Preekschets Exodus 12:27-42 – Goede Vrijdag
Schriftlezingen: Exodus 12: 27-42
Het eigene van de Goede Vrijdag
Op Goede Vrijdag zijn we al begonnen met het vieren van het Paasfeest. Maar we zitten nog aan de kant vóór de doorgang door de dood (vgl. de doorgang door de Rietzee). Het is de donkere kant van het Paasfeest. Goede Vrijdag wordt ook wel Kruispasen genoemd.
Eeuwenlang kende de kerk een driedaagse Paasviering (Paas-triduüm). Eigenlijk één lange kerkdienst die begon op donderdagavond met voetwasssing en avondmaalsviering, die dan op vrijdagavond werd voortgezet met onder andere de lezing van het lijdensevangelie en die werd afgesloten met een nachtwake van zaterdag op zondag.
Het gedeelte op Goede Vrijdag – wat de protestanten sinds de negentiende eeuw als een zelfstandige kerkdienst kennen – staat in het teken van het lijdensevangelie. Een invulling die nauw aansluit bij de oudste tradities is het lezen van Johannes 18 en 19 afgewisseld met liederen (vgl. de Johannes Passion van Bach, geschreven voor een Goede Vrijdagdienst).
Aanwijzingen voor de exegese van Exodus 12: 27-42
Op deze Goede Vrijdag gaan we op zoek naar het mysterie van het Lam.
Johannes de Doper kondigt Jezus aan als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1: 29). Petrus sluit hierbij aan als hij Christus het Lam zonder smet of gebrek noemt waardoor wij zijn vrijgekocht (1 Petrus 1: 19). Vergelijk ook Paulus in 1 Korintiërs 5: 7: ‘ons Pesachlam Christus is geslacht’. In de visioenen van de Openbaring wordt Jezus vaak als Lam voorgesteld. Mogelijk wordt dit al ondersteund door Jesaja 53: 7 waarin Petrus het Pesachlam lijkt te herkennen (1 Petrus 2: 22, Childs). Opmerkelijk is dat het Lam en zijn bloed niet genoemd worden in de beschrijving van de tiende plaag in Exodus 12: 29-30: een mysterie.
Na een lange voorbereiding (Exodus 11: 1-12: 28) is de beschrijving van de plaag kort. De weinige woorden laten de omvang van de ramp goed uitkomen. Middernacht is aangebroken, het aangekondigde tijdstip (11: 4). Roep nog even de beelden in gedachte van het verduisterde Egypte: de vernieling die de hagel en de sprinkhanen hebben aangericht, de vele doden die al gevallen zijn, de duisternis die al drie dagen duurt… We zijn in een wereld van dood en verderf aangekomen. En dan komt het Uur U. De plaag gaat door heel Egypte. Mens en dier worden getroffen, alle lagen van de bevolking, in elk huis is de dood. ´Wij (zijn) allen doden´ verwoordt het slot van vers 33 de ontzetting van de Egyptenaren. De meeste vertalingen maken de tekst iets soepeler, maar de letterlijke tekst laat meevoelen met de Egyptenaren: de dood is over ons gekomen.
Let vooral op Farao’s reactie en lees in het Hebreeuws hoe de Farao nauwelijks in staat is te spreken (‘tersely and jerkily’, Cassuto). Zijn nachtelijke actie, voor de Farao zeer ongebruikelijk (Cassuto), doordrongen van de urgentie, staat in groot contrast tot zijn eerdere onverschilligheid (Childs). Houtmans opvatting dat de Farao ook nu zijn aanspraken op het volk handhaaft, lijkt geen recht te doen aan zijn totale verlies aan controle.
En nu het mysterie van het lam. Het bloed van het lam lijkt geen enkele rol te spelen. In Egypte gaat de doodsengel tekeer. De Israëlieten worden gespaard. In vers 34 en volgende zien we ze in een soort overwinningstocht wegtrekken. Maar hoe ze gespaard zijn vertelt de tekst niet. We hebben in de eerste helft van hoofdstuk 12 gelezen over het bloed van het lam, maar het wordt nu niet meer genoemd.
De tiende plaag lijkt een gerechtvaardigde vergelding (Sacks) voor de genocide tegen de Israëlieten, waar de Farao heel het volk bij betrok (1: 22). Daarmee lijkt alles gezegd, en daarbij is geen lam en geen bloed nodig.
Toch wringt er nog iets. Egypte verdient dat het gestraft wordt omdat het zich aan Gods eerstgeboren zoon (4: 22) vergreep. Maar verdient Israël het om te blijven leven en bevrijd te worden? Vanuit ons perspectief zou je kunnen denken dat de Israëlieten trouw de HEER dienden in Egypte en zich in hun onderdrukking aan Hem toevertrouwden. Maar de werkelijkheid moet heel anders geweest zijn. Jozua spreekt in 24: 15 over de Egyptische goden die ze dienden en voelt aan hoe diep dat zit. Hij moet ze, meer dan een halve eeuw later, nog oproepen om van die Egyptische goden afscheid te nemen. Hier gaan we iets van het Pesachlam begrijpen. Het bloed van het onschuldige lam wordt vergoten en aan de deurposten gestreken om het bloed van schuldige mensen te sparen.
Deze betekenis van het lam wordt bevestigd door latere offerwetten die van plaatsvervangend bloedvergieten spreken en door de manier waarop Jezus als Pesachlam wordt genoemd, dat voor ons is geslacht (1 Korintiërs 5: 7), dat ons met zijn bloed heeft vrijgekocht (1 Petrus 1: 16, Openbaring 5: 9), de zonde van de wereld heeft weggenomen (Johannes 1: 29), eeuwig leven geeft (Openbaring 13: 8, 21: 27) en mogelijk al in Jesaja 53 is aangeduid (vgl. 1 Petrus 2: 22).
Denk bij het Lam, ook bij Jezus als Paaslam niet uitsluitend aan plaatsvervangend bloedvergieten. De verlossing is groter dan de vergeving van de zonde. Vanuit Exodus 12: 29-42 zijn minstens vijf aspecten van het bevrijde leven te belichten, naast de vergeving:
• Bevrijd leven is liturgie voor God. Al vanaf de openbaring bij de braamstruik zit de spanning in het verhaal dat God belooft zijn volk totale vrijheid te geven (3: 17 e. a.) maar dat hij van Farao alleen maar toestemming verlangt om een feest te vieren in de woestijn (3: 18 e.a.). Het lijkt een misleidend verzoek. Maar nu het moment is aangebroken dat de Farao het volk wegstuurt is die spanning helemaal weggevallen. Het vertrek om de HEER te dienen wordt een vertrek om nooit meer terug te keren. De toestemming voor het offerfeest opent de weg naar een totaal nieuw leven, leven dat dienen is.
• Bevrijd leven is leven zonder wrok. Voor het meenemen van de kostbaarheden van de Egyptenaren (11: 2,3) zijn veel verklaringen gegeven (Childs 175-177). Interessant is de verklaring van Sacks (98-101) dat het ontvangen van geschenken door vrijgelaten slaven (Deut. 15: 12-15) het moeilijker maakt om haatgevoelens te blijven koesteren. Het geeft de kans om het verleden emotioneel af te sluiten. Bevrijd van wraakgevoelens kun je echt bevrijd leven.
• Bevrijd leven is gereinigd van het vuil van het oude leven. Het ongedesemde brood dat de Israëlieten meenemen in hun baktroggen wijst daarop (vers 34,39). Israël moet het zuurdeeg uit Egypte achterlaten, het zuurdeeg van het oude leven. Paulus verwijst hiernaar in 1 Korintiërs 5: 7,8: ‘Ons Paaslam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid’.
• Bevrijd leven is samen leven. De tekst schetst een beeld van mannen, vrouwen en kinderen. Het zijn de gezinnen die zojuist nog samen rond het Pesachlam zaten. Een scherp contrast met de rouwende gezinnen in Egypte. Tweemaal, in 12: 26,27 en 13: 14,15 wordt het gesprek tussen ouders en kinderen genoemd.
• Bevrijd leven is wervend leven. Het is gastvrij tegenover hen die (nog) niet bij Gods volk horen. Een grote groep mensen van allerlei herkomst reist mee (vers 38).
Aanwijzingen voor de prediking over Exodus 12: 29-42
Een mooi thema dat de Exodus-serie en het evangelie van de Goede Vrijdag met elkaar verbindt is ‘Een paradoxaal teken van leven’. In Egypte en op Golgota is vergoten bloed een teken van redding. Waar op Goede Vrijdag het avondmaal gevierd wordt kan die lijn doorgetrokken worden.
De preek kan vanuit Jezus naam ‘Lam van God’ de beweging maken naar Egypte. Probeer zonder veel woorden te gebruiken iets over te brengen van de dood die alles beheerst in Exodus 12. Het is dan niet moeilijk om aan te voelen wat het bloed van het Lam betekent. Maak vandaaruit de beweging terug naar Golgota en laat zien wat het betekent dat Jezus als Lam sterft. Opvallend is in het lijdensevangelie Jezus’ onschuld (als een lam).
De kern van de verlossing is de vergeving van de zonde (rechtvaardiging). Maar als het Lam van God de zonde van de wereld wegneemt is dat meer dan vergeving. Onder de exegetische aantekeningen zijn een aantal aanzetten gegeven om iets van het bevrijde leven te laten zien. Voor een deel wordt herhaald wat op de Palmzondag aan bod kwam. Het is mogelijk deze stof te verdelen over de beide preken. Zoek bij dit onderdeel verbindingen met het (gelezen) lijdensevangelie. Bijvoorbeeld bij ‘bevrijd leven als liturgie’ de totale overgave van Jezus tegenover God en tegenover de soldaten die hem arresteerden en kruisigden. Ook ‘zonder wrok – eerste kruiswoord. Bij ‘bevrijd leven samen’ het moment waarop Jezus zijn moeder en vriend aan elkaar toevertrouwt en zo bouwt aan zijn gemeente. En zo zijn er, al mediterend, meer momenten te vinden.
Probeer de preek kort te houden. Als in de dienst het lijdensevangelie gelezen wordt spreekt dat voor zichzelf.
Aanwijzingen voor de liturgie
De Goede Vrijdagviering is ontstaan als onderdeel van de paasdriedaagse – het Triduum Sacrum – en later een zelfstandige kerkdienst geworden.
Voor een gereformeerde kerkdienst zijn de belangrijkste onderdelen de lezing uit het oude testament, de lezing van het lijdensevangelie (Johannes 18 en 19), de lijdensmeditatie of prediking en de voorbeden.
Klassieke lezingen uit het oude testament zijn Exodus (gedeelten), Hosea 6: 1-6 en Jesaja 53. In dit geval ligt de keuze voor Exodus 12: 29-42 voor de hand.
De lezing van het lijdensevangelie kan worden afgewisselde met liederen. Bijvoorbeeld NLB Gezang 587 met zeven verzen, ieder bij een gedeelte uit Johannes 18 en 19.
Zie over het avondmaal op Goede Vrijdag: Jan Smelik, Gods lof op de lippen, 190-205.
Liederen rond Golgota zijn er vele. Het is nu de kunst om bij de liedkeuze te denken vanuit de invalshoeken die Exodus aanreikt. Enkele suggesties: NLB 557 ‘Naam van Jezus die ten dode’, NLB 559 ‘Gij die ver voor ons uit’ [NB misschien niet direct om te zingen door de gemeente; denk dan aan sobere solozang of aan voordragen als gedicht], NLB 561 ‘O liefde die verborgen zijt’, WK 159 ‘O Lam van God, door God gezonden’, NLB 409 ‘Lam van God, onschuldig’, NLB 410 ‘Lamb of God that take away’, HH 162 ‘Lam van God’.
Zie ook
Preekschets Exodus 3:1-18 – voor de eerste zondag van de Veertigdagentijd.
Preekschets Exodus 4:18-32 – voor de tweede zondag van de Veertigdagentijd
Preekschets Exodus 6:1-9 en 28-7:7 – voor de derde zondag van de Veertigdagentijd
Preekschets Exodus 7:8-25 – voor de vierde zondag van de Veertigdagentijd
Preekschets Exodus 9:13-35 – voor de vijfde zondag van de Veertigdagentijd
Preekschets Exodus 11 – Palmzondag
Preekschets Exodus 14 – Paasnacht of Paasmorgen
Gebruikte literatuur
-
Umberto Cassuto, A Commentary on the Book of Exodus, Jerusalem 1987.
-
Brevard S. Childs, The book of Exodus, A Critical, Theological Commentary, Louisville 1974.
-
Frank C. Fensham, Exodus [De Prediking van het Oude Testament] Nijkerk 1984
-
Kees (C.) Houtman, Exodus vertaald en verklaard [Commentaar op het Oude Testament], Kampen 1986-1996.
-
Jonathan Sacks, Exodus boek van de bevrijding [Verbond en dialoog – Joodse lezing van de Tora] Middelburg 2019.
-
Werner H. Schmidt, Exodus [Bibilischer Kommentar zum Alten Testament II] Neukirchen 1988-2019.
Deze tekst is afkomstig uit ‘Een teken van leven. Handreiking voor de Veertigdagentijd, Pasen en paastijd 2020’ van het Steunpunt Liturgie GKV.
De complete handreiking is daar te downloaden, een bijbelleesrooster en uitgewerkte vespers (voor de Stille Week) zijn te koop. Zie www.steunpuntliturgie.gkv.nl.