Preekschets Efeziërs 5:1-21
Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.
Efeziërs 5:14 (HSV)
Schriftlezingen: Handelingen 20:17-32 en Efeziërs 5:1-21
Thema: Efeze moet wakker worden en opstaan
Verdeling van de punten: 1. de achtergrond hiervoor, 2. de inhoud hiervan, 3. de belofte bij deze oproep
Het eigene van deze zondagen
Na Pasen worden we geroepen het heil in de Opgestane te verkondigen. De gelovigen zijn met Hem opgewekt en opgestaan. Niet minder klinkt in het apostolisch onderwijs de imperatief naast de indicatief, om de volheid van het heil aan te geven en te beleven.
Nu Christus is opgestaan, past bij Hem een gemeente die daadwerkelijk opstaat uit de doden en leeft met Hem en voor Hem. Christus leeft en wij met Hem, is meer dan een lied. Dit vergt gehoorzaamheid en daarin hartelijke bekering. In zo’n nieuw leven laat Christus zien dat Hij er is en we door Hem worden bestraald. Zo wordt een christen een lichtend voorbeeld in de maatschappij.
Ter inleiding
Elke morgen moet er heel wat gebeuren. Voor sommigen is dit een te vroege opdracht: wakker worden en opstaan. Soms is het tweede nog moeilijker dan het eerste. Stel je voor dat je wakker wordt en in slaap valt, waar blijf je dan? En als je niet opstaat, wat gebeurt dan, vooral als er brand uitbreekt?
Op weg naar de verkondiging
Zo ziet Paulus groot gevaar voor deze gemeente en roept hen op om wakker te worden en op te staan.
Het is niet voor het eerst dat hij zich tot de gemeente richt. Zelfs twee keer is hij in deze grote stad geweest en in de ene periode er nog wel twee à drie jaar gewerkt. Dat is voor deze gemeente een zegen geworden. Door de verkondiging van het evangelie stonden dode mensen op en werden levend voor God en de naaste. Uit hoofdstuk 2 van de brief aan de Efeziërs weten we dat zij dood waren in zonden en levend gemaakt zijn door Christus: uit genade zijn ze zalig geworden.
In deze stad vol afgoden heeft God door Paulus buitengewone krachten verricht. Op een bepaald moment liep heel de stad te hoop vanwege gevaar voor de economie, omdat men dacht dat het met de handel in zilveren beelden van Artemis gedaan is. Urenlang riep men tevergeefs op de markt van die stad: groot is de godin van onze stad, want haar beeld is bij ons uit de hemel gevallen. In die stad deed God opvallende wonderen, door de hand van Paulus, lezen we. Later werd in die plaats zelfs een belangrijk concilie gehouden. Over strategie van de hemel gesproken.
Ook deze gemeente had een zwakke plek. Daarvan is de apostel overtuigd. Daarom waarschuwt hij de ouderlingen, die hij vanwege tijdsgebrek ontboden heeft op het strand (wanneer hij op weg is naar Jeruzalem) om waakzaam te zijn, Handelingen 20:18-32. Hij heeft dit terecht opgemerkt, want juist in deze stad is de zuigkracht van de omgeving sterk. Ondanks alle mooie dingen in deze gemeente, is er verslapping ingetreden en is men in slaap gevallen. In een diepe slaap. Slapen kan een weldaad zijn, maar ook een misdaad. Het is ronduit zonde wanneer de gemeente van Christus slaapt. Zelfs voortdurend en vast slaapt. Want dan heb je geen oog voor de satan, zie je de zonde niet en heb je ook geen zicht op Christus.
Welk gevaar bedreigt ons nu? We kunnen slaapdronken zijn en menen dat we wakker zijn, met alle gevolgen ervan. Slapers dromen soms hardop!
In Openbaring 2:4 ontdekt de Koning van de kerk hen: dit heb Ik tegen u, dat u uw eerste liefde verlaten hebt. Wat een oordeel.
Als een wonder denkt Christus niet: laat maar slapen, maar schudt Hij hen wakker: ontwaak en sta op uit de doden. Er moeten twee dingen gebeuren.
Wakker worden allereerst. We zouden kunnen denken, vanwege de toon van het bekende lied: ‘Ontwaakt gij die slaapt’, aan een eerste bekering. Deze is ook nodig, vooral als iemand nog nooit wakker is geworden en de slaap des doods slaapt. Echter, in hoofdstuk 2 van deze brief lezen we dat de apostel schrijft dat men vroeger duisternis was, maar licht in de Heere geworden is. Levend geworden: denk maar aan 2:1,2 en 5. Ook aan 2:13 en 19. En niet te vergeten 4:20 en 30. De vraag is of dit van ons getuigd kan worden.
In het verband van deze tekst gaat het meer om een oproep tot levensvernieuwing, in het kader van de heiliging. Gelovigen moeten wakker worden, zoals de verloren zoon moet inzien dat hij naar huis moet, omdat hij ver van huis is. Zoals hij tot inkeer komt en daadwerkelijk opstaat uit zijn zondig leven, zo moet de gemeente wakker worden en opstaan. Het is niet moeilijk (vanwege het verband) met concrete aanwijzingen te komen. Doden zullen horen de stem van de Zoon van God en zullen leven. Als Christus uit de doden is opgestaan hoort bij Hem een gemeente die dienovereenkomstig leeft. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt concreet aangegeven wat dit nieuwe leven inhoudt en waar het opstaan gestalte in krijgt. Het blijkt uit te lopen op de strijd van het geloof, op het aandoen van de hele wapenrusting van God. Het houdt nogal wat in om algeheel op te staan en een afkeer te hebben van wat niet bij een godvrezende levenswandel hoort.
Onder de indruk kunnen we zijn van de genade van God dat Hij ons niet aan onze roes overlaat en ons laat slapen, maar met alle ernst ons wakker roept en ons ertoe oproept de strijd aan te binden tegen ons luie leven. Ten diepste is het Zijn liefde die ons wakker roept ons uit bed trekt. Opvallend daarbij is dat de apostel deze oproep in het enkelvoud plaatst. Strikt persoonlijk worden we in de gemeente geroepen.
Wakker worden en opstaan en dan verwijten incasseren? Dit laatste zou verdiend zijn. Maar nu het evangelie: Christus zal over u lichten. Alleen in deze weg. Niet als beloning, wel als belofte van heil. Want lichten over iemand is in gunst op iemand neerzien. Licht is het teken van de dageraad, het aanbreken van een nieuwe dag, van een nieuw leven. Licht en leven zijn in de Bijbel nauw verbonden. Tegelijk kunnen we het ook nieuwtestamentisch samenvatten in het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens. Want de zonde maakt scheiding en brengt in de duisternis, de genade geeft verbinding en geeft licht. Want Gods vriendelijk aangezicht geeft vrolijkheid en licht voor alle oprechte harten. Terwijl het blijven liggen in de zonde en het niet opstaan uit dit donkere leven duisternis teweegbrengt en zelfs de buitenste duisternis op de loer ligt.
Licht is gemeenschap met God, hier vooral met en in Christus. Wie opstaat merkt dat het licht al scheen en het licht binnenkomt, als de gordijnen opengaan. Uit de doden opstaan, schrijft Paulus, want dat is het helemaal. Een ingezonken geestelijk leven is geen christelijk leven. Er zijn dagen waarvan wij veel verwachten en ons eerder doet opstaan. Het heeft haast.
Hoeveel te meer wanneer Christus over ons gaat lichten. Wanneer we Hem meer leren kennen als de van God geschonken Profeet, Die ons alles leert over God en over onszelf. Als de Priester, Die al onze slaapzonden verzoent en bidt voor discipelen als Petrus, die niet één uur met Hem kunnen waken, maar in slaap vallen. Als Priester bidt Hij voor al de Zijnen en zegent Zijn discipelen niet alleen dan wanneer Hij naar de hemel gaat.
Als Koning heeft Hij de macht om ons te behoeden voor onze slaperigheid en ons wakker te doen leven voor Hem.
Wie blijft liggen, ontvangt deze belofte niet, maar wie wakker wordt en opstaat, mag het volle evangelie horen: Christus Zelf zal over u lichten. Totdat het altijd licht blijft en deze belofte volkomen wordt vervuld.
Voor kinderen
Wat vind je moeilijker ’s morgens: wakker worden of opstaan? Wat kost je meer inspanning? En wat gebeurt als je niet wakker wordt en ook wanneer je niet opstaat? Zijn er dagen dat je eerder wakker wordt en snel opstaat? Over zulke dingen gaat het in de kerk, wanneer de apostel Paulus een hele christelijke gemeente oproept om wakker te worden en op te staan.
Bij de liturgie
In de liturgie passen de psalmen 68, 84 en 97, en LB 221 en LB 462