Preekschets Exodus 3:10 – Gezonden
1e zondag van Epifanie
‘Daarom stuur ik jou nu naar de Farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’ Exodus 3:10
- Schriftlezing: Exodus 3:1-4:12
- Thema: En nu … ga jij
Liturgisch kader
Epifanie – Liturgisch
Epifanie, het feest van de Verschijning van de Heer, valt op 6 januari. De kerk telt hierna één of meerdere Epifanie-zondagen tot aan Septuagesima (de zeventigste dag voor Pasen). De periode van Epifanie kent drie thema’s vanuit het Nieuwe Testament: de geboorte en de doop van Jezus en zijn eerste teken.
In deze schets staat een oudtestamentische verschijning centraal, en wel de cruciale verschijning van de HEER aan Mozes bij het brandende braambos (Exodus 3).
Epifanie – Culturele, maatschappelijke en existentiële context
Het nieuwe jaar is op deze zondag nog maar net begonnen, veel in de agenda’s ligt nog open en is nog oningevuld. De dagen beginnen weer langer te worden, het licht wint terrein. Dat is de ene existentiële- of ervaringskant van deze zondagen: er liggen kansen open, er is nog wat te verwachten.
De keerzijde is dat zowel mondiale als landelijke crises aanhouden, ook na Kerst en de jaarwisseling. Hoe zullen bijvoorbeeld de politieke verhoudingen zich in ons land ontwikkelen? Wat zal dat concreet betekenen in en voor het leven van elke dag? Wat zal de situatie in Oekraïne, in het Midden-Oosten brengen? Dergelijke en vergelijkbare vragen brengen onrust en bezorgdheid met zich mee. Ouderen laten niet zelden weten dat ze zichzelf op ‘nieuws-dieet’ hebben gezet om de hoeveelheid onrust te kanaliseren.
In die context hoopt de gemeente op een bemoedigend woord. Dat is enerzijds een legitiem verlangen. De keerzijde is het risico dat de bemoediging het karakter krijgt van een ‘bezwering’ wordt van de innerlijke onrust.
Liederen
In het Nieuwe Liedboek zijn verschillende liederen die goed ‘rijmen’ op Exodus 3: de berijmde versie van het achtste vers van Psalm 81. Daarnaast kunnen ook Lied 319, 527 en 324 goed een plaats krijgen.
Een bekend lied over de Godsnaam is ‘Ik ben die ik ben’ van Sela. De (kritische) exegetische opmerkingen van Eep Talstra nodigen uit om daar wat toelichtende – mogelijk ook corrigerende – opmerkingen bij te maken.
Uitleg
Epifanie – Exegetisch
In bondig woordgebruik betrekt Exodus 3 gebeurtenissen en figuren op elkaar. Daarbij speelt het gebruik van woorden met de stam ‘zien’ een prominente rol. Met grote nadruk klinkt het ‘Gezien, ja gezien heb Ik …’(vers 7) de verdrukking van mijn volk. In dit gedeelte draait het om het ‘zien’ van de HEER, omdat dit ‘zien’ ten diepste ‘omzien naar’ is, in de betekenis van reddend helpen. In dit gedeelte ligt een grote krans van over elkaar heen buitelende werkwoorden rondom dit ‘zien’ van God.
Daarbij onthult (Epifanie) de HEER zijn identiteit doordat in zijn spreken deze werkwoorden vervoegd worden in de eerste persoon enkelvoud: Ik zie, Ik hoor, Ik weet, Ik daal af, Ik breng. Deze God openbaart zich als een God die zorgen en angsten kent, die gebeden hoort.
Na die openbaring gebeurt er iets opvallends. ‘And then in v. 10, there is an odd, surprising turn in rhetoric’ (Brueggemann). Want de God die eerst zo nadrukkelijk sprak in de eerste persoon enkelvoud, zegt nu tegen Mozes in de tweede persoon enkelvoud: ‘Daarom stuur Ik jóú nu naar de farao: jíj moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden’. ‘The trick is that all of these glorious things God has resolved to do are now abruptly assigned to Moses as human work’. Het ‘Ik zie’ van God wordt tot een ‘ga jíj’ als opdracht aan Mozes.
Het is een gewone dag, op een moment dat Mozes doet wat hij al zo vaak heeft gedaan, wanneer hij iets ziet wat hij al vaker heeft gezien. Hij ziet een struik waarbij hij de indruk heeft dat die in brand staat. Dat fenomeen ‘spreekt’ tot hem. Hij weet zich daardoor ‘aangesproken’. De HEER maakt deze brandende braamstruik transparant tot op Hemzelf.
Epifanie – Theologisch
Eep Talstra wijst erop dat in Exodus 3 voor de Naam taalkundig een uitdrukking staat van het type ‘kome, wat komt’, ‘koste, wat het kost’, ‘het is, wat het is’. Hoe het precies zit, wordt in zulke uitdrukkingen niet ingevuld. Voor Talstra zijn vertalingen als ‘Ik ben die Ik ben’, ‘Ik ben die er zal zijn’ (NBV21) of ‘Ik ben er altijd’ (BGT) daarom veel te mooi en geven die te veel toe aan hedendaagse vroomheid of het verlangen naar religieus welbevinden.
De God die zich in Exodus 3 met deze taal kenbaar maakt, is niet op afroep beschikbaar. ‘Er staat geen toezegging, die weg wordt hier juist afgesloten. Vragen naar mijn naam om mensen daarmee gerust te stellen, is geen zinvolle manier om mij bij Israël te introduceren. Vertel hen over ‘de God van de vaders’. Mijn naam? Daar gaan jullie niet over: wie ik ben, ben ik’.
Dat houdt in, dat de Naam van God dus niet is te gebruiken als bezweringsformule voor onrust of angsten. De God met deze Naam openbaart zich ‘van buitenaf’ aan ons en doet een beroep op ons vertrouwen.
Aanwijzingen voor de prediking
God openbaart zich
De HEER openbaart zich in dit gedeelte als de God die trouw is en blijft aan vroegere generaties en die hun nakomelingen nieuw leven geeft. Deze God kwam en komt mensen tegemoet waar het leven helemaal gesloten lijkt. Hij belooft toekomst ook daar waar geen weg lijkt te zijn en het bestaan geabsorbeerd lijkt door zorgen en angsten. De God van het verleden laat zich kennen als een God van het heden en van de toekomst.
Tijdens de ontmoeting met de braamstruik onderstreept de HEER deze belofte – in het Hebreeuws in de meest letterlijke zin! – met hoofdletters: JHWH (vers 14). En die belofte vormt het kloppende hart van Jodendom en Christendom. Deze God zal zijn beloften nakomen over de grenzen heen van hopeloosheid en moedeloosheid.
God betrekt mensen erbij
Deze belovende God is het grote contragewicht tegenover zorgen, angsten en mentale vermoeidheid. Daarom houdt deze God niet op om mensen te betrekken bij de realisering van deze beloften voor de toekomst van de wereld. Elke keer wanneer we deze woorden lezen en horen, spreekt de God die zo nadrukkelijk ‘Ik’ zegt, telkens weer nieuwe generaties aan als een ‘jij’. Zo neemt Hij ook ons op onze beurt mee in de beweging: ‘En nu, ga jij …’.
Want nadat de HEER laat weten wat Hij heeft gezien en gehoord, vraag Hij Mozes of hij mond-genoot en medewerker wil worden van Gods woorden en daden. En vanwege Gods blijvende zien en horen, brengt Hij elke keer opnieuw een gemeente op de been. Want dit gedeelte nodigt hoorders uit om te ‘zien’ en ‘om te zien’, heilzaam present te zijn waar ze leven, wonen of werken.
Gods Stem horen
Aan het begin van een nieuw jaar stelt de gemeente zich opnieuw ontvankelijk op om Gods Stem te ‘horen’ die zich ‘van buitenaf’ bij ons aandient als roepende Stem. Geloof in het werk van Gods Geest houdt toch in dat deze roepende Stem van God zich nog steeds in en door aardse verschijnselen heen transparant en ervaarbaar kan maken.
Exodus 3 kan zo ook aan het begin van een nieuw jaar, met alle kansen en uitdagingen en ook met alle angsten en bezorgdheid, een heilzaam medicijn vormen tegen moedeloosheid en mentale uitputting. De Stem van de HEER roept nog steeds: Ga jij op weg naar het gewone, dagelijkse en soms gevaarlijke werk. Weet je geroepen om de spreken en handelen als echo op deze Naam.
God roept
Wanneer het om onze roeping gaat, kijkt de HEER voorbij aan onze tekorten, onze leeftijd, onze beperkingen. Daartegen in kunnen we hoop en moed ontlenen aan Hem die ons zendt: ‘Ga jij …’.
Een sprekend voorbeeld is te vinden in de postuum uitgegeven dagboekaantekeningen van Dag Hammerskjöld, secretaris-generaal van de VN van 1953 tot zijn dood in 1961. Enkele maanden voor zijn dood schreef hij het volgende in dat dagboek: ‘Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ‘ja’ tegen iemand – of iets. Sinds dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, ‘je geen zorgen te maken om de dag van morgen’ (Merkstenen).
En daar waar mensen worden geroepen, kunnen er twee dingen gebeuren. De Engelse dichteres Elizabeth Barrett Browning (1806 – 1861) drukt dat heel treffend uit in haar gedicht over het brandende braambos:
De aarde zit boordevol hemel
en elke struik, hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit er omheen
en plukt bramen.
Rein Bos is lid van de redactie Prediking van Theologie.nl.
Meer over Epifanie
Lees ook de preekschets van Bert Aalbers voor de 2e zondag van Epifanie: Preekschets Matteüs 3:15 – Gerechtigheid
Geraadpleegd
- Walter Brueggemann, The Threat of Life. Sermons on Pain, Power, and Weakness, Minneapolis (Minnesota) 1996, 17-23;
- Brevard S. Childs, The Book of Exodus. A Critical, Theological Commentary, Philadelphia (Pennsylvania), 1974;
- Eep Talstra, De bijbel als biografie van God en mensen. Geschiedenis en hergebruik van teksten, Amsterdam 2024, pagina 232-239;
- Ad Verbrugge, De gezagscrisis. Filosofisch essay over een wankele orde, Amsterdam 2023, 9-16.