoordelijkheid. Zij beamen de doop net zo goed. Van hen mogen we ook een gebaar verwachten als het leven donker is. En wij zijn er evengoed aangehouden om er voor een ander te zijn.

Het herkennen van de Heer die aan land op ons wacht, is misschien niet altijd gemakkelijk. Juist daarom is het prettig wanneer we in een doopdienst die gemeenschappelijk gedragen zorg benoemen. Wanneer ik niet weet wanneer de nacht zal eindigen, kan een ander mij wijzen op de morgen.

Liturgische suggesties

Binnen de streekgemeente waar ik werkzaam ben, zorg ik dat in de voorbereiding met de doopouders ook de doopvragen en de geloofsbelijdenis besproken worden. Er zijn meerdere varianten beschikbaar (zie Dienstboek I) maar ouders ervaren het als prettig wanneer ze meer inzicht hebben in wat ze toezeggen en waar bepaalde teksten voor staan.

De doop vindt plaats vóór de opening van de Schriften.

Liedsuggesties

NLB 781

Dit lied is zeer geschikt voor anders gevormde gezinnen. Hier wordt het kind namelijk niet als van biologische ouders geduid, maar als kind, door God gegeven en gekregen. De ‘acceptatie’ klinkt met name door het tweede en derde couplet heen, en is voor wat oudere kinderen heel herkenbaar. Daarnaast is de melodie simpel te zingen en aan te leren.

NLB 359

Ik bespeur bij mijzelf wat aversie tegen de melodie van dit lied maar gemeenteleden vinden het heerlijk om te zingen en de tekst laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Bij de kindernevendienst merk ik dat het beeld van de herder uit het tweede couplet nog altijd ijzersterke papieren heeft.

NLB 303

Geen dooplied, maar een ijzersterk scheppingslied dat bovendien trinitarisch van inhoud is. Ook is in de tekst de driedeling van verleden, heden en toekomst te bespeuren.

HH 506, EvLB 278 AWN I-20 Laat de kind’ren tot Mij komen

De generatie ouders van nu is vaak in aanraking geweest met bundels als Alles wordt nieuw van Hanna Lam en Wim ter Burg. In de voorbereiding wordt dit lied heel vaak genoemd als het lied dat gezongen kan worden bij het binnenbrengen van de dopelingen. Terwijl de tekst in feite niet over de doop spreekt, wordt hier toch een link gelegd.

Met de kinderen

Rond de doop

In een van de dorpen binnen onze streekgemeente wordt het water binnengebracht in een rood kindergietertje. Dit maakt heel zichtbaar dat we spreken over levend water.

Het is in onze gemeente gebruikelijk dat wanneer de dopelingen broertjes of zusjes hebben, die het water binnen brengen.

Kindermoment

  • Neem een kleuterpuzzel van 9 grote stukken mee. Laat de stukken aan de kinderen zien, maar houd één stuk achter.

  • Vraag de kinderen om de acht stukken te leggen en pas zelf het laatste stuk er verkeerd in. Zo lukt het niet.

  • Vraag het jongste kind om een oplossing. Uiteraard moet je het puzzelstuk draaien en dan past het wel.

Vertel de kinderen:

  • Soms lukt het als je het op een andere manier probeert.

  • Als we dopen, dan is het net of God de puzzel is. Wij mogen draaien en passen en oefenen totdat we net zo liggen binnen Gods puzzel zoals Hij het graag wil.

  • Bij Hem passen we altijd en dat symboliseren we met het water waarmee we de kinderen besprenkelen. Dat is Gods teken dat je bij zijn puzzel, bij zijn werk hoort.

Gebeden

Zoals al eerder gezegd, lenen de voorbeden zich er heel goed voor om ook te noemen wat in een doopviering voor dubbele gevoelens zorgt: de pijn van kinderloosheid, de verwachtingen die niet uitkwamen, overleden kinderen.

Het is het overwegen waard om, wanneer dat kan, de voorbeden voor de hele wereld weg te laten of een kleinere plaats te geven. Daarmee wordt het gebed wat intiemer en meer op de gemeente gericht.

Tips

Mijn ervaring is dat het goed werkt wanneer een ouderling van dienst enigszins op de hoogte is van de bijbeltekst die in de dienst centraal staat. Als hij of zij bij het uitreiken van een doopkaars of het plaatsen van een visje (of een ander gebruik) dan kort iets zegt, kan er aangehaakt worden bij het thema.

Heel praktisch: het komt nogal eens voor dat doopouders zoveel krijgen dat ze hun kind amper meer kunnen dragen. Een standaard op de avondmaalstafel waarin de doopkaars of bijvoorbeeld het werk van de kindernevendienst geplaatst kan worden, is prettig.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken