Menu

Premium

Oude Testament en eerste zondag 40-dagentijd

Homiletisch artikel - Wanneer begint de lijdensweg van Jezus?

Het lijden van Jezus

Begint het lijden van Jezus in de nacht van de overlevering, als Hij gevangengenomen en veroordeeld wordt? Of bij de viering van het Pascha, als Jezus het brood breekt en zegt: ‘Doet dit om mijn dood te gedenken’? Of moeten we zeggen dat het begint op Palmzondag: ‘Heden Hosanna, morgen kruisigt Hem’?

De oude kerk heeft gezegd: ‘Nee, het lijden van Jezus begint niet ergens in de laatste week van zijn leven. Het lijden van Jezus begint bij de verzoeking in de woestijn. Want daar kiest Hij voor de weg die ten slotte zal uitlopen op het kruis en op de dood.  Dat is dus niet iets wat aan het eind van zijn leven plaatsvindt. Nee’, zegt de kerk, ‘de weg van het lijden begint hier. Hier, bij deze keus, hier in de woestijn, deze ondubbelzinnige keus voor de weg van de gehoorzaamheid. Niet de weg van het succes, niet de weg van de minste weerstand, maar de weg van de meeste weerstand, dat wil zeggen de weg die het meeste verzet oproept. Anders gezegd: de weg van het lijden, de weg van het kruis.’

De verzoeking in de woestijn

Opdat wij zouden weten waartegen Jezus moest strijden en waarom Hij moest lijden, werd op de eerste zondag in de Veertigdagentijd van oudsher het verhaal van de verzoeking in de woestijn gelezen.

Ik vind dat een vondst van de oude kerk! In de 45 jaar dat ik voorga, heb ik lang niet altijd de leesroosters gevolgd. Maar er zijn een paar uitzonderingen. En dit is er één van: altijd op die eerste zondag heb ik dit verhaal gelezen en erover gepreekt. Eerst volgens het klassieke leesrooster, ontleend aan het Romeinse Missaal in de versie van Mattheüs (4:1-11). Later volgens het oecumenisch leesrooster met het A-, B- en C-jaar, resp. volgens Matteüs, Marcus en Lucas.

Probleemstelling van dit homiletisch artikel

Merkwaardig is de keus van de OT-lezingen bij Matteüs en Lucas, door de samenstellers van het leesrooster rechtstreeks overgenomen uit het nieuwe Roomse Missaal.

In het A-jaar bij Matteüs 4: Genesis 2:15-3:9, het verhaal van mens in de hof van Eden die bezwijkt voor de verleiding van de slang.

In het C-jaar bij Lucas 4: Deuteronomium 5:6-21, de tweede versie van de Tien Woorden.

Laat ik het direct maar zeggen: ik vind die keus onbegrijpelijk en onjuist. Het moet precies andersom: bij Matteüs hoort de lezing uit Deuteronomium en bij Lucas die uit Genesis.

De opzet van Matteüs

Publiek Matteüs

Voorafgaand aan de verzoeking, vertelt Matteüs over de doop van Jezus. Als Johannes de Doper protesteert (‘Ik zou door jou gedoopt moeten worden…’), zegt Jezus: ‘Laat het onmiddellijk toe; zó immers past het ons alle gerechtigheid te vervullen!’ (3:15). Gerechtigheid is één van die kernwoorden in de Bijbel waar alles om draait. De weg van de gerechtigheid is de weg die Israël moet gaan. Langs die weg geschiedt het recht van God, komen mensen tot hun recht.

Maar telkens weer blijkt hoe moeilijk het voor Israël is om die weg te gaan. Steeds weer heerst er onrecht. En telkens weer verdwaalt het volk op zelfgekozen wegen. En dan zijn er profeten die roepen: ‘nee, dit is niet de weg van de Heer! Hij heeft andere wegen gewezen.’ Vanwege die afdwalingen van Israël is Jezus gekomen. Om de weg van de gerechtigheid te gaan. Hij zal die weg gaan, ten einde toe. Zo zal Hij vervullen, afmaken, voltooien wat God bedoeld heeft toen Hij Israël de weg wees. Vandaar: álle gerechtigheid.

Matteüs schrijft voor een joods publiek: joden die volgelingen van Jezus zijn geworden, joden die daarover nadenken en joden die daar negatief tegenover staan. Voor deze hoorders bouwt hij zijn verhaal zorgvuldig op.

Opbouw verhaal Matteüs

Jezus gaat de weg van Israël, zegt hij, kijk maar. In het eerste hoofdstuk gaat het over zijn geboorte. De eerste zin luidt: ‘Boek van de geboorte van Jezus Christus.’ Letterlijk: ‘Boek van de Genesis van Jezus Christus’. Een verwijzing naar het eerste Bijbelboek: Genesis, wording, oorsprong, begin. En vervolgens vermeldt hij het geslachtsregister van Jezus als een zoon van Abraham en David, die de weg van Israël gaat. In het tweede hoofdstuk vertelt Mattheüs hoe Jezus moet vluchten voor Herodes naar Egypte.

Zoals eens Jakob met zijn zonen naar Egypte ging, zo zal ook Jezus die weg moeten gaan. Dat hoort allemaal bij Genesis. Vervolgens verlaat Hij Egypte, zoals eens Israël; dat is het verhaal van de uittocht, dat is zijn Exodus. En dan in hoofdstuk 3 zegt Jezus dat Hij gedoopt moet worden. Want dat is de weg van Israël: door het water (van de Rietzee) heen wordt het volk gedoopt tot het nieuwe volk van God, volk van de bevrijding. En dus moet ook Jezus door het water heen, want alleen zo kan Hij de weg van Israël gaan.

Bij zijn doop gaat de hemel open en klinkt er een stem: ‘Dit is mijn zoon, de geliefde, in wie ik een welbehagen heb.’ Woorden die verwijzen naar de roeping van Israël, dat Gods eerstgeboren zoon wordt genoemd (Exodus 4:22). Nu zijn die woorden voor Jezus bestemd: Hij is de ware zoon van God, die doet wat God verwacht, die de weg van alle gerechtigheid wil gaan.

Hierna (Matteüs 4) gaat Jezus de woestijn in. Is dat geen anticlimax na die veelbelovende stem uit de hemel? Nee, zegt de evangelist, Jezus moet toch de weg van Israël gaan?! En waar kwam Israël na de uittocht, door het water heen? In de woestijn. Dus is er ook voor Jezus geen andere weg dan door de woestijn heen te gaan. En omdat Israël veertig jaar in de woestijn was, zal hij daar zijn veertig dagen en veertig nachten. Er is geen andere weg naar het beloofde land dan dóór de woestijn heen.

Beproeven

Als Mozes later terugblikt op die tocht door de woestijn, zegt hij: ‘In die veertig jaar heeft de Eeuwige jullie geleid om je te verootmoedigen, om je te beproeven, om te weten wat er in je hart omgaat, of je wel of niet zijn geboden zou houden’ (Deuteronomium 8:2). De woestijn is dus de plaats waar getoetst wordt. Welnu, als dat geldt voor Israël, dan dus ook voor Jezus. Hier in de woestijn wordt Hij getoetst, doet Hij een toelatingsexamen. Wíl Jezus de weg van Israël gaan, de weg van de gerechtigheid, van álle gerechtigheid? En kan Hij dat ook?

Conclusie – Matteüs

Volgens Matteüs gaat Jezus de woestijn is omdat Hij de weg van Israël gaat. Daarom hoort daar niet het verhaal van de zondeval (Genesis 3) bij, maar een tekst uit Deuteronomium. Bijvoorbeeld: Deuteronomium 5:6-21, de tweede versie van de Tien Woorden, de oudtestamentische lezing die in het leesrooster met Lucas 4 wordt verbonden.

Zelf koos ik altijd voor: Deuteronomium 8(:1-6), omdat daar de exacte betekenis van Jezus’ verzoeking wordt beschreven: Hij wordt naar de woestijn geleid, veertig dagen, om Hem te beproeven, om te weten wat er in Jezus’ hart omgaat, of Hij wel of niet Gods geboden zou houden.

slang-foto-van-Badrudin-op-Pixabay
Adam, de mens zoals God die bedoeld heeft, wordt beproefd door de slang. Hij bezwijkt voor de duivelse verleiding. Deze Adam is de mens in wie wij onszelf voortdurend herkennen met ons falen. Er moet een nieuwe Adam komen, één die werkelijk beantwoordt aan Gods bedoeling. Foto van Badrudin op Pixabay,

De opzet van Lucas

Publiek Lucas

De evangelist Lucas kiest een heel andere invalshoek. Niet zoals Matteüs (en Marcus) in één adem van doop naar verzoeking, maar hij onderbreekt zijn verslag voor het geslachtsregister van Jezus. Vreemd, waarom begint hij daar niet mee – net als Matteüs – dat is toch veel logischer? Dit geslachtsregister onderbreekt op een storende manier het verhaal. Waarom doet hij dat?

Lucas schrijft niet voor een joods publiek, zoals Matteüs, maar voor mensen uit het heidendom, uit een andere wereld. Het zegt hen niet zoveel dat Jezus een zoon van Israël is. Zij moeten horen dat hij één van hen is en daarom gaat de evangelist met zijn geslachtsregister verder terug, tot Adam.

Opbouw Lucas

Lucas componeert een drieluik met in het midden het geslachtsregister, links daarvan de doop en rechts de verzoeking. Bij de doop klinkt ook hier een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn zoon, de geliefde, in jou heb ik behagen’. Maar wie is dat, die zoon? Dat horen we hierna: “Deze Jezus was – naar men dacht- een zoon van Jozef…” En ten slotte loopt dat geslachtsregister uit op: ‘… de zoon van Adam, de zoon van God’. En Adam betekent gewoon ‘mens’. In Adam gaat het om de mens van alle tijden en alle plaatsen. De mens als zoon van God, want geschapen naar Gods beeld. Zo Vader zo zoon…

Beproeven

Maar Adam, de mens zoals God die bedoeld heeft, wordt beproefd door de slang. Hij gaat prompt de fout in, wil als God zijn, bezwijkt voor de duivelse verleiding. Deze Adam is de mens in wie wij onszelf voortdurend herkennen met ons falen, ons tekort. Er moet een nieuwe Adam komen, één die werkelijk beantwoordt aan Gods bedoeling, helemaal ‘Gods beeld en gelijkenis’. Hij laat zien wat dat is ‘een mens te zijn op aarde…’

Daarom plaatst Lucas het geslachtsregister tussen doop en verzoeking: Jezus is … zoon van Adam, zoon van God.

Deze nieuwe Adam wordt ook op de proef gesteld: hoe zal Hij reageren? Zal Hij staande blijven? Daarover vertelt Lucas in het derde deel van zijn drieluik. Jezus gaat naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel. Tot tweemaal toe horen we hem zeggen: ‘Als je de zoon van God bent…’ Dus: ‘Als je de ware Adam bent, de mens naar Gods beeld…’

Conclusie

Volgens Lucas gaat Jezus in de woestijn de weg van Adam, de mens zoals God die bedoeld heeft, in den beginne. Daarbij hoort natuurlijk niet Deuteronomium 5:6-21, de tweede versie van de Tien Woorden. Maar Genesis 2:15-3:9 die in het leesrooster wordt gecombineerd met de verzoeking volgens Mattheüs. 

Preekschets 40-dagentijd

In een preekschets voor de eerste zondagen van de 40-dagentijd werk ik de exegese van Lucas 4:1-13 verder uit. Deze preekschets verschijnt medio januari 2025.

Bert Aalbers is emeritus PKN-predikant en lid van de redactie Prediking. Hij werkte in Halle, Epe, Maarssen en Breukelen. Van 1999 tot 2007 doceerde hij Nieuwe Testament aan de Hogeschool voor Theologie NBI in Utrecht.

Lees ook: Preekschets Matteüs 3:15 – Gerechtigheid

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken