Menu

Premium

Preekschets Filemon 1-2,6

Filemon 1-2, 6

Vierde zondag na Epifanie

Van Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus, en van onze broeder Timoteüs. Aan onze geliefde medewerker Filemon, aan onze zuster Apfia en onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij u thuis samenkomt. Ik bid dat het geloof dat u met ons deelt u een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot Christus brengt.

Schriftlezing: Filemon

Het eigene van de zondag

Dit is de vierde zondag van de Epifanie waarin de verschijning van Jezus centraal staat. Samen met de vijfde en de zesde zondag van Epifanie maakt deze het effect van de verschijning van Jezus zichtbaar in de praktijk van de gemeente zoals beschreven in de brief van Paulus aan Filemon. Op deze zondag staan we stil bij het eigene van de gemeente.

Uitleg

Het is duidelijk dat dit bijbelboek tot het genre van de brieven behoort. Het is de kortste van alle paulinische brieven en sluit daarom ook de rij van de brieven van Paulus in het Nieuwe Testament. Aan de authenticiteit van Paulus als de auteur van deze brief wordt nauwelijks getwijfeld.

Het is een afgebakende brief met een duidelijk begin en een duidelijk slot. Er is sprake van één centraal punt waar de brief in zijn geheel als het ware omheen is geschreven. Het centrale punt is een (nogal persoonlijk!) verzoek dat Paulus doet aan Filemon met betrekking tot de slaaf Onesimus in vers 17: ‘Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen.’

Paulus schrijft deze brief in gevangenschap. Dat blijkt uit de verzen 1, 9 en 23. De plaats waar Paulus verbleef ten tijde van het schrijven van deze brief is niet eenduidig vast te stellen. De traditionele uitleg zegt dat hij waarschijnlijk in Rome was, anderen veronderstellen dat hij de brief in Caesarea heeft geschreven (zie Van Eck). Als hij in Rome was, is de brief waarschijnlijk ergens in de periode 60-62 ontstaan. Mocht de brief in Caesarea zijn geschreven, dan is hij waarschijnlijk omstreeks 58-60 geschreven. Verondersteld wordt dat de brief vrijwel gelijktijdig met de brief aan de Kolossenzen is geschreven en deze brieven door Tychikus en Onesimus gelijktijdig naar Kolosse zijn gebracht (Kol. 4:7-9). Onesimus is dus zelf de overbrenger geweest van het verzoek van Paulus aan Filemon over zijn eigen kwestie.

Hoewel persoonlijk van aard is de brief gericht aan de (huis)gemeente van Filemon, Apfia en Archippus te Kolosse. Waarschijnlijk was hij bedoeld om voorgelezen te worden tijdens een samenkomst van de huisgemeente. Dit blijkt uit de aanhef, maar ook uit de verzen 22 en 25 waar de gemeente in haar geheel wordt aangesproken. Dat bepaalt dus de context waarin deze persoonlijke kwestie is geschreven. Wel een privékwestie, maar geen privécorrespondentie. Dat maakt het ook bijzonder. De gemeente luistert en leeft mee, ook in deze persoonlijke thematiek. Iedereen in de gemeente is op de hoogte van de relatie tussen Paulus, Filemon en Onesimus. Niemand kan vrijblijvend toeschouwer blijven. Iedereen wordt betrokken bij de gebeurtenissen uit het leven van deze drie gemeenteleden.

Overigens zijn er stemmen (zie Young Bong Kim) die stellen dat de vooronderstelling dat Filemon als de meester van Onesimius gezien moet worden niet zo vanzelfsprekend is. In de aanhef worden Filemon, Apfia en Archippus gezamenlijk genoemd. Filemon en Apfia zouden ook de twee leidinggevenden kunnen zijn van de (huis)gemeente en Archippus de meester van Onesimus. Deze stelling is mede gebaseerd op de persoonlijke hint die Paulus in Kolossenzen 4:17 geeft. Deze hint zou kunnen wijzen op de kwestie met betrekking tot Onesimus. In deze uitleg gaan wij er echter van uit dat Filemon de meester was van Onesimus.

Opvallend is ook dat Paulus niet de enige afzender is. De brief is mede namens Timoteüs geschreven. Tevens worden aan het einde van de brief de groeten overgebracht van een aantal medewerkers van Paulus: Epafras (ook gevangen), Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas. In dit kleine briefje met een persoonlijke kwestie tussen Paulus en Filemon, over één persoon Onesimus, wordt dus zowel een kring getuigen betrokken bij de schrijver van deze brief, als ook wordt een kring getuigen betrokken bij de ontvanger van deze brief. Dat zegt iets over de relatie tussen individu en gemeenschap!

De vraag kan gesteld worden wat Paulus’ inhoudelijke, theologische motieven zouden zijn geweest om deze brief te schrijven. We proberen hier achter te komen door met name vers 6 nader te bekijken. Het is dus duidelijk dat er sprake is van een persoonlijke kwestie met een persoonlijk belang van Paulus, die hij graag tot een goed einde wil brengen. Maar er zit meer achter. Paulus wil laten zien hoe de onderlinge band van het geloof (vers 6) ook krachtig kan werken in de gemeente. In vers 6 maakt Paulus melding van de voorbede die hij doet voor Filemon. Het is een omweg om iets duidelijk te maken. In deze verzen (4 t/m 7) is Paulus in algemene termen Filemon al aan het voorbereiden op het concrete verzoek dat vanaf vers 8 zal komen. Dit vers is als het ware een onderbouwing voor dat verzoek. Paulus vertelt dat er twee zaken zijn waarvoor hij voorbede doet: (i) dat de band (koinonia) van het geloof tussen Paulus en Filemon werkzaam (energès) mag worden doordat inzicht (epignoosei) ontstaat in al het goede (pantos agatou) dat gedaan wordt en (ii) dat het doen van het goede ons (Paulus en Filemon) nader tot Christus brengt. Een aantal belangrijke kernwoorden van deze brief wordt hier genoemd:

  • de onderlinge band van het geloof

  • werkzaam worden

  • het goede dat gedaan wordt

Daarom is deze brief gericht aan een groep mensen, om voorgelezen te worden 68 binnen de gemeente. Het geloof in Jezus Christus is niet alleen een theorie die is weergegeven in leerstellige thema’s, nee, het is een geloof dat werkt in de praktijk. Het gaat dan om concrete situaties die wel eens tegen de gevestigde (economische en maatschappelijke) uitgangspunten kunnen ingaan. Dat maakt de brief ook zo bijzonder. Het gaat over persoonlijke zaken (de persoonlijke relatie tussen Filemon en Onesimus), maar dan wel in het midden van de gemeente. En het gaat over maatschappelijke zaken (een slaaf die getransformeerd moet worden naar een geliefde broeder) ook in het midden van de gemeente.

Deze brief als voorbeeld dus van de wijze waarop de gemeente mag omgaan met vragen omtrent onderlinge relaties. Een brief over de praktijk van de gemeente. We zouden kunnen zeggen dat deze brief een illustratie is van Paulus bij zijn andere brieven die meer een leerstellige insteek hebben en waarin hij de achterliggende visie in de gemeente uiteenzet.

Deze brief is opgenomen in de canon om inderdaad de krachtige werking van de onderlinge geloofsband te laten zien. En dan op verschillende terreinen: in het privéleven van Filemon en Onesimus, gelijktijdig in het midden van de huisgemeente van Filemon, vervolgens in de vroege kerk waarin deze brief als een inspirerend voorbeeld heeft geklonken en ten slotte ook voor ons in onze gemeenten nu, in de eenentwintigste eeuw. Een brief waarin een krachtige oproep wordt gedaan om door de kracht van de Geest van Jezus Christus (i) de band van het geloof in de gemeente aan te halen en te versterken, (ii) de liefde en trouw als inspiratiebron van het geloof te beoefenen en (iii) de kracht van het geloof niet alleen in de privésfeer te laten klinken, maar ook in de verschillende relaties in gemeente en maatschappij.

Deze drie thema’s worden uitgewerkt voor deze zondag en voor de volgende twee zondagen. Deze uitleg vormt samen met de uitleg van de volgende twee zondagen één geheel.

Aanwijzingen voor de prediking

In de prediking staat de geloofsband, het samen delen van het geloof, centraal. Dit is het centrale begrip uit de brief aan Filemon. Zoals in vers 6 is omschreven geeft het geloof dat in de gemeente wordt gedeeld ‘dieper inzicht’. Deze geloofsband met het oog op het verkrijgen van dieper inzicht kan centraal komen te staan in de prediking (focus). In de prediking willen we vervolgens op zoek gaan naar de betekenis hiervan. Dat gebeurt aan de hand van de gegevens uit de brief aan Filemon (tekst). Maar ook willen we onszelf en de gemeente (context) oproepen om de geloofsband vorm te geven in de gemeente function). Het ‘samen delen van het geloof’ betekent ook de gezamenlijkheid van de generaties in de gemeente, jong en oud.

De geloofsband komt op vier niveaus ter sprake in de brief (tekst). Deze vier vormen kunnen in de prediking afzonderlijk aan de orde komen. Het gaat om de volgende vier vormen:

  • Geloofsband tussen de heiligen onderling: Paulus geeft een omschrijving van deze geloofsband: de kern van de onderlinge geloofsband van de heiligen is gelegen in het geloof in Jezus Christus (vs. 5) en de gerichtheid, het doel is ook in Hem (vs. 6b).

  • Band tussen Filemon en de heiligen: Paulus dankt voor al het goede dat Filemon reeds heeft laten zien in de band met de heiligen (vs. 7). Blijkbaar was Filemon erg gericht op het bouwen van onderlinge geloofsrelaties en was dat zichtbaar in de gemeente.

  • De betrokkenheid van heel de gemeente: deze wordt mede zichtbaar in het feit dat de brief van Paulus, die over een persoonlijke kwestie gaat, aan het geheel van de gemeente wordt gezonden, zodat alle gemeenteleden als een kring van medegelovigen om Filemon en Onesimus heen kunnen gaan staan.

  • De band tussen Paulus en Filemon: deze band wordt concreet gemaakt in de relatie die zij beiden tot Onesimus hebben. Door Christus blijkt dat hun onderlinge geloofsband gericht is op Onesimus. Met andere woorden: hun gezamenlijke geloofsband, gericht op Onesimus, kan leiden tot dieper inzicht en kan vernieuwend werken. Onesimus (zijn naam betekent ‘de nuttige’) was eerst onnut voor Filemon. Maar Paulus roept Filemon op om deze ogenschijnlijk nutteloze jongere weer van nut te laten zijn.

In de prediking zal de lijn ook naar de gemeente van nu gelegd moeten worden (context) en zal de vraag op ons afkomen hoe de geloofsband nu concreet wordt ingevuld. Ook nu is de geloofsband een belangrijk gegeven binnen de gemeente. Onderlinge verbondenheid is niet alleen een mooie slogan, zij dient ook zichtbaar en werkzaam te zijn in de praktijk. In geestelijke zin en in praktische zin. De uitleg aan de hand van de brief aan Filemon kan doorvertaald worden naar nu.

Deze doorvertaling werkt in de prediking het krachtigst wanneer er praktische voorbeelden uit het leven van alledag en het leven van de gemeente worden genoemd. Noem, indien mogelijk, op een beeldende wijze praktische voorbeelden in de gemeente, waarin de geloofsband naar voren komt. Was er die ‘spontane’ gebedsbijeenkomst toen bleek dat er een aantal gemeenteleden ernstig ziek was? Was er die praktisch hulp die ‘zomaar’ werd geboden toen er problemen waren in dat gezin waar de moeder opgenomen moest worden, et cetera.

De noodzaak van een krachtige geloofsband gefundeerd in Jezus Christus en gericht op Hem is van belang voor de gehele gemeente. Met name ook voor de kinderen en jongeren in de gemeente. Zij vinden het misschien allemaal moeilijk te begrijpen en dreigen (net als Onesimus) weg te lopen of ze zijn misschien al weggelopen en zijn naar ons idee nutteloos aan het rondhangen. Misschien hebben we hen al losgelaten. In de prediking kan de gemeente voorgehouden worden dat al deze ogenschijnlijk nutteloze jongeren net als Onesimus ons door de verkondiging van deze brief als het ware weer worden aangeboden. Neem hen weer aan in de geloofsband, zoals ze zijn.

Liturgische aanwijzingen

Gezang 218 (Tr), lied 294 (Op Toonhoogte, HGJB).

Geraadpleegde literatuur

J. van Eck, Kolossenzen / Filemon, weerbaarheid en recht, Kampen 2007; Kim Young Bong, ‘Filemon’, in: Internationaal commentaar op de bijbel, deel 2, Kampen 2001, 2045-2051.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken