Menu

Premium

Preekschets Matteüs 3:15 – Gerechtigheid

2e zondag van Epifanie

Laat het onmiddellijk toe; zó immers past het ons alle gerechtigheid te vervullen!
Matteüs 3:15 (Naardense Bijbel)

  • Schriftlezing: Matteüs 3:1-17
  • Profetenlezing: Jesaja 42:1-7 (geciteerd in Matteüs 3:17)
  • Thema: De weg van de gerechtigheid

Liturgisch kader

In deze tijd van het kerkelijk jaar wordt vaak over de doop van Jezus gelezen. Waarom moest Hij gedoopt worden? Jezus geeft zelf de verklaring: om alle gerechtigheid te vervullen!

Liederen

  • Psalm 40,3,4 (‘Het boek schrijft over mij…’)
  • Lied 459 of 531 (bij profetenlezing)
  • Lied 456 of 522 (over De Doper) Bach schreef een schitterende koraalprelude bij 522: BWV 685!

Uitleg

Invalshoek Matteüs

Jezus gaat de weg van Israël, zegt Matteüs. Daarom begint Mattheus met Zijn geboorte. In het Grieks staat er: de Genesis van Jezus Christus en we denken onmiddellijk aan het eerste Bijbelboek, Genesis. Vervolgens horen we hoe Jezus naar Egypte gaat en daaruit terugkeert. Dat is hoofdstuk 2 de Exodus, de uittocht. En zoals Israël bij de uittocht door het water heen wordt gedoopt tot het nieuwe volk van God, zo moet ook Jezus door het water gaan.

Lees hierover uitvoeriger in mijn homiletisch artikel: Oude Testament en eerste zondag Veertigdagentijd

Volstrekte solidariteit

Tegen de achtergrond van het 1ste deel (3:1-4) plaatst Matteüs in de volgende delen een parallelismus membrorum:

  • Toen(tote)-zij-allen die tot Johannes kwamen en door hem gedoopt werden (5-12)
  • Toen(tote)-ook-hij-Jezus om door hem gedoopt te worden (13-17)

‘Zo brengt Matteüs de volstrekte solidariteit van Jezus met dit volk tot uitdrukking, die hierin bestaat dat hij zich volledig met hen vereenzelvigt.’ Waarin die solidariteit bestaat, zien we als we letten op wat er volgt op toen/’tote’. In 5-12 gaat het over de aankondiging van het onafwendbare gericht over heel het volk. Dit gericht zal worden voltrokken door ‘die na mij komt’. Terwijl deze woorden nog naklinken, volgt plotseling het 2de tote: toen-ook-hij-Jezus (13).

Johannes en Jezus

De evangelist gebruikt hetzelfde werkwoord vers 1 en 13: zoals Johannes optrad, zo treedt ook Jezus op! Matteüs heeft hen voortdurend nauw met elkaar verbonden:

  • als Jezus hoort dat Johannes is overgeleverd, wijkt Hij uit naar Galilea en begint Hij zijn optreden (4:12-16)
  • met exact dezelfde prediking: ‘Bekeert u, want nabijgekomen is het koninkrijk der hemelen’ (3:2 = 4:17)!
  • En als Hij hoort van de dood van Johannes, wijkt Hij uit naar een eenzame plaats (14:13)
  • vervolgens kondigt Hij zijn dood aan (16:21) en noemt Johannes de ‘Elia die komen zou’ (17:11-13)
  • om daarna aan te kondigen dat ook Hij zal worden overgeleverd (17:22).
  • Jezus vraagt of zijn doop uit de hemel of uit de mensen was (21:24v)
  • en noemt Johannes als degene die hen ‘de weg der gerechtigheid’ heeft gewezen (21:32).

Verzet van Johannes

Matteüs gebruikt een hard werkwoord diakooluoo, door en door hinderen. (NBG ‘trachtte Hem terug te houden’ is dus echt te zwak!) De mildere vorm, kooluoo, vinden we in 19:14, waar Jezus zegt i.v.m. de kinderen: ‘hindert hen niet te komen’. Hieraan vooraf gaan de woorden: ‘laat af van de kinderen’, en precies daarmee begint het antwoord van Jezus aan Johannes. M.a.w. voortdurend zijn er dwarsliggers op de weg van de gerechtigheid (vgl. 16:22 en verder).

Geen wonder dat Johannes protesteert, want Jezus heeft dat toch niet nodig?! Waarom zou Hij gedoopt worden als één van de vele zondaren onder het gericht van God? Hij is toch aangekondigd als degene die dat gericht zal voltrekken!

De weg van de gerechtigheid

Zoals hier Johannes van Hem ‘af laat’, zo horen we het straks van de duivel (4:11). ‘Bien étonner se trouver ensemble…’ Over dwarsliggers gesproken…

Dit is het eerste woord van Jezus in dit evangelie. Hier komt het op aan! Dit is zijn program van actie! Dit is het doel van Zijn komst: alle gerechtigheid vervullen!

Elk woord in deze zin is geladen en verdient aandacht: ‘aldus, ons, alle gerechtigheid…’ Wat is ‘gerechtigheid’ hier? Er zijn er die denken aan de paulijnse invuling: de plaatsvervangende dood van Jezus. Anderen wijzen op gerechtigheid als plicht, inzetting, gebruik. Ieder heeft zijn taak: Johannes om te dopen, Jezus om gedoopt te worden. ‘De juiste weg’ kun je vertalen.

In beide gevallen wordt de theologische betekenis van het woord miskend. Het gaat om gerechtigheid als eis in het kader van het verbond met God, gerechtigheid als goddelijke eis. Dat is de weg die Israël moet gaan. De weg van de gerechtigheid. Jezus is gekomen om die weg te gaan, ten einde toe. Als jullie die weg dan niet gaan, zal Ik hem gaan. Maar dan ook helemaal. Vervullen, afmaken, voltooien wat God bedoeld heeft, toen hij Israël de weg wees.

Voor gerechtigheid als kernwoord voor dit evangelie zie mijn artikel: Heeft Jezus een eerlijk proces gehad?

Hoe geschiedt Gods gerechtigheid?

Zo… De vraag was: hoe geschiedt Gods gerechtigheid? Johannes dacht het te weten: door een bijl aan de wortel van de boom, door verterend vuur, enzovoorts. Maar Jezus zegt: nee, zo niet. Alle gerechtigheid wordt vervuld, doordat ik in uiterste solidariteit met mensen met hen meega door het water heen, door de dood heen. Deze volstrekte solidariteit moet Johannes nog leren (en wij met hem!). Deze solidariteit is het hart van het evangelie van God-met-ons!

Jezus zegt ‘ons’. Vanwaar dit meervoud? Is het een pluralis majestatis? Gaat het over Johannes en Jezus? Of over hen samen met Israël? Het laatste, want Hij gaat immers de weg van Israël, het volk dat geroepen is de goddelijke gerechtigheid te doen, waarvoor de Tora de spelregels geeft.

rivier-beeld-Franz26-Pixabay
Jezus moest gedoopt worden om alle gerechtigheid te vervullen. En zoals Israël bij de uittocht door het water heen wordt gedoopt tot het nieuwe volk van God, zo moet ook Jezus door het water gaan. Beeld van Franz26 op Pixabay.

Stem uit de hemel

En dan gaat de hemel open en is er de Geest als een duif, een stem die zegt: ‘Dit is Mijn Zoon, Mijn geliefde, op Hem rust Mijn welbehagen’. Woorden, die klinken in het Oude Testament aan het adres van Israël. Israël wordt Gods Zoon genoemd, volk van het welbehagen van God. Die woorden worden nu herhaald, want Jezus is die echte Zoon van God, die laat zien wat God verwacht van mensen.

Het is een citaat uit Jesaja 42:1 over ‘de uitverkorene, in wie ik mijn welbehagen heb…’ In de Targoem werd aan de woorden ‘mijn knecht’ toegevoegd ‘de Messias’. De eerste van vier teksten over de lijdende knecht van de Heer. M.a.w. alleen zo, op deze wijze, kan Hij Messias van Israël zijn.

Dialoog

Alleen bij Matteüs vinden we een dialoog over de doop van Jezus. Dat is niet toevallig. Dit evangelie werd geschreven met het oog op het jodendom. Ook hier is Matteüs bezig om door middel van de dialoogvorm het gesprek met het jodendom aan te gaan. Voor hen was het: óf Jezus was een bijzonder iemand, geen ‘gewoon mens’, maar dan hoeft hij niet gedoopt te worden óf Jezus laat zich dopen, maar dan is Hij een gewoon mens, niet bijzonder…

Matteüs laat zien dat het allebei waar is: én bijzonder én gewoon mens, want als een gewoon mens wordt hij (als anderen en met anderen) gedoopt, maar de Stem laat horen dat er ook iets bijzonders met Hem is!

Vervolg: na de doop gaat Jezus de woestijn in (4:1). M.a.w. door de Geest geleid, maar wel de woestijn in; maar ook: wel de woestijn in, maar niet zonder de Geest!

Aanwijzingen voor de prediking

Bij elke doopbediening zegt God: jij bent mijn beminde, in jou vind ik vreugde. Door de doop wordt bevestigd, dat wij kinderen van God zijn. De doop is dus primair een daad van God. Eeuwenlang werden eerst de doopvragen aan de ouders gesteld, vóórdat de doop bediend werd. Om te accentueren dat het initiatief bij God ligt, wordt in steeds meer kerken eerst de doop bediend en pas daarna worden de vragen aan de ouders gesteld. ‘God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen riep Hij ons reeds bij name’! Voor Jezus betekent zijn doop het begin van zijn roeping om alle gerechtigheid te voltooien. Ook wij worden bij onze doop geroepen om te gaan in Jezus’ spoor. Om als kinderen van God zijn beeld te laten zien. Het beeld van die God, ‘die het recht der armen, der verdrukten gelden doet’.

Bert Aalbers is emeritus PKN-predikant. Hij werkte in Halle, Epe, Maarssen en Breukelen. Van 1999 tot 2007 doceerde hij Nieuwe Testament aan de Hogeschool voor Theologie NBI in Utrecht. In 2001 promoveerde hij op: Judas, Een van de twaalf. Een exegetisch-hermeneutische studie over Judas Iskariot in het Nieuwe Testament met speciale aandacht voor het fenomeen beeldvorming (meer over de dialoog als stijlfiguur bij Matteüs 388v).

Lees ook de preekschets van Rein Bos voor de 1e zondag van Epifanie: Preekschets Exodus 3:10 – Gezonden

Geraadpleegd

  • F.H. Breukelman, Bijbelse Theologie, III/2, Kampen 1996, 80-107
  • J. Gnilka, Das Matthäusevangelium, I. Freiburg 1986
  • H. Oosterhuis, Mensen voor dag en dauw. Baarn 1976, 107-116
  • N.A. Schuman, Al deze woorden, Over het evangelie naar Mattheüs,`s Gravenhage, 49-52

   

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken